De haken en ogen van een Noorse vistrip (15)
Tekst en fotografie: Geert Luinge
In de vorige afleveringen zijn we door de binnenlanden van Noorwegen getrokken, waar we wilde beekforellen en zalmen zijn tegengekomen, maar vandaag gaan we weer de zee op.
In een degelijke huurboot, met vier fanatieke vissers op jacht naar kabeljauw, koolvis, pollak en heilbot.
Nu kun je die soorten overal langs de Noorse kust wel vangen, maar als je een echt dikke kabeljauw wilt drillen, of de explosieve kracht wilt voelen van een grote boze heilbot dan zul je toch echt met het vliegtuig naar een noordelijke bestemming moeten reizen en de juiste materialen bij je hebben.
Wat dat betreft moet ik eerlijk zeggen dat de hengel die vismaat Peter hier kromtrekt wel wat aan de lange- en lichte kant is. Zo'n hengel mag best wat korter en strakker zijn. Maar ja, wie durft er kritiek te hebben als die gozer gullen van een meter binnenboord hijst ?
Vriend Rein pakt het anders aan. Die heeft een in-line hengel aangeschaft, waar geen ogen op de blank zitten.
Dat heeft wel een aantal voordelen, want tijdens het vissen zal de lijn niet gauw ergens achter blijven haken, maar bij het optuigen van zijn stok hoor je hem soms wel zuchten omdat de lijn niet makkelijk door de blank kan worden gevoerd. Maar de heilbotten die hij met dat stokkie binnenboord hijst zijn niet voor de poes.
Het is een gouwe gozer met een gulle lach, maar soms zit hij zo relaxed te babbelen en te genieten van zijn bakkie leut, dat hij helaas nogal wat aanbeten heeft gemist en vissen verspeeld.
Vooral door het slapvallen van de lijn, omdat hij zijn bakkie leut opzij moest zetten.
Maar als je echt veel wilt vangen moet je hebberig zijn. Dus meteen opstaan, met je hengel naar het water wijzen, stevig aanslaan en dan meteen zo veel mogelijk lijn binnendraaien. De lijn mag tijdens de dril niet slapvallen, anders schieten ze vaak los en dat is toch zonde.
De goede middenweg tussen super-relaxed vissen of bloedfanatiek-haarscherp vissen is vaak moeilijk te vinden. Wie gezellig doet is meestal niet fanatiek genoeg. Wie te fanatiek is doet is meestal niet gezellig.
Maar laten we eens kijken hoe zo'n gemiddelde visdag bij de Noorse Lofoten eruit ziet. Die nacht was er een stevig onweer overgetrokken en toen we 's morgens de gordijnen opentrokken zagen we in de verte nog een regenboog die aangaf dat het slechte weer eindelijk voorbij was.
Toen we een uurtje later een stevig ontbijt naar binnen hadden gewerkt lag het fjord er inmiddels spiegelglad bij en kon een nieuw avontuur beginnen.
We hadden al gauw de hengels opgetuigd en gingen vanuit de boot verticaal vissen op gul. Vismaat Chiel liet een slanke sandeel shad zakken en opeens sloeg hij aan. Maar hij bleek vast te zitten aan de bodem. Wat doe je dan?
Wij hebben afgesproken dat als iemand vastzit aan de bodem, dat we dan wel een poging gaan doen om het zaakje los te krijgen, tenzij het te hard waait of de boot te snel drift.
De schipper draait dan bliksemsnel zijn hengel binnen (een molen met hoge inhaalsnelheid is dan erg handig), en dan gaan we terugvaren over de stek, zodat we de lijn in tegengestelde richting kunnen lostrekken.
Soms zit het zaakje toch zó vast dat je de lijn zult moeten kapot trekken, maar op zulke momenten zijn er al heel wat assen van werpmolens krom getrokken.
Bedenk wel dat we tegenwoordig met ontzettend sterke gevlochten lijnen vissen. Zo'n lijn trek jij vanuit een bewegende boot niet zomaar stuk. Zeker niet met de beugel van je molen en al helemaal niet met je blote handen.
We hebben dus een lijn-breek-stokje bij ons (een stuk bezemsteel met post-elastieken eromheen) waar we in geval van nood de lijn een aantal keren omheen draaien en dan wordt het buigen of barsten. De molen wordt op deze manier niet overbelast en de lijn snijdt ook niet in je vingers.
Een tijdje later had hij weer zo'n vastloper en dacht dat hij weer aan de bodem vastzat, maar deze keer begon het te bonken en te zwemmen.
