De haken en ogen van een Noorse vistrip (9)
Tekst en fotografie: Geert Luinge
Vandaag gaan we verder met het doornemen van onze ervaringen met allerlei vistrips naar Noorwegen.
In de loop der jaren zijn er wel een paar knappe vissen aan boord gebracht, maar er waren ook bijzondere bijvangsten, rare beesten die we niet hadden verwacht.
Op een mooie dag starten we de motor en varen tussen de eilanden door naar de monding van het fjord waar we lekker uit de wind in de zon grote scholen koolvissen zien jagen.
Tip: zoek naar troep en schuim. Zoek naar plekken waar schuim en drijvend vuil zich verzamelen. Zoek naar windlanen op het water, waar de kentering en het getij stroomnaden maken en vis dan juist tussen het schuim, bij wier en andere troep.
Gegarandeerd dat in zo'n windlaan allerlei voedsel wordt verzameld, waar talloze garnaaltjes en visjes op af komen, waar de grotere rovers dan weer onder hangen.
Het verschil tussen een koolvis en een pollak is duidelijk als je ze naast elkaar ziet. Koolvis is 'zwart als kool' (de onderste op de foto) terwijl pollak meer een bruine kleur heeft. Maar het meest kenmerkende verschil is de vorm van de zijlijn. Die loopt bij koolvis recht, terwijl er bij een pollak een knik in zit.
Het verschil tussen het vrouwtje en het mannetje van de koekoekslipvis is wel duidelijk. De mannen zijn mooier dan de vrouwen !
Als je nog meer foto's wilt zien van de vele verschillende vissoorten die je hier kunt vangen, dan raad ik je aan om de foto's eens te bekijken bij de artikelen 'Vijftig vissoorten vangen?' en 'Vissoorten in vogelvlucht' op TotalFishing.nl. Daar zie je nog veel meer haarscherpe plaatjes van allerlei vissoorten die je in Noorwegen kunt vangen.
Vergis je niet in de sport die je kunt beleven aan allerlei soorten bont gekleurde lipvissen. Als je eenmaal een goeie stek hebt gevonden (dat zijn plekken waar onderwater steile rotsen zijn met veel begroeiing erop) dan kun je er vaak tientallen achter elkaar vangen op een licht stokje met een piepklein pilkertje.
Ze zijn ook dol op een stripje vis of een gepelde garnaal. Dan heb je altijd weer kans op een verrassing in de vorm van een poon, een puitaal, een pieterman, een pollak, een pitvis of wat-dan-ook.
Je kunt hier echt het hele alfabet aan vissen vangen en er zwemmen zeker monsterlijk grote vissen rond, maar soms gaat er zomaar ineens iets raars aan je lijn hangen, zoals een zeester, kreeft of inktvis.
Wel geinig om te vangen, maar ze tellen niet mee voor de puntentelling op onze (vis)soortenlijst.
Op de foto zie je een leng die wel trek had in een strip makreel. Het gekke was dat we op die stek met kunstaas uitsluitend gullen vingen, zelfs aan de lopende band, maar pas zodra we overschakelden op natuurlijk aas kwam er ineens een leng boven water.
Of je vangt als verrassing een haai, waarvan er meerdere soorten rondzwemmen in de Noorse wateren. Maar die zul je niet gauw op kunstaas vangen. Die pakken vrijwel uitsluitend natuurlijk aas.
Dus dan vraag je je af: zouden die lengen en haaien dan in de gaten hebben dat kunstaas pure nep is? Blijkbaar speelt de geur van het aas een belangrijker rol dan wij denken
en merkt/ziet/ruikt/proeft zo'n vis het verschil wel degelijk. Een reden te meer om niet uitsluitend met kunstaas te vissen.
Wat waren we blij toen er wéér aan andere soort boven water kwam: schelvis. Na al die jaren waarin we als kok in de keuken onze eigen visschotels in de oven hebben gezet en vele kilo's kibbeling en lekkerbekjes hebben gebakken voor de mannen is er één vissoort die bovenaan ons verlanglijstje staat en dat is: de schelvis. Echt goddelijk lekker.
En na het avondeten, als de zomerzon weigert om onder te gaan, staan we nog een paar uur te vissen in het haventje en vangen ons weer een slag in de rondte. We kunnen er geen genoeg van krijgen.
Toch zullen we weer even moeten pauzeren in dit grote Noorse visavontuur. Volgende keer verder.
Vissersgroeten van / tekst en fotografie door Geert Luinge