image description

De haken en ogen van een Deense vistrip : deel 5

Tekst en fotografie:  Geert Luinge

Hallo vismaat. Vandaag staan we met ons vismobiel aan de oever van de Kleine Belt in Denemarken, op camping Gals Klint in Middelfart op het eiland Funen en we gaan proberen een zootje vis te vangen.

Deze keer heb ik gezelschap van een paar jonge gasten en een paar ouwe knarren. Een gemengd gezelschap waarmee we hier jaren achtereen hebben gevist vanuit diverse boten. Zelfs de Hollandse snoekbaarsboten met luxe vloerbedekking werden hier tewater gelaten (en vervolgens door de gullen ondergescheten), de inflatable RIBboot werd opgepompt en voorzien van een (eigenlijk te zware-) motor, waardoor hij eerlijk gezegd meer geschikt was om mee te waterskieën dan om te vissen, en op de camping huurden we een paar oerdegelijke aluminium Buster boten, waarin we een hoop vis-, vang- en vaar- plezier hebben gehad.

Ik kan je één ding garanderen: zodra je met twee of meer boten het water op gaat en je bent verdeeld over meerdere boten met een verschillende bemanning, dan heb je altijd onderlinge haat en nijd en konstant vijandigheden. Dan wordt er voortdurend  getreiterd, gedold,  gepatst en afgezeken.

Dan steekt het macho hanengedrag de kop op en willen de mannen laten zien dat ze beter zijn dan die anderen. Dan is het meteen Ajax tegen Feyenoord op het water. Dan zijn de mannen die vanmorgen nog gezellig met elkaar stonden te babbelen ineens veranderd in partijdige ruziezoekers en relschoppers, die niets liever doen dan de bemanning van de andere boot afzeiken. Zeker als je een paar jonge gassies aan boord hebt ... dan wil er nogal eens een kritische opmerking gemaakt worden over 'de concurrentie'.

In de boot van de 'ouwe lullen' zat bijvoorbeeld nummer 1 met een warme wollen muts op (hartje zomer), nummer 2 zat met een waadpak in de boot... (lekker zweterig) en nummer 3 zat de hele dag thermoskoffie en lunchpakketten weg te knagen. Dat was de bejaardenboot. Daar werd weinig gevist, dus ook weinig gevangen, veel gebabbeld, heel slap geouwehoerd, vaak gepauzeerd en erg hard gelachen.

Tenminste, dat was de visie van mijn zoon Mick, die samen met vriend 'Robmans' bij mij in de boot zat. Ik was nou eenmaal de meest ervaren visser, dus dan moet je je ontfermen over de jonge garde, om ze de kneepjes van het vak bij te brengen, toch ? Dus het was mijn taak om dat jonge spul in te wijden in de kunst van het sportvissen.

Daarom had ik ze vooraf een flink portie huiswerk meegegeven, want de hele waterkaart van de Kleine Belt rond Middelfart moest (inclusief alle waterdiepten) uit het hoofd worden geleerd (was bedoeld als een geintje, maar ze deden het nog ook) en op de kaart wees hij de stek aan waar hij vroeger als klein jochie had gestaan, toen hij zijn eerste Deense kabeljauw op de soortenlijst had mogen bijschrijven.

Toendertijd was die hengel van zijn vader bijna te zwaar om op te tillen, maar inmiddels was hij een stuk ouder, groter en wijzer (?), met zijn eigen hengel, zijn eigen kunstaastrommel en zijn eigen plan-van-aanpak. Volgens zijn theorie zouden de gullen nu ook groter moeten zijn.

Als leermeester (tevens pedagoog en rolmodel) liet ik natuurlijk even zien hoe je vertikaal zo'n kabeljauw op de kop tikt en terwijl mijn slip gierde sprongen de jongens overeind, grepen akuut hun hengels en wouwen/wilden ook zo'n gave gouden gul.

Toen die eenmaal was aangekruist wilden/wouwen ze meteen weer een andere vissoort vangen. De uit Holland meegenomen doos met zagers werd tevoorschijn gehaald, er werden onderlijnen met kralen gemonteerd en op zandbodem gezocht naar platvis. Maar het eerste visje dat de jongens toen boven water haalden was meteen ook het kleinste lipvisje dat we deze week hebben gezien.

Ik was als wedstrijdleider ( tevens scheidsrechter, secretaris enzovoort) meteen weer de klos, want ik moest op de soortenlijst aankruisen wat de jonge heren allemaal vingen. Nou, daar kon je gerust een stoel bij pakken, want die lijst groeide snel. Elke zoveel minuten werd er weer een nieuw exemplaar aangemeld.

Scharren, bottten, schollen, wijtingen, steenbolken en ponen volgden elkaar in ras tempo op en de jodelende jongens gingen helemaal uit hun dak. Maar toen was de doos met zagers leeg. Niet getreurd, ze hadden ook nog haringpaternosters bij zich.