Het bleek een beste kabeljauw van 115 centimeter. Wel gemeten, maar niet gewogen, want de unster lag nog in het huisje (weer zo'n foutje) en later ving die bofkont nog een bakbeest van 121 centimeter. Kijk, daar doen we het voor.
Wat moet zo'n grote kabeljauw toch een enorme hoeveelheid biomassa aan prooi (krabben, haringen, makrelen, koolvissen enzovoorts) hebben opgegeten, om te kunnen uitgroeien tot zo'n zware kneiter. Als je bedenkt dat 'ie een tijdje geleden nog een minigulletje was dat in je handpalm paste. Hoezo gegroeid.
De meeste vissen werden gevangen met kunstaas, omdat daar het meeste mee gevist werd. Dat lijkt anno 2018 de normaalste zaak van de wereld, want alle winkels liggen er vol mee en alle fabrikanten doen er natuurlijk lyrisch over, maar gaan we voortaan nog uitsluitend met kunstaas vissen?
Of zijn we bereid om onze onderlijn aan te passen en er een verse dode aasvis aan te hangen? In Noorwegen is het vissen met levend aas verboden, maar ook een dode aasvis vangt bijzonder goed.
Ik heb meerdere forse heilbotten gevangen aan een gesleepte dode aasvis, terwijl de andere mannen naast me met kunstaas bezig waren. Op youtube kun je tientallen filmpjes zien van heilbotten (in het Noors: kveite) die minutenlang achter een kunstaas aanzwemmen, zonder het te pakken.
Die slimmeriken hebben argwaan, bespeuren onraad, weigeren het te pakken en zwenken op het laatste moment af. Ik ben ervan overtuigd dat ze een echte aasvis op dat moment wèl zouden pakken. Dat doen ze namelijk al hun hele leven lang.
Nep blijft toch nep en een heilbot is niet gek. Hij ziet vaak het bedrog. Natuurlijk kun je een paar forse siliconen heilbot-shads kopen waar je makkelijk mee kunt verticalen en daar zijn inderdaad al heel wat kneiters van heilbotten mee gevangen.
Bedenk wel dat een gesleepte dode koolvis nog altijd een veel natuurlijker aas is, iets dat heilbotten elke dag eten. Het is wat meer rompslomp en je krijgt er viezere handen van, maar het loont wel degelijk.
Het kost meestal ook weinig moeite om in de haven onder de steigers een paar aas-koolvisjes te vangen. Je laat gewoon een haringpaternoster met een wartelloodje of een 10 grams pilkertje vertikaal langs de steigerpalen zakken, even wat jutteren en zoeken naar de juiste diepte en voilá: verse koolvis. Zo heb je al gauw een zak vol aasvissen voor de heilbot.
Het maken van een goed werkend sleepsysteem is niet moeilijk en zo gepiept. Een grote Circlehook of een takel met staartdreg of een pennel-rig van twee grote 7/0 haken, gebonden aan een 100 centimeter lange 80 honderdste nylon/fluorocarbon haaklijn, een schuivende buis-hoek-afhouder op een meter 60 honderdste amnesia gestuit door een kraal, een paar loeisterke wartels (!) en een sleeploodje van 100 gram aan een 80 centimeter lange breeklijn (die qua trekkracht dus zwakker is dan de hoofdlijn).
Zo kun je langzaam slepend vissen op heilbot, vlak boven de bodem. Af en toe langzaam omhoog draaien en vooral goed opletten als je aasvis aan het oppervlak komt. Dan zie je soms een bruin gevlekt tapijt er achteraan zwemmen, maar dan zwenkt hij op het laatste moment toch af. Shii..dus dan meteen weer laten zakken voor een tweede kans en....Spannend!
De aanbeet van een heilbot valt vaak tegen. Of laat ik het anders zeggen: er wordt meestal even heel zachtjes aan de lijn getrokken, alsof je ergens vastloopt in de waterplanten. Dus jij denkt dat er een bos wier aan je lijn zit en dan voel je ineens een tikje op de hengel. Die heilbot blijft eerst nog gewoon meezwemmen, hij heeft nog niks in de gaten. Maar als jij dan stevig aanslaat, breekt de hel los!
Je weet binnen twee tellen absoluut zeker dat je een heilbot hebt gehaakt, want er zwemt in de Noorse zeewateren geen ene vis die er zo gruwelijk keihard vandoor kan gaan. Een heilbot gaat als een raket. Bij de eerste run met gemak 50 meter gierend door de slip en daarna nog tig keer. Echt snoeihard en 'unstoppable'.
