Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat. In de zomer van 2019 heb ik met de hengels rondgestruind in de omgeving van Ebeltoft, Denemarken en daarvan zal ik je wat vissige plaatjes laten zien.
We gaan op pad met een volgeladen stationcar en een luxe caravan op de trekhaak, we hebben een vracht aan hengels en visspullen aan boord, tassen vol tuigjes, koffers vol kunstaas, gezouten zeepieren, Franse tappen en diepvries-spiering in het vriesvak en een héleboel goeie voornemens om flink wat vis te gaan vangen. Mijn vriendin en onze poes (nog berucht van de vorige afleveringen) waren weer gezellig en ze gaven me alle ruimte en tijd om te gaan vissen, dus je zou zeggen: dat gaat vast wel lukken ! Maar...
Meteen op de heenweg belandden we bij Hamburg (zelfs buiten de spits) in een vreselijke file (stapvoets rijden en optrekken met een caravan in de 4 km lange Elbtunnel bij een temperatuur van 35 graden is geen pretje) en we waren blij toen we eindelijk het bord Ebeltoft passeerden, waarna we op camping Blushoj ons vismobiel neerzetten op een prachtige plek (uit de wind maar toch met uitzicht over zee)... en aan het einde van de regenboog schijnt het geluk te liggen, dus ik had er alle vertrouwen in dat ik de komende weken flink zou gaan scoren.
Voordat ik een hengel optuigde ging ik eerst eens informeren
bij de buren op de camping (wel gevist, maar niks gevangen)
en bij de plaatselijke vissers (maar die waren er weinig)
en bij de schippers van de plezierjachten die in het sluisje lagen (of ze wat hadden gevangen ? Nee ?)
en bij de plaatselijke hengelsportzaak (nuttige tips of stekkeninfo? Niet echt ?)
en bij de campingbaas die daar zijn hele leven had gevist.
Maar over het algemeen: weinig goed nieuws.
De garnalen die voor de uitstroom van de sluis hingen waren voorlopig de enige beestjes die ik te zien kreeg.
Er werd geklaagd over de matige/slechte vangsten aan de Deense oostkust en over de beroepsvissers die alles zouden wegvangen. Er werd gezucht vanwege de vervuiling van het water door diverse milieurampen die er de afgelopen jaren zijn geweest (bijvoorbeeld bij Dangodning, Fredericia, Middelfart en bij Himmarkstrand op Als) en er werd geconstateerd dat de extreem warme zomers van de laatste jaren het kustwater te veel hebben opgewarmd, waardoor de vis wegtrekt naar dieper water.
Met andere woorden: ze hadden het over de afwezigheid van vis langs de Deense oostkust. Tja, dat was niet zo leuk om te horen. De campingbaas schatte de kans dat ik een platvis zou vangen nóg kleiner dan dat ik een zeeforel zou vangen en die kans was al klein. Nee, dat waren geen goede vooruitzichten. Maar ik ben een optimist, ik laat me niet uit het veld slaan door allerlei negatieve berichten, dus... gáán met die hengels !
Het leek me het slimst om dan te gaan vissen op de diepste plek, waar de kans op vis nog het grootst was. Op de gedetailleerde waterkaarten van Denemarken, die je kunt vinden op de site: www.map.krak.dk (rechtsboven bij Hybrid klikken op Sjokort) kun je duidelijk zien hoe het diepteverloop is en voor de moderne visser is dat een nuttig hulpmiddel en een interessante database.
De aanlegsteiger van de ferrypont was de diepste bereikbare stek vanaf de kant, dus met een koffer kunstaas en een koelbox vol natuurlijk aas streek ik daar neer. Best lekker weer, weinig wind, graadje of twintig, dus... gauw optuigen. Een strandhengel voor ver weg en een feederhengel voor dichtbij, met twee verschillende 3 haaks paternosters.
De ene met 100 gram lood en flinke haken aan wapperlijnen van 40cm 30 honderdste fluorocarbon voor de grotere vissen (en fluokralen bij het lood) en de andere lichte hengel met 50 gram lood (er staat hier nauwelijks stroming) met afhouders en kleinere haakjes voor de ukkies en de byzondere soorten.
De verre hengel beazen we met Franse tap èn diepvries zandspiering èn garnaal, alles stevig vastzetten met bindelastiek (met behulp van de handige bind-naald boven in beeld) , een verre worp richting horizon, stevig in de hengelsteun zetten en meteen scherp blijven opletten, want vanaf dit moment kunnen we beet gaan krijgen.
