Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat. De vorige keer heb ik je verteld over de agressieve doornhaaien die we vingen in Farsund, zuid Noorwegen, waar we (vanwege het gruwelijk slechte weer) vanaf de kant een beschutte- stek hadden gevonden waar het barstte van de haaien, maar deze keer gaan we (ondanks de vele wind en regen) met een boot de zee op. Dat wordt spannend.
Maar... er waren bar weinig plekken waar je fatsoenlijk kon vissen. Overal stond een stevige bries, een fikse deining en een ferme klots en alleen in de beschutting van een eiland kon je een beetje uit de wind liggen.
De foto's geven helemaal geen goed beeld, want die zijn gemaakt op de schaarse momenten waarop het eindelijk eens droog was en de zon zich eventjes liet zien. Ik zal je eerst wat plaatjes laten zien van de verschillende vissoorten die we vingen en daarna gaan we naar de haaien.
Van de 20 vissoorten die we deze week vingen had de leng de beste timing. Ongeveer drie tellen nadat ik als 'wedstrijdleider' had opgemerkt dat er nog geen leng op de lijst stond ving Leo er akuut eentje en een minuut later was Ronald aan de beurt met natuurlijk een iets-grotere leng. Daarna was het mijn beurt... maar toen viel het stil. Het begon harder te waaien en we werden gedwongen om de luwte van een eiland op te zoeken. Daarna hebben we geen ene leng meer gezien, want lengen houden van dieper water en dat was de rest van de week onbereikbaar vanwege de storm.
Om je een idee te geven van de barre omstandigheden... zie je hieronder de display van onze GPS, waarop je kunt zien hoe de boot over het water zwalkte. We legden de boot stil op een meter of 20 en lieten ons driften naar 35 meter, maar door de plotselinge rukwinden die over het water bliezen werd de boot van links naar rechts geduwd en af en toe draaide hij om zijn as. Maar dan heb je een probleem als je vertikaal vist.
Onze lijnen draaiden in elkaar en het werd een chaos aan boord. Terwijl ik als schipper weer terug naar hoger wal opstoomde (onder een douche van opspattend zeewater) zaten de twee andere heren regelmatig hun breiwerkjes uit de war te halen. Zelfs op de meest beschutte plek was het nóg te winderig en ook een driftzak bracht geen uitkomst, omdat we maar hele korte driftjes konden maken. Nee het was niet makkelijk om een visje te vangen.
Je zou ook kunnen denken: laten we het anker uitgooien zodat we niet wegdriften. Maar dan krijg je door de wind en de golven een zwaar bonkende- en schokkende boot, het anker gaat waarschijnlijk geen bodem houden en dan beland je aan lager wal met een schrapend anker... en op zee bij een stevige wind is dat niet verstandig.
Gelukkig konden we op de gemarkeerde waypoint toch nog een paar scharren tikken, maar zodra je een aanbeet kreeg moest je wel meteen lijn vieren en even laten doorbijten, anders konden de scharren het tempo van de boot niet bijhouden.
Ik moet achteraf toegeven dat ik te licht heb gevist. Ik wou ze graag op licht materiaal vangen, maar had er eigenlijk te weinig lood aan hangen, waardoor mijn aas steeds van de bodem werd getild en de scharren er niet bijkonden. Vriend Ronald viste met een zware bonk lood die over de bodem schraapte en die ving ze wel. Hij zat vaker vast, maar ving ook duidelijk meer vis.
Een eindje verderop was een smalle doorgang tussen twee eilanden, waar absoluut meer stroming moest staan. We legden de boot zo dicht mogelijk bij de kant en begonnen om ons heen te werpen met lichte lepeltjes in plantenrijk water van amper 2 meter en... bonk... Zeeforel .
Fijn dankuwel. Wat is dat toch een prachtige vis. Pas op dat je de slip niet te strak zet of te hebberig gaat staan drillen, want een zeeforel heb je eerder verspeeld dan gevangen. Gelukkig had handige Leo het schepnet gerepareerd dat in de vorige aflevering door de haaien was stukgebeten, zodat we ook deze zeeforel konden aankruisen op de lijst.
