De haken en ogen van een Noorse vistrip (6)
Tekst en fotografie: Geert Luinge
We gaan verder met het bespreken van een aantal problemen die je zou kunnen tegenkomen als je een visreis hebt geboekt (of nog gaat boeken) naar Noorwegen.
Daar liggen gegarandeerd een paar gigantische droomvissen op je te wachten. Maar voordat het zover is zul je waarschijnlijk eerst wat problemen moeten oplossen en een paar hindernissen moeten nemen.
Bijvoorbeeld: een dingetje dat ernstig de pret kan bederven: als je vantevoren je huiswerk niet gedaan hebt en op de bonnefooi ergens heen gaat zonder op de waterkaart te hebben gekeken.
Sommige Noorse fjorden zijn zó immens groot en ongelooflijk diep, dat je zelfs met een goede kaart en dieptemeter toch nog totaal verloren bent. Zo zijn wij ooit met onze hengels over het onmetelijk grote en gruwelijk diepe Sognefjord gevaren, waar de waterkaart aangaf dat het 1200 meter diep was! Vlak bij de kant stond daar al gauw meer dan 100 meter, dus je kon er eigenlijk niet normaal vissen, tenminste niet op de bodem.
Je kunt dan wel naar de oever toe gooien voor een paar pollakken, wat langs de rotsen trollen en misschien heb je geluk dat er een schooltje makreel langskomt, maar voor de rest heeft zo'n reusachtig fjord weinig te bieden. Te groot en te diep.
De betere vistrip-bestemmingen hebben altijd meerdere mogelijkheden qua stek. Plekken waar stroming staat, smalle doorgangen, steile taluds en/of ondiepe zandbanken, plekken waar je beschut ligt en bijvoorbeeld plekken waar zoet water in zee stroomt, dus bij de uitmonding van een beek of rivier (zeeforel!).
Je wilt ook graag onregelmatigheden in de bodem, wat kuilen en hobbels en richels en in ieder geval een paar eilanden waar je achter kunt liggen als er te veel wind staat.
In principe is het altijd het verstandigst om 's morgens de eerste stekken aan hoger wal te kiezen, dus beginnen met tegen de wind in te varen, om daar in de luwte te vissen, waar de golven het minst zijn. Je drift dan ook langzaam het talud af en dat is beter dan er tegenop, vanwege de vastlopers.
Wat altijd verstandig is: met meerdere boten naar dezelfde stek gaan en steeds contact houden. Dat is niet alleen veel veiliger en gezelliger, maar je vangt meestal ook meer vis,doordat je bij elkaar kunt afkijken en ter plekke informatie en ervaringen kunt uitwisselen.
Op zee heb je geen concurrenten, op zee heb je alleen vrienden. Je gunt elkaar de mooiste vissen en je doet er alles aan om samen het plezier te verhogen. Stekkenpezen? Onzin. Plek genoeg. Trouwens, die andere mannen kunnen dan mooi wat foto's maken terwijl jij staat te drillen en je kent het gezegde: gedeelde vreugd is dubbele vreugd.
Ik heb ooit een boot gehuurd op een eenzaam Noors fjord en heb daar geweldig veel grote vis gevangen, maar...er was niemand bij. Helemaal alleen stond ik daar te jodelen en te juichen
in dat immens grote fjord. Ik hoorde de echo van m'n stem weerkaatsen tegen de berghellingen, maar het was onmogelijk om m'n enthousiasme te delen met anderen. En dat was echt jammer. Met een paar trouwe makkers erbij is zeevissen niet alleen veiliger, maar ook veel gezelliger en bijna altijd succesvoller.
En het mooie van Noorwegen is: dat je zo'n kneiter van een vis staat te drillen in de prachtige natuur! In de lucht zweeft de zeearend, waarvan er vaak meerdere bij elkaar op een rots zitten. Als je dan een aasvis in het water gooit (die te groot is voor de meeuwen), dan komt zo'n zeearend hem meestal wel halen en dan zie je hem in volle aktie neerdalen. Specto!
Verderop zien we een paar bruinvissen voorbij duikelen, een kakelbont gekleurde papegaaiduiker komt even boven, maar duikt meteen weer onder en af en toe komt er een nieuwsgierige zeehond een kijkje nemen.
Onze ervaring met de zeehonden, bruinvissen en dolfijnen die je tijdens veel Noorse vistrips tegenkomt is dat het geweldig mooi en leuk is om te zien en mee te maken, maar dat de vangsten er wel onder lijden, omdat zij nou eenmaal de vis verjagen die jij graag wilt vangen.
Dan is er nog iets wat bijna altijd vergeten wordt als de mannen op visreis gaan: poetslappen om je natte handen aan af te vegen. Dat lijkt totaal onbelangrijk, maar dat is het niet.
Dit is dus zo'n hardnekkige fout die elk jaar weer terugkomt, of laat ik het anders zeggen: er zijn altijd te weinig schone lappen aan boord en er zijn altijd gasten die ze vergeten zijn. Vooral als je veel vis vangt of als het regent, of als je tussendoor ook nog een fotocamera wilt bedienen is een lap om je handen af te vegen eigenlijk een onmisbaar vis-attribuut.
Ik heb een vismaat die hier in Holland altijd met een pennetje op karper vist met mais en die was gewend om zijn mais-handen gewoon aan zijn broek af te vegen, maar toen hij in Noorwegen een keer of vijftig zijn makrelen-handen aan zijn broek had afgeveegd, was de volgende dag de stank van die meurende broek zo ondraaglijk dat ik bijna flauwviel toen ik 's nachts een plasje ging doen in de douche waar dat stinkding hing.
De beste vislappen maak je van een oude badstof handdoek die je in kleine stukken knipt. Zo'n handdoekje lijkt een onbelangrijk detail dat je gauw vergeet, maar ook een paar gore smerige handen kunnen je vistrip grondig verknallen.
In Noorwegen vang je namelijk zó veel vis, dat het nooit lang duurt of een makreel of gul schijt de hele boel onder (vooral gullen kunnen vreselijk schijten en stinken) of er zit vissenbloed en plakkerig slijm aan je handen. En ondertussen eet je waarschijnlijk nog een broodje!
Maak dan ook niet de fout om de vislappen van gisteren nog een keertje te gebruiken, want die zitten barstensvol bacteriën. Vandaar die kleine stukjes handdoek die je steeds weer vernieuwt.
Als je vandaag te nonchalant bent met de hygiëne, ben je morgen waarschijnlijk aan de dunne hotseflots en is je visdag bedorven. Dus: poetslappen op de paklijst!
Volgende keer zullen we nog eens uitgebreid onze paklijst doornemen, want er zijn meer dingetjes die je niet moet vergeten als je op avontuur gaat in de ruige wildernis van Noorwegen.
Vissersgroeten van Geert Luinge
g.luinge2@upcmail.nl