Ik beaas de feederhengel met diepvries spiering èn een diepvries bliekje èn een gezouten zeepier, gooi dat met een onderhandse worp vlak langs de kade en zet ook die stok in de steun zodat ik elke minieme aanbeet perfekt kan zien... Vol verwachting klopt ons hart. Ik schenk een bakkie pleur en geniet van de frisse zeelucht en houd mijn toppen continu in de smiezen. Na 5 minuten nog geen aanbeet gezien.
Ik zie een groep ganzen in formatie langsgakken en knaag een boterham, maar blijf gefocust op m'n hengeltoppen. Na 10 minuten nog geen tikkie gezien. Ik verzet mijn stoel zodat je die toppen nog beter kunt zien afsteken tegen de achtergrond en trek alvast een jas aan omdat het frisjes begint te worden, maar hou alles scherp in de gaten. Na een kwartier nog geen stootje gezien.
Dat betekent: binnendraaien, inspecteren en opnieuw beazen, maar...de 6 haken die ik ophaal zijn nog steeds perfekt beaasd, alles zit er nog op zoals het erin ging... en nergens is aan geknabbeld. Dat is nou jammer.
Weet je wat... we smeren die pieren nog eens extra in met pilchardolie en dan gooien we het op een andere plek tewater. Zogezegd zogedaan, maar na een half uur hebben mijn toppen nog geen millimeter bewogen.
Ik begin onrustig te worden en vraag me af wat ik fout doe. Waarschijnlijk meer geduld hebben. Gewoon opnieuw vers aas erop.
Ik bind op 6 haken weer 6 verschillende aassoorten en dat is een hele klus (vooral de gezouten zeepieren waren eigenlijk te slap om stevig op de haak te zetten).
Nu stug doorvissen. Blijven opletten. Niet verslappen. Kan elk moment gebeuren. Op mijn gevoelige feederhengel zul je elk knabbeltje van een visje of krabbetje duidelijk kunnen zien, dus mij houden ze niet voor de gek.
Maar na een uur geconcentreerd afwachten is er nog steeds niks gebeurd. Ja, het barst hier van de aalscholvers en die vliegen voortdurend heen en weer, maar ik zie ze niet duiken en ook geen vis boven water halen.
Aan het oppervlak verschijnt opeens een school harinkjes ofdergelijke. Er komen kringetjes in het oppervlak die door piepkleine visjes worden veroorzaakt. Aha ! Er zit prooivis, dus dan zullen de roofvissen daar wel onder zitten.
Weet je wat... Ik ga m'n spinhengel optuigen en met kunstaas aan de gang. Misschien zit de vis niet op de bodem maar hoger in de waterkolom. Ik werp in het rond met een zilverkleurig lepeltje, een goudkleurig pilkertje en een trillende Asp-spinner, maar na twee uur struinen en werpen heb ik nog steeds geen ene tik gehad.
Er was wel een meeuw die er bijna met mijn zagers vandoor ging toen ik even moest piesen. Hij pikte ze brutaal uit de pierenbak toen ik even niet oplette. Zo'n slimme gladjanus. Ik gaf hem een afgedankte zeepier en de rest van de dag heeft 'ie gezellig naast me op de kade gezeten... maar misschien was dat achteraf toch niet zo slim, want nu moest ik hèm ook steeds in de gaten houden.
Weet je wat... We gaan het eens vertikaal vlak langs de kade proberen. Met een shadje op de dropshot. Dat levert meestal wel vis op. Maar na 3 uur stevig doorhengelen staat de teller nog steeds op nul.
Dat is voor de gemiddelde karpervisser misschien een peuleschilletje, maar voor een zeevisser is 3 uur zonder aanbeet véél te lang. We zullen morgen toch een andere stek moeten zoeken. Hier in het diepe water van de vaargeul van de ferry zit momenteel weinig leven. Of ligt het aan mij ? Wat moet ik nog anders of beter doen ? Die nacht bleven de vragen in mijn hoofd rondzingen en de volgende morgen ging ik eerst eens op verkenning.
Toen ik rondliep over de steigers van de jachthaven was er een klas schoolkinderen die een wedstrijdje krabbenvangen deden, maar... er waren bijna geen krabben te vinden. Zelfs hun speciaal getimmerde krabben-racebaan bleef ongebruikt, bij gebrek aan deelnemers. Dat was een teken aan de wand.
Bij de hengelsportzaak (annex schoenen- en sportwinkel) verkochten ze verse zeepieren en daar had ik wel trek in, alleen... 5 euro voor 10 miezerige zeepieren vind ik echt schandálig duur. Maar in mijn wanhoop kocht ik ze toch. Dan kon het daar tenminste niet aan liggen.