Voor de zoveelste keer bleek weer eens: een smalle doorgang tussen twee eilanden is altijd een hotspot. Daar staat meer stroming dan elders en veel vissoorten houden daarvan. Geep bijvoorbeeld. Die zie je zelden jagen in het oppervlak, maar zodra je de moeite neemt om met een ieniemienie kunstaasje vrij snel door het oppervlak te draaien... (of natuurlijk met een schuivende dobber en een wapperlijn met een stripje vis, maar dan moet je een andere hengel gaan optuigen en dat is vaak niet handig) ... dan knalt zo'n geep erop en krijg je een flitsende dril vol akrobatische luchtsprongen.
Maar... wel belangrijk... zo'n smalle doorgang heeft ook een nadeel: zodra het getij omkeert moet je aan de andere (uitstromende) kant gaan vissen.
Ondertussen werden we scherp in de gaten gehouden door de meeuwen. (deze week geen ene zeearend gezien, maar wel een paar zeehonden bij het winkelcentrum) Slimme meeuwen blijven gewoon in de buurt van de boot ronddobberen. Zodra ze zien dat je een vis binnendraait komen ze aanvliegen en als een onthaakte en teruggezette vis ook maar éven aan het oppervlak blijft drijven ... volgt er een luidkeels krijsend meeuwengevecht. Wat kunnen die beesten een ruzie maken !
In de categorie 'overige bijvangsten' werden we verrast door een hele beste Noordzeekrab, die een lichte spinhegel behoorlijk kan kromtrekken. Hij zat keurig gehaakt aan zijn achterpoot, maar Leo was deze keer niet zo handig, want hij tilde het beest binnenboord, waarna de knipscharende krab eraf viel ... en in de boot rondjes begon te rennen. En zie hem dan maar eens te pakken te krijgen ! Zodra je je hand uitsteekt komen er twee knijpende scharen omhoog, dus ... oppassen. En maak niet de fout om het schepnet te pakken, want dan wordt het helemaal een puinhoop.
Je staat er niet bij stil, maar hoeveel procent van de aanbeten die we krijgen wordt helemaal niet veroorzaakt door een vis, maar door een krab of een kreeft ? Of een zootje garnalen die in no-time ál het aas eraf hebben gevreten? Of zoals deze keer: een langoustine, die we natuurlijk wel kennen van het Noorse buffet, maar nog nooit levend in het wild boven water hadden gehaald. Wat een rare apparaten.
Wist je trouwens dat de scharen van zo'n beest eigenlijk onhandig groot en zwaar zijn en helemaal niet zo geschikt om ermee te eten, maar dat ze in de evolutie steeds groter en opvallender zijn geworden ... omdat de vrouwtjes dat mooier vinden ! ... en daardoor krijgt de volgende generatie nóg grotere scharen enzovoort.
Dus zelfs op de bodem van de zee lopen er mannen rond met vreselijk zware- en onhandige uithangborden... omdat hun vrouw dat zo mooi vindt. Het lijken wel mensen. Maar daar is het meestal andersom.
Heb je deze wonderlijke vis ooit gezien ? Dit is het mannetje van de pitvis (de vrouwtjes zijn lang niet zo mooi). Je vangt hem niet gauw, want hij heeft een eigenaardig raar uitstulpend zuigmondje. Dat is dus zo'n vissoort die je aan natuurlijk aas wèl kunt vangen, maar met kunstaas vrijwel nooit zult tegenkomen.
Af en toe was het eventjes droog. Dan brak de zon door en kregen we de neiging om eindelijk de regenpakken uit te trekken, maar aan de horizon zag je alweer de regenboog van een volgende plensbui aankomen. Dan begon het harder te waaien en een half uur later zat je weer in de stromende regen.
Maar we hadden nog een afspraak met de haaien. We zouden proberen om overdag vanuit de boot een paar doornhaaien te vangen en daartoe had ik een flinke zak vol rubby-dubby gemaakt (zootje makreel-visafval en een handvol halibut-pellets), die zouden we aan het anker binden en dat anker lieten we zakken op precies dezelfde plek waar we ze vorige keer vanaf de kant hadden gevangen.
Maar... kijk even naar het gat dat erin is gebeten ... Zo'n zak rubby-dubby is binnen een paar minuten aan flarden gescheurd door die doornhaaien, dus dit loksysteem werkte niet. Voortaan toch maar de lokstoffen op het aas aanbrengen.