Als hij dan na een lange vermoeiende vechtpartij eindelijk aan het oppervlak komt en je raakt hem aan met een gaff of een heilbot-lasso, dan knalt hij weer keihard naar beneden, scheurt gewoon weer 50 meter lijn van je molen en dan kun jij weer van voren af aan beginnen. Heerlijk, zo veel drilgeweld!
Het vangen van een heilbot is echt het summum van de Noorse zeevisserij. Maar pas op. Een heilbot van méér dan twee meter (daarvan zwemmen er ook duizenden rond) weegt meer dan 100 kilo. Die ga jij waarschijnlijk niet binnenboord krijgen.
Ze worden bij uitzondering wel eens gevangen door een enkele geluksvogel (die natuurlijk wel met hele sterke materialen heeft gevist), maar zulke grote vissen worden in de praktijk vaker verspeeld dan gevangen.
Met andere woorden: je kunt hier in Noorwegen zelfs een vis haken die te groot is. Een vis die te sterk is. Die sterker is dan jouw zwaarste hengel. Die je onmogelijk van de bodem omhoog kunt krijgen of die genadeloos alle lijn plus backing van je molen af zwemt.
Een enorme zwaargewicht die jou de baas is. In Noorwegen kan het zomaar gebeuren. Maar gelukkig vinden we een 'kleintje' van 25 kilo ook nog steeds een grote beloning. Deze gladde platterik greep mijn gesleepte aasvis tijdens een ijskoude sneeuwbui in mei op 30 meter diepte.
Ik weet nu nog hoe die vis rook. Heilbotten hebben namelijk een hele opvallende typische botten-geur, die je meteen ruikt zodra je ze vastpakt. Ik heb hem/haar liefkozend over zijn/haar bol geaaid en een dankbare kus gegeven en weer vrij laten zwemmen. De wuivende staart van een wegzwemmende heilbot is een van de mooiste dingen die ik ooit heb gezien.
Als hoofdlijn gebruiken we tegenwoordig nog uitsluitend gevlochten lijnen met minstens 12 kilo trekkracht. Onze molens zijn zeewater-bestendig, kunnen tegen een stootje, hebben een dikke as en een hoge inhaalsnelheid en dat gaat meestal geweldig goed. Er zijn wel vismaten die af en toe met een reel vissen, maar over het algemeen vissen we toch liever met stevige molens.
Ik wil in deze serie artikelen bewust geen reklame maken voor bepaalde merken hengels, molens, reels, of kunstaas en dergelijke. Omdat ik vind dat jij als lezer recht hebt op een onpartijdig en eerlijk verslag van onze ervaringen tijdens 40 jaren vistrips. Zonder invloed van sponsors en zonder financiele bijbedoelingen.
Zonder opvallende logo's op jassen en petten, zonder reklame voor bepaalde fabrikanten, zonder merknamen en zonder geld te vangen voor wat-dan-ook. Mocht er in deze serie ergens een merknaam op een kledingstuk of hengel zichtbaar zijn, dan is dat willekeurig en niet de bedoeling. Het gaat me namelijk niet om de centen, maar om het avontuur.
Tenslotte nog een laatste opmerking over kunstaas ten opzichte van natuurlijk aas. Wat gebeurt er als je een dode aasvis in het water gooit terwijl er meeuwen in de buurt zijn? Die aasvis wordt binnen een paar tellen gepakt en meteen opgegeten door een meeuw. Zeker weten. Ze maken er zelfs ruzie om.
Maar wat gebeurt er als je nu een (zeer natuurgetrouwe-) siliconen-shad in het water gooit? Ze pakken het wel even vast, maar laten het meteen weer los, omdat ze merken dat het nep is. Dus een doodgewone meeuw ziet onmiddellijk het verschil tussen een echte aasvis en een neppe shad.
Zou dat voor die oude/ervaren/slimme heilbotten dan ook niet gelden? In ieder geval ga ik me voortaan niet uitsluitend beperken tot kunstaas. Misschien vind je het ouderwets om een echte aasvis aan de lijn te hangen en houd je er niet van om vieze handen te krijgen.
Maar het 'old school' vissen met een echte aasvis is al honderden jaren succesvol geweest en zal dat altijd blijven. Kunstaas is niet zaligmakend. Het blijft toch namaak. Alleen echt is echt.
We sluiten vandaag af met de regenboog die ons deze dag zoveel geluk heeft gebracht. Volgende keer gaan we verder met onze avonturen. Groeten uit Noorwegen.
Vissersgroeten van Geert Luinge
g.luinge2@upcmail.nl