Het werd tijd om een kijkje te gaan nemen aan de andere kant van het Ebeltoft schiereiland, dus we reden tussen de korenvelden (dit is de tarwe waarvan jouw dagelijkse brood is gemaakt) naar het strand bij Boeslum, waar ik meteen blij werd... omdat er een knaap stond te vissen. Aha ! Een concullega. Daar kunnen we wijzer van worden.
Al pootjebaaiend op mijn blote voeten loop ik naar hem toe (maar zou nu dus op een giftige Pieterman kunnen trappen?) en ik wil hem gaan vragen naar zijn vangst, maar hij is net begonnen met aftuigen. Hij nokt ermee. Ik maak een vragend gebaar... en zijn antwoord is een duim... omlaag. Au. Weer zo'n afknapper.
Maar... weet je wat... Ik ga hier eens even met de duikbril en snorkel en zwemvliezen die stek verkennen. Kijken hoe de bodem eruit ziet en of we vis tegenkomen. Misschien een schol ofzo ?
Ik zal een lang verhaal kort maken: in 4 snorkelduiken van een half uur (op verschillende dagen) heb ik geen enkele platvis gezien. Dat is me in al die jaren nog nooit overkomen. Deze foto's maakte ik later in het zee-aquarium van Grenaa (wat trouwens een echte aanrader is voor elke enthousiaste sportvisser)... maar in het wild... aan de kust... was er weinig vis te vinden.
Wat ik op mijn snorkel-speurtochten over de zeebodem tot mijn grote verbazing wèl tegenkwam waren zogenaamde 'tarbotkuilen'. Dat zijn een soort afdrukken in de bodem, waarschijnlijk van platvissen die daar hebben gelegen. Het is net alsof iemand met een koekenpan een platte kuil in het zand heeft gedrukt.
Ik vond een stek waar 8 van die kuilen in de bodem waren gemaakt. Waarschijnlijk door grote platvissen (tarbotten?) die daar met hun kop in de stroming liggen te wachten op langskomende garnalen, zandspieringen of harinkjes. Ze maken een soort platte kuil om niet op te vallen. Alleen hun ogen liggen ter hoogte van het zand en de rest van hun platte vissenlijf ligt onder het bodemoppervlak, zodat passerende harinkjes niks in de gaten hebben.
Dus precies op die stek zat ik een paar uur later goed gemotiveerd achter de hengels. Het was al vroeg donker (of anders gezegd: ik was nogal laat), maar ik wist precies waar die tarbotkuilen lagen (kruispeiling gedaan en stapel stenen op de oever gelegd) en mijn aas lag er midden tussen. Zeker weten.
Met diepvries zandspiering, bliek en garnalen moest het lukken. Dacht ik. Maar een uur later... nog geen stootje gehad. Ja, er waren wel een paar krabben die aan het aas plukten, maar een echte aanbeet... hó maar.
Weet je wat... Ik draai die aas-hengel binnen en ga eens met de spinhengel en een Carolina-rig montage met een fel gekleurde siliconen-worm aan de gang. Aktief dat hele gebied tussen die kuilen uitkammen... Kan niet missen. Twee uur later... je raadt het al... geen tikkie. Noppes. Zero.
Zou het nu misschien het verkeerde getij zijn? Dat zou kunnen. Maar hoe lang hou ik dit nog vol ? Als je binnendraait hangt er telkens een bos apenhaar aan de wartel, dus dat schiet ook niet op. Zucht. Het wordt tijd om te nokken. Nog steeds niks gevangen. Hoe is dat nou toch mogelijk ?
Een paar dagen later nam ik op diezelfde plek weer een snorkelduik om te kijken of er misschien tarbotten in die koekenpan-kuilen lagen, maar toen had het 's nachts hard gewaaid en de ribbeling van de zandbodem was totaal veranderd. Geen kuil meer te vinden. Het zal voor altijd een mysterie blijven.
Toen ik enigzins teleurgesteld terugkwam bij de caravan werd ik uitgelachen door onze poes, die ondertussen wèl wat had gevangen ... en in het gras liep een grote wijngaardslak, die symbolisch was voor het vreselijk trage tempo waarmee deze Deense vistrip op gang kwam. Hopelijk zit er volgende keer meer vaart in de vangsten.
Je kunt de vorige afleveringen over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, de Middellandse Zee, Normandië en Bretagne nog eens bekijken via deze link
Vissersgroeten van Geert Luinge