Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat.
Hallo vismaat. Vandaag neem ik je mee aan boord van onze visboot, in het plaatsje Kvenvaer op het eiland Hitra in Noorwegen, waar we vol goede moed onze hengels hebben opgetuigd en op zoek gaan naar een goeie stek. Maar dat was niet zo eenvoudig.
Ten eerste: er stond deze week in juni 2019 een vrij harde noordenwind, waardoor we vaak genoodzaakt waren om in de luwte achter een eiland te vissen. Maar... het is een illusie om te denken dat je achter zo'n eiland ook ècht uit de wind ligt. De wind die tegen een eiland botst zal altijd de weg van de minste weerstand volgen, en dat is niet over land (waar de rotsen en begroeiing meer weerstand hebben), maar over het gladde oppervlak van het water.
Met andere woorden: bij een straffe noordenwind kan het achter een eiland gewoon keihard uit het oosten of westen waaien ! Als je op de kaart kijkt zou je zeggen dat je aan de zuidkant in de luwte moet liggen, maar de wind waait gewoon om het eiland heen en vlak erachter zit je nog steeds op de tocht.
Ten tweede: er waren veel obstakels, onderwater-rotsen, steile riffen en gevaarlijke zandbanken waarvoor we echt moesten oppassen. De boot driftte eigenlijk te snel en als de schipper even niet oplette zat je zó vast op een ondiepte. Je begrijpt dat de vangsten daardoor niet schokkend waren, maar er waren wel een paar mooie vissen en vogels die de show stalen.
Als je 's morgens vertrekt met een bak visafval aan boord (het is verplicht om je visafval van de vorige dag ergens ver buiten de haven te dumpen) dan weet je zeker dat een groep hongerige meeuwen je gaat achtervolgen... (die zitten dus gewoon op de steiger te wachten tot ze zo'n afvalkist voorbij zien komen) en dat het een hels gekrijs gaat worden als je dat (voor mensen smerig stinkende- maar voor meeuwen heerlijk smakende-) zooitje koppen, graten en ingewanden overboord kiepert.
Wat een agressieve ruziemakers zijn dat... en wat kunnen ze een grote hap naar binnen werken! Een meeuw van 40 cm eet gerust een pollak op van 30 cm. Zulke schrokoppen ! Maar als ze rustig zwevend op de wind boven het water hangen... ben ik toch altijd wel een beetje jaloers. Wat moet het een fijn gevoel zijn om te kunnen vliegen.
Het allermooist lijkt het me om een Jan-van-Gent te zijn. Dan kun je niet alleen geweldig goed vliegen in de lucht, maar dan kun je op het land gewoon lopen, de liefde bedrijven en je eieren leggen... en dan kun je ook onderwater duiken om daar de prachtige waterwereld te bekijken. Dat lijkt me wel wat... Reïncarneren in een vogel die kan vliegen, lopen èn duiken. Of misschien toch in een vis ? ... maar dan wel graag een hele mooie.
Je ziet hier hoe een lipvis (met een relatief klein knabbelmondje) zich heeft vergrepen aan een bottom-shad met een forse haak erin... en dat gebeurt veel vaker dan je zou denken. Ik bedoel: ik heb inmiddels zó veel kleine visjes gevangen die een belachelijk groot kunstaas in hun bek hadden, dat ik de vissen die even zo groot waren als het kunstaas al niet meer kan tellen. Als je honger hebt lust je wel een grote hap.
We hadden voor deze vistrip natuurlijk weer een vracht aan grote shads en zware loodkoppen meegenomen, om voor de grote kabeljauwen een flinke hap in de aanbieding te hebben, maar eerlijkgezegd ging het deze keer veel beter met kleine pilkertjes. Het is ook altijd wat. Vraag me niet waarom, maar de grote gullen hadden deze week alleen trek in piepklein kunstaas.
Op een gegeven moment werd er aan boord een kabeljauw gevangen van precies een meter, dus wat doe ik ? Ik hang er een grote (25cm) shad aan met het idee dat ik nu gegarandeerd ga scoren... maar een uur later sta ik nog steeds tevergeefs te wapperen met mijn (te) grote shad, (inmiddels ook al een paar keer van vorm, gewicht en kleur gewisseld) maar de mannen naast me hebben er ondertussen al zeker tien gevangen... op kleine pilkertjes.
Dus wat doe ik ?... Ik haal die grote shad eraf en hang er een pilkertje aan .. laat het zakken en... Boem ! Mooie gul. Dus... dit exemplaar lustte uitsluitend kleine hapjes. Zo is er altijd weer iets wat je niet begrijpt.
... en zo is het trouwens al vaker gebeurd : dat de shads het lieten afweten terwijl de ouderwetse pilkers meteen scoorden. Dat kan komen doordat een fel opgehaalde pilker onderwater meer trillingen maakt dan een zacht zwemmend stuk siliconenplastic.
Je staat er als mens niet bij stil, maar onder water plant geluid zich nog sneller voort dan in lucht en zelfs een pilker maakt 'lawaai' onder water. Snoekvissers weten dat je een ratelplug die achter de boot hangt nog steeds duidelijk kunt horen ratelen en als het windstil is kun je zelfs een pilker onderwater horen 'knallen' .
Wist je trouwens dat je zelfs het plotseling wegzwemmen van een vis onderwater duidelijk kunt horen ?! Tijdens mijn snorkel-duiktrips in zoet water heb ik meerdere keren achter een snoek en/of karper aangezwommen, die dan ineens keihard wegsprint... en op dat moment hoor je onderwater een knal.