Ik kon inderdaad wel een stripje haring gebruiken, als aas voor mijn volgende roodspetter, dus ik zeg tegen die jongens dat we even gaan verkassen naar een diepe havenkade om een paar haringen te vangen ... Wat zeg je ? Een páár haringen ? Hoeveel honderd wil je er hebben ?!

Tsjongejonge, wat kan vissen dan makkelijk zijn. Gewoon effies een vijfhaaks haringpaternoster laten zakken (nadat je op de fishfinder een wolk stipjes en ruis ziet hangen op half water), even jutteren en... Hatsekidee... Vijf haringen tegelijk ! ... Ach zonde... die ene viel eraf... Wat een succes. Maar ja, wat moet je met honderd haringen ?

Dus al vrij gauw moest ik als kapitein (tevens jeugdbegeleider, crisismanager en visfileerder) op de rem trappen, anders waren we met een schuit vol haringen aan wal gekomen en dat leek me geen goed plan.

Tijdens het varen naar een nieuwe stek vertelde ik ze hoe de fishfinder werkte, hoe je de beelden kunt interpreteren en waar je op moet letten als er vissymbolen in beeld komen. Alleen had ik ze achteraf beter niet kunnen vertellen dat er ook een knop is waarop staat Fish-alarm-ON. Vanaf dat moment leek het aan boord wel een flipperkast. Wat een herrie. We hadden geluidsignalen in drie toonhoogten afhankelijk van het formaat van de vis. We hadden piep, ploink en blurp. Hoe meer blurpen hoe beter, zeiden de heren... en het geluid moest harder !

Dus toen heb ik als ploegleider (tevens liefhebber van rust en stilte) weer op de rem moeten trappen. Het is inderdaad (eventjes) geinig om te horen dat er vis onder de boot zit, maar het barst hier van de gullen en die sta ik toch het liefst  te drillen zónder fluitende pieptoon in mijn oren en zonder knetterende hoofdpijn achteraf. Dus wat deze schipper betreft is het voortaan Fish-alarm-OFF.  

Er was nóg een knop waar we beter niet op hadden kunnen drukken. De ingebouwde muziekjes. Ik zal een lang en lawaaiierig verhaal kort maken, maar het kwam erop neer dat we na de vangst van een nieuwe vissoort naar Beethoven zaten te luisteren, dat we tijdens het verkassen dikke vette Hardrock te horen kregen en zodra er een persoonlijk-rekord aan boord kwam stonden die Hollandse mafketels in een Deense huurboot in de houding te salueren en mee te zingen met het Amerikaanse volkslied.

Maar je zult tussen al die herrie en hengelchaos ook altijd effies moeten relaxen, even uit de broek gaan, de benen strekken en een hapje eten. Zeker als de jonge garde op het idee is gekomen om de visboot te gebruiken als waterski-boot. Dan zijn ze een uur keihard aan 't wakeboarden in het koude zeewater en daarna totaal gesloopt. Maar zodra de oude knarren hun stramme spieren weer een beetje soepel hebben rechtgebogen is het weer gáán met die boot !

Je begrijpt dat jonge gasten altijd wel houden van een geintje, dus toen de bejaardenclub nog even gezapig zat te koffieleuten grepen de jongens hun kans. Ze zetten de buitenboordmotor schuin omhoog (Tilt to the Max!)... draaiden de gashendel open... en spoten een feestelijke waaier van zeewater de lucht in. Geintje, moet kunnen.

Nadat ik de knapen 's avonds van nieuwe brandstof had voorzien in de vorm van versgebakken kibbeling,  dronken we nog gauw een bak koffie, maar daarna pakten we meteen weer de hengels, trokken de regenjassen aan, zetten de koplampen op en stapten opnieuw vol goede moed de boot in. Jazeker.

Want als je op zo'n moment op de bank gaat zitten luieren en digitaal gaat zitten egotrippen (ik bedoel: urenlang zitten kijken op je smartphone) dan komt er niks meer terecht van het grote avontuur. Zodoende vingen wij in het donker lekker nog een paar dikke gullen, waar de jongens dolblij mee en apetrots op waren, terwijl die ouwe lullen van de bejaardenboot al lang in bed lagen. Gna gna. Lekker puh !

Om dit vis-avontuur (tevens bootcamp en survival-experience) helemaal compleet te maken zetten we de hengels (even) aan de kant en stookten op het strand vlakbij de waterlijn een knetterend kampvuur. Daar legden we een paar platte stenen middenin, wachtten tot ze gloeiend heet waren en legden tussen die hete stenen een paar verse mosselen. Het dipsausje ontbrak helaas en het zand kraakte tussen mijn kiezen, maar voor de rest was dit complete visavontuur ' onwijs vet en supergaaf '. Dat zijn van die momenten waar je later als volwassene met weemoed aan terugdenkt.

Oh ja, ik had je nog iets beloofd. Ik zou je vertellen hoe het is afgelopen met die Deense muis, die via het parasolgat van mijn picknicktafel de broodkorstjes pikte die eigenlijk bedoeld waren voor de vogels. Ik heb hem op heterdaad betrapt, want hij was brutaal genoeg om voor mijn camera langs te rennen.