Maar in ieder geval: het rammelde weer van de doornhaaien en het duurde niet lang of we stonden te worstelen met vissen gemaakt van schuurpapier, zagen de doodse blik in hun ogen en moesten oppassen voor gemeen bijtende tanden en gevaarlijk stekende doorns.
De wind begon weer aan te wakkeren en op de buienradar zagen we de volgende plensbui naderen, dus het werd tijd om huiswaarts te keren. Bovendien... je bent hier in Farsund Resort verplicht om 2 uur voor zonsondergang terug te zijn in de haven (dus dat betekent 's morgens ook vroeg beginnen). En als je dan na zo'n dag hotseklotsen in de zeiknatte regen eindelijk met al je visspullen weer op de kade staat, dan ben je behoorlijk versleten.
Maar... dan heb je 's avonds (na de overheerlijke zelfgebakken scharren) nog wèl ruim de tijd ... om in de haven vanaf de kant nóg een paar van die doornhaaien te gaan vangen. Inderdaad, we konden er geen genoeg van krijgen.
In de beschutte haven viel 's avonds de wind helemaal weg en vanaf de steigers gingen we nog een laatste poging wagen. Deze keer met een lichte spinhengel en een subtiel schuivend loodje ( vorige keer toch nog veel loslaters op de vastlood montage) maar wel 80 honderdste fluorocarbon onderlijn tegen die vlijmscherpe haaientanden, want we hadden inmiddels ons lesje geleerd.
Het was weer een succes. De hongerige haaien hadden binnen een paar minuten onze strip makreel gevonden, we kregen de mooiste aanbeten en stonden vaak tegelijk te drillen, maar hadden toch een probleem.
We stonden namelijk nogal hoog boven het water en ons schepnet was vorige keer gesloopt door de haaientanden... dus een lange gaff zou nu wel handig zijn. Daar staat Geert alweer met de volgende haai in aantocht en hoe gaan we die nu landen ?
Maar handige Leo was al druk bezig. Hij rommelde wat bij een vuilnisbak, sloopte een oude klerenhanger, had ergens een stok en een touw zien liggen en in een oogwenk had hij een gaff in elkaar geflanst, waarmee we de vis keurig in het lipje konden prikken en daarna weer springlevend terugzetten. Nooit gedacht dat de grootste vissen van deze Noorse vistrip haaien zouden zijn.
Ja, het was een rare week geweest. Door de slechte weersomstandigheden hadden we vanuit de boot relatief weinig gevangen, dus deze keer geen grote gullen, geen knappe koolvissen, geen dikke lengen en geen stapels platvis, maar vanaf de kant hadden we wèl goed gescoord met een vissoort die we in Noorwegen nog nergens zo massaal waren tegengekomen. Dat was een mooie verrassing.
Farsund Resort is een geweldige accomodatie, de huizen zijn tiptop in orde, de boten zijn oerdegelijk en super veilig en er zijn genoeg stekken waar het barst van de vis... maar als er dagenlang een keiharde storm met striemende regenbuien over het fjord blaast ... dan wordt sportvissen in een bootje op zee wel èrrug link en lastig. Die doornhaaien vanaf de kant hebben onze Noorse vistrip toch nog succesvol gemaakt. Driemaal hoera voor de haaien.
Als reaktie op mijn vorige artikel ontving ik een email van een knaap die vorig jaar vanuit de bellyboat bij de haven van Farsund een flink aantal doornhaaien had gevangen. Het slechte nieuws was: met die vlijmscherpe stekels en dat geworstel bij het onthaken wordt het vissen vanuit een bellyboat nóg riskanter.
Maar het goede nieuws was: op kunstaas ! Op zijn foto's kon je duidelijk zien dat de doornhaaien een siliconen shad in hun bek hadden, dus er is hoop voor de kunstaas-puristen onder ons.
De volgende keer zal ik je wat vertellen over de tweede vistrip die ik maakte in de afgelopen zomer. Over de moeite die ik heb moeten doen om in Denemarken een paar visjes te vangen. Nee, dat was niet echt een succesverhaal. Maar goed, het is wel altijd een heerlijk avontuur.
Je kunt de vorige afleveringen over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, de Middellandse Zee, Normandië en Bretagne nog eens bekijken via deze link
Vissersgroeten van Geert Luinge