Misschien zouden we voortaan toch eens vaker met lawaai-makend kunstaas moeten vissen. Gegarandeerd dat het meer aandacht trekt. Misschien dat bepaalde vissoorten ervan zullen schrikken en wegzwemmen,
maar de meeste roofvissen laten zich goed opnaaien, die reageren juist fel en agressief op prikkels, dus dan is lawaai-makend-kunstaas in het voordeel. Toch eens gaan nadenken over een kabaal-koolvis, een herrie-haring of een pratende pollak ?
Op de foto zie je dat aan de onderste pilker een enkele haak zit. Daardoor kun je een vis veel makkelijker onthaken en zit je ook minder gauw vast aan de bodem. Maar in de praktijk blijkt zo'n enkele haak toch minder goed te haken, dus... als er veel vis zit ... en je vindt het niet erg om wat aanbeten te missen,
dan pak je zo'n enkele haak (met 2 splitringen) maar als het schrapen is... als je weinig vangt... zou ik toch maar een dreg monteren.
Deze pilkers werkten echt geweldig goed. De bovenste met opgeplakt oog is 12cm en weegt 90 gram en de met viltstift gestreepte weegt 40 gram. Je kunt ook zien hoe ik ze heb opgeleukt met glitters. Met gouden- en zilverblauwe glitter-nagellak kun je een pilker (die door het zeewater dof is geworden) weer extra aantrekkelijk maken.
Ter bevestiging ving Rein nog een hele beste kabeljauw aan het allerkleinste shadje uit zijn trommel. Dus: gok nooit op één soort/afmeting van je aas, want de vis kon wel eens trek hebben in iets héél anders.
Op de dieptemeter krijg je zo'n school gullen duidelijk in beeld zodra je het talud af drift, maar de gemiddelde gul hangt hier op 23 meter. Dat is nog altijd 7 meter boven de bodem. Dus als je hier je kunstaas naar de bodem laat zakken... en dan nog een paar slagen opdraait... dan is dat te weinig...dan gaat je aas onder de vis door en zullen ze het niet gauw pakken.
Het loont dus de moeite om uit te rekenen hoeveel meter lijn je binnendraait als je 10 slagen met de molen doet of je zou een lijn-teller op je hengel kunnen zetten om de exacte diepte waarop je vist te bepalen.
Op deze waterkaart zie je een super-stek, waar op 20 meter een vlak plateau was (heilbot!), waarna het talud afzakte naar 100 meter. We vingen er niet alleen mooie kabeljauwen (en dan zomaar tussendoor opeens een knalrooie), maar ook een enkele schelvis, die ons erg blij maakte, maar later ook de enige bleek te zijn.
Schelvis is een ontzettend lekkere vis, en een zootje krokant gebakken scharfilets zijn altijd erg lekker en onze kabeljauw-kibbeling is al jaren lang een groot succes, dus de volgende keer zullen we samen eens het fileerhok instappen om daar een kist vol verse vis op een snelle, handige en hygiënische manier te verwerken tot handzame porties die de vriezer in gaan... ( zie ook de Noorse vistrips afl. 16).
Want er waren een paar Belgen (sorry, het waren héle gezellige gasten, maar van de manier waarop ze hun vangst fileerden kreeg je tranen in je ogen) die duidelijk lieten zien hoe het niet moet. De smerige bende die ze maakten en de gore stank die in het fileerhok hing deed ons snakken naar frisse lucht en we waren blij toen we weer in onze boot op zee stonden met een kromme hengel in de hand...
Vriend Leo is van oorsprong een doorgewinterde karper-penvisser die op zijn thuiswater altijd met een subtiel meebuigende pols en een gevoelig dempende carbonstok de karpers uit de buurt van de brugpeilers en rietkragen weet te houden, maar hier stond 'ie toch ernstig in gevecht met een zoute zeevis. Ja, een spiegelkarper is hartstikke mooi, maar een kanjerkabeljauw kan er ook wat van.
En toen opeens... kwam er een zeearend overvliegen. We hadden hem al eerder zien zitten op een verre rots, maar deze keer zweefde hij recht boven de boot. Met zijn super scherpe ogen zocht hij het oppervlak af naar vis. Wat een prachtvogel. Deze heeft een spanwijdte van 2 meter, dus dat mag je wel indrukwekkend noemen.
Maar wacht even... dit is een grote roofvogel die veel indruk maakt op mensen... maar absoluut niet op meeuwen, eksters, kauwen enzovoort. Die zijn helemáál niet bang voor zo'n grote vogel. Ik had je vorige keer al laten zien hoe die zeearenden konstant achterna gezeten en weggejaagd worden door kleinere vogels... maar dat gaat dus de hele dag door. Telkens als er een zeearend langs kwam vliegen had hij een spoor van agressieve staartpikkers achter zich aan. Toch een beetje een afgang. De koning van het luchtruim wordt weggepest door de schooiers van de kade.
Aan het einde van de dag hadden we helemaal geen zin om te nokken, dus visten we zo lang mogelijk door, maar af en toe moet je toch even in je mandje gaan liggen en uitrusten van al die avonturen. Welterusten. Slaap lekker. (... in mijn dromen ga ik gewoon door met vissen.) Tot morgen.
Je kunt de vorige afleveringen over vistrips naar Noorwegen, Ierland, Denemarken, de Middellandse Zee, Normandië en Bretagne nog eens bekijken via de link
Je kunt de vorige afleveringen over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, de Middellandse Zee, Normandië en Bretagne nog eens bekijken via deze link
Vissersgroeten van Geert Luinge