Nou zullen er niet veel vissers zijn die een kattebak meenemen op vakantie, maar mijn kat (die trouwens een poes is) blijft altijd trouw in de buurt van de caravan. Ze draait haar drollen in de voortent, houdt alles scherp in de gaten en is gek op ongedierte. Hoewel er een lekkere schaal verse kitekat brokjes klaarstaat en ze dus eigenlijk helemaal geen honger heeft, gaat ze toch steeds fanatiek op muizenjacht.

Dat is ongeveer hetzelfde jacht-instinct dat mij als visser steeds een hengel doet pakken. De vriezer ligt vol met eten en ik heb helemaal geen honger, maar tóch wil ik op jacht gaan. Dat zit in mijn natuur, mijn genen, mijn DNA. Dat is aangeboren. Puur natuur. ls die poes ergens een muis hoort ritselen gebeurt er ongeveer hetzelfde als wanneer ik een zeeforel uit het water zie springen.

Al onze zintuigen staan meteen op scherp, er wordt gefocust op die ene prooi en alles wordt in het werk gesteld om ons uiteindelijke doel te bereiken: het vangen van die muis of vis. Alleen ... verreweg de meeste vissen die ik vang worden weer springlevend vrijgelaten, maar voor de meeste muizen is het helaas geen happy-end.

Dus je moet niet raar opkijken als er in de voortent tussen mijn hengelzooi ergens een half afgekloven muis blijkt te liggen. Dat is bij ons heel normaal. Nog één belangrijke tip uit de praktijk: zodra je die kat met een muis ziet komen aanlopen... moet je héél gauw de deur van je caravan dichtgooien... anders strompelt er 's nachts een halfdooie zombie-muis onder je bed.

Misschien nog nuttig om te weten dat je met een dooie muis ook zelf je eigen maden kunt kweken? Aan het einde van de vakantie bleek er onder mijn vismobiel een hele stapel muizen te liggen. Ik maakte toen de fout om tegen die berg dooie muizen aan te schoppen, waardoor er een paar handgranaten uit elkaar ploften, met een spervuur van duizenden maden. us als je nog vers aas nodig hebt is dat misschien een tip. Tenslotte blijf ik zelf worstelen met de vraag: waarom verkopen ze bij de supermarkt eigenlijk geen kattenbrokken met de smaak 'Muis' ?

Enfin, we gaan weer verder met vissen. Want ik wou je toch even de vangst laten zien van een paar flinke zeeforellen die we ( trollend vanuit een boot) vingen op een 10 grams blauwzilveren Toby lepeltje. Daar waren we dolgelukkig mee en best trots op. En hoewel we tijdens deze vistrip honderden gullen, koolvissen, pollakken, ponen, wijtingen, gepen, scharren, botten, schollen en haringen hadden gevangen... wonnen deze twee zeeforellen toch de eerste prijs.

Maar ja, dan heb je altijd weer baas-boven-baas. Toen we terugkwamen op de camping stond er bij de fileertafel  een Duitser die naar een forellel-visvijver was geweest en ..... die had wel aardig gescoord !

Ik vroeg hem of dit niet een beetje overdreven was, maar hij had gewoon netjes een vergunning gekocht bij een visvijver op Funen, daar had 'ie  een paar uur staan hengelen ... en dit was het resultaat. Ongelooflijk, maar waar. Maar hoe kon het gebeuren dat hij zo veel vis ving en alles mocht meenemen ? Die vijver moest nu ongeveer leeg zijn ?

Ik snapte er helemaal niks van. Had ik hier te maken met de wereldkampioen vijvervissen ? Was dit voor hem eenmalig superbijzonder of gewoon een dagelijks routineklusje ? Als hij zó veel kon vangen, wat deed hij dan precies en...  mocht ik zijn hengel eens bekijken ? Had hij een geheime truc, een revolutionaire onderlijn, een geniale aasaanbieding ? Of was het pure pure mazzel en had hij dit ook nog nooit meegemaakt ? Dus... welke gouden tip kon hij me geven ?

Maar op dat moment moest ik heel nodig pissen en daarna de hengels opbergen en daarna de boot leegruimen en toen nog het eten klaarmaken en toen... heb ik die gozer nooit meer teruggezien. De volgende ochtend was hij verdikkie vertrokken voordat ik uit bed was. Zucht. ... we zullen het nooit te weten komen

Maar... je kunt geen appels met peren vergelijken. Er is natuurlijk een héél groot verschil tussen een kunstmatig volgestampte forellenvijver vol met tamme gekweekte forellen, of de onvoorspelbare, weidse, ruige, open zee waar ergens mijn wilde zeeforellen vrij rondzwemmen. Dat is niet te vergelijken.

Toch heb ik 's nachts nog urenlang liggen twijfelen... of ik de volgende morgen aan mijn vismaten zou voorstellen... om ook in diezelfde vijver te gaan vissen.  Tja, dat zit nou eenmaal in mijn DNA.

 

Tot volgende week.

Vissersgroeten van Geert Luinge

g.luinge2@upcmail.nl

ANDEREN LAZEN OOK