De haken en ogen van een Noorse vistrip (12)
Tekst en fotografie: Geert Luinge
Vandaag beginnen we bij de oorsprong van ons viswater: het zoete smeltwater dat vanuit de bergen naar beneden stroomt.
De meeste vistrips naar Noorwegen zijn erop gericht om grote kabeljauwen, koolvissen en heilbotten te vangen vanuit een boot op de zoute zee. Maar ook in het binnenland, in zoet kabbelende beekjes, in woest kolkende rivieren en bij sprookjesachtige bergmeren is een hoop hengelsport te beleven.
Het begint allemaal met de bevroren gletsjers en de ijskappen hoog in de bergen, waarvan het ijskoude smeltwater naar beneden sijpelt en kleine beekjes vormt die bergafwaarts stromen.
Om je een indruk te geven van de kolossale grootte van zo'n gletsjer zie je op de foto op de voorgrond een vissersbootje. De forelletjes die we vingen (zelfs in dit ijskoude- en voedselarme smeltwater) waren net zo zilverachtig blauw gekleurd als het ijs en het water. Dat waren turquoise forellen.
Ik heb samen met mijn zoontje staan spinneren in zo'n blauwe ijsplas en toen bleef de favoriete spinner van dat knaapje helaas ergens achter een tak op de bodem hangen.
Als goede vader doe je dan een poging om het lievelings speeltje van dat joch te redden, maar papa had geen spinner in zijn hand toen hij weer uit het ijskoude dompelbad omhoog kwam, en wel een héél klein piemeltje. Dat doet 'ie geen tweede keer!
Om zoonlief te troosten hebben we de volgende dag een pikhouweel/klimijzer wandeltocht gemaakt op- en in de reusachtige ijsspleten van de gletsjer. De hengels bleven werkeloos in de achterbak van de auto liggen want dit wat een unieke belevenis. Soms moet je even niet gaan vissen.
Hoog in de Noorse bergen kun je zelfs 's zomers nog ijsvissen op de vele bevroren bergmeren, maar daarvoor heb je echt deskundige begeleiding nodig van een ervaren gids. Als je kijkt naar het levensgevaarlijke wak op de foto waarnaast wij op het spekgladde ijs zaten te vissen, dan snap je dat je hier echt voorzichtig moet zijn.
Op een sneeuwscooter reden we door het witte berglandschap (wat een prachtige rit was dat) en onze ervaren visgids had niet alleen een donkere zonnebril op (onmisbaar bij deze visserij) maar ook een grote boor bij zich waarmee hij meerdere gaten boorde in het ijs.
Dan vis je met een belachelijk klein hengeltje dat in je broekzak past (alle visspullen voor drie man pasten in één rugzakje). Het is ieniemienie gepeuter op de vierkante millimeter, waarbij je elke tien minuten een paar maden in een ijsgat gooit en afwacht wat er onder je koude voeten komt langszwemmen.
In het begin vingen we alleen wat mini stekelbaarsjes, maar na een middag stevig doorzetten en koukleumen (je ligt op je buik op een flinterdun isomatje op het ijs) kwam er uiteindelijk toch een mooie arctische forel vanonder het ijs vandaan.
Het is een eigenaardige manier van vissen die zeker zijn charmes heeft, maar voor de doorsnee Hollandse visser is dit geen blijvertje. Te extreem, te koud en te gevaarlijk.
Verderop, waar het water langs rotspartijen en watervallen naar beneden klettert wordt het water langzaam warmer en bruiner door het ijzerrijke gesteente waar het overheen stroomt.
Daar is het vaak lastig vissen door de stroming en de wilde rotspartijen. Bruine plugjes en koperkleurige lepeltjes zijn vaak succesvol. De forelletjes zijn meestal niet groot, maar wel wonderschoon.
Hoe meer smeltwater er naar beneden komt en hoe meer beekjes er bij elkaar komen, hoe harder het stroomt. Dus op een gegeven moment zit je aan de rand van een schuimende draaikolk te zoeken naar het snelst zinkende nymfje in je vliegendoos.
Maar dan heb je toch al gauw een te lichte hengel meegenomen en ben je bang dat een eventuele zalm er als een raket vandoor zal gaan en je totaal machteloos zult moeten toezien hoe hij je hele spoel leeg zwemt.
De Noorse inboorlingen vissen hier met lange tweehandige vliegenhengels en grote tweehaaks vliegen met bonte kleuren. Die mannen hebben er ook moeite mee om de oerkrachten van een wilde zalm te temmen, maar af en toe lukt het ze.
We hebben toegekeken hoe een paar diehard specialisten grote zalmen uit de kolkende rivier haalden, maar deze visserij was voor ons niet weggelegd. Vooral ook omdat je flink moet betalen voor een vergunning om in zulke zalmrijke wateren te mogen vissen.
Hoe beter de stek en/of hoe groter het gebied waar je mag vissen, hoe hoger de prijs voor een dagvergunning en wie op de betere stekken wil vissen moet soms aardig in de buidel tasten.
Het is nauwelijk te zien, maar op de foto zie je rechts in beeld de blauwe jas van een vrouw die daar samen met haar man zit te vissen op zalm. Ze zitten bij een gierende draaikolk en een schuimende partij smeltwater dat kletterend naar beneden stroomt.
Als je hier per ongeluk uitglijdt op de steile rotsen en in het water valt, dan zien we je nooit meer terug. Maar die waaghalzen visten dus met zes meter lange hengels met een grote reel en 60 honderdste nylon, een 50 grams lood, een wapperlijn en een grote dreg vol met regenwormen. Dat was niet de sport die wij in gedachten hadden, maar ze vingen wel degelijk hele knappe zalmen.
Niet alleen de diepte, de stroming en het segment van de rivier is dan belangrijk, maar ook het moment waarop je er bent.
Vroeg in het seizoen zullen de meeste vissen zich nog in de nabijheid van de zee ophouden en gedurende het seizoen trekken ze stroomopwaarts, zodat de stekken in het hogere bergland pas later in het seizoen interessant worden.
Nee, die zalmen waren voor ons niet weggelegd, qua financien en qua vistechniek. Maar in de stroompjes en meertjes waar je geen vergunning voor nodig hebt barst het ook van de vis.
De goudbruine forellen die je meer benedenstrooms vangt zijn wat groter en zien er heel anders uit dan hun zilverblauwe soortgenoten in het smeltende gletsjerwater hoog in de bergen.
Na verloop van tijd wordt het stroomgebied van de rivier breder, de stroming rustiger en het water helderder. Tot de rivier ergens uitmondt in een kraakhelder meer dat vol staat met plompebladen.
Daar krijg je als visser te maken met een geleidelijke overgang van stromend water met forellen naar stilstaand water met voorn, baars en snoek. Wat is Noorwegen toch een heerlijk veelzijdig land.
Aan de oever van het hemelsblauwe meer zat een grote libelle te genieten van de warme Noorse zomerzon. Eigenlijk hadden we nog lang niet genoeg van dit ongerepte vissersparadijs, maar de dag was helaas alweer voorbij.
Volgende keer gaan we weer met een boot de zee op, proberen iets groters te vangen. Dat gaat vast wel lukken. Tot dan.
Vissersgroeten van Geert Luinge
g.luinge2@upcmail.nl