Hallo vismaat. Vandaag staat onze visserscaravan aan het water van de Kleine Belt, in Middelfart op het eiland Funen. Om precies te zijn: op camping Gals Klint, waar ik samen met mijn maten vele vistrips en avonturen heb mogen beleven.
Vistechnisch gezien is dit gegarandeerd een hele goeie stek, want het op-en-af gaande zeewater perst zich hier twee keer per dag door de smalle- kronkelende doorgang tussen het eiland Funen en het vasteland. Daardoor staat er veel meer stroming en is het er dieper dan in de wijde omgeving. Door de twee grote bruggen (en dan vooral de peilers die in het water staan) zijn er talloze fantastische stekken waar stroomnaden lopen, draaikolken staan, diepe kuilen zitten en ondiepe zandbanken liggen.
Als zeevisser kun je hier je hart ophalen. Vanaf de camping kun je vrij makkelijk je eigen boot te water laten. Maar let er bij het traileren wel op dat de kogellagers van de wielassen niet in het zeewater komen, want anders kun je op de terugreis worden thuisgebracht door de ANWB alarmcentrale.
Vanwege een kapotte kogellager van de trailer. Dan hoor je een gierend gepiep... ruik je een schroeiende lucht... voel je een gloeiend hete wieldop... en dan sta je ergens langs de autobahn met een achterbak vol hengelzooi wanhopig te wachten op de hulptroepen. Dat gebeurde mij in de jaren negentig, dus dat is lang geleden, maar soms heb ik er nog steeds een nare droom van.
Als de boot eenmaal te water is gelaten en de hengels opgetuigd klaarstaan kan een nieuw Deens visavontuur beginnen. Op de ene plek (bijvoorbeeld bij Faeno in het zuidwesten) vind je stille zanderige stekken die beschut liggen achter een eiland, waar je comfortabel kunt relaxen zonder wind en stroming.
Op een andere plek (bijvoorbeeld bij de peilers van de spoorwegbrug) giert het op datzelfde moment van de stroming, waait het altijd harder, staat meer golfslag en drift de boot sneller, waardoor je er goed kunt vertikalen, maar ook eerder vast komt te zitten.
Op de derde markante stek in dit gebied, de vaargeul tussen de peilers van de snelwegbrug (Lillebaeltsbro) kun je diepere plekken bereiken (tot 35 meter) en afhankelijk van het getij en de windrichting altijd wel ergens een steil talud afvissen. Maar... wees gewaarschuwd.
Door de kronkeling van de stroming door de Kleine Belt en de stroomnaden en keerstromen die ontstaan achter de brugpeilers kan het hier soms spoken en gevaarlijk zijn. Als je 's morgens op pad gaat kan het oppervlak glad en kabbelig zijn, maar na de kentering van het getij kan het opeens hard de andere kant op stromen en ontstaan er vaak fikse draaikolken, onvoorspelbare stroomnaden en hoge klotsgolven.
Dus... die twee gasten die hier met een pruttelend 2 PK motortje het zeegat kozen waren nogal dom bezig. Met minder dan 10 paardekrachten moet je hier nooit het water op gaan. Als plotseling de wind aanwakkert kun jij met je twee peekaatjes echt niet meer veilig thuiskomen. Oh... maar je hebt toch peddels bij je... Jaja. Dus jij dacht dat je met dat flutbootje op zee aan lager wal tegen de wind in kon peddelen... Laat je nakijken.
In het oude stadscentrum van Middelfart zag ik nog zoiets waarvan je zegt: kan dat niet slimmer ? Kijk nou even naar de bouwstijl van deze oude huizen. Het zijn gemetselde stenen met daartussen houten steunbalken. Dat lijkt handig bij het bouwen en het ziet er ook wel mooi en stijlvol uit. Maar... even logisch nadenken... Hoe lang duurt het voordat een steen gaat rotten? En hoe lang duurt het voordat een houten balk gaat rotten? Dat verschil is enorm ! Dus de stenen van je huis zouden nog eeuwenlang kunnen blijven staan, maar de balken van je huis verrotten waar je bij staat. Lijkt mij dus niet zo'n slimme bouwstijl.
En als we dan toch bezig zijn met 'die domme Denen' (dit zijn niet mijn woorden, maar van een vismaat) dan moet je even kijken hoe deze vent staat te hengelen. En het is nog erfelijk ook, want zijn zoontje doet hetzelfde. Het percentage zondagsvissers dat hier (uitsluitend bij mooi weer) op de kade staat is groot, maar helaas is het sukkel-gehalte ook vrij hoog.
Je kunt wel zien aankomen dat deze vent
a) helemaal verkeerd inwierp
b) omgekeerd spiegelbeeldig binnendraaide
c) veel te zware pilkers gebruikte omdat hij
d) niet ver genoeg kon werpen en
e) helemaal niks ving en
f) zijn zoontje toevallig wel een geep haakte, maar hij geen poetslap bij zich had en
g) zijn handen vol slijm en schubben nergens aan kon afvegen en
h) een uur later zijn kantoorbroek en zijn overhemd onder de schubben zaten en ga-zo-maar-door.
Ik heb in de loop der jaren ook gasten zien staan klungelen met halve hengels (topeind gebroken),
met aan elkaar geplakte hengels (ducktape werkt altijd),
hengels gemaakt van boomtak, bezemsteel, vlaggenstok, gordijnrails,
loodzware zeereels op vederlichte spinstokjes,
vliegenhengels met een zeemolen erop... en zeehengels met een vliegenreeltje erop.
De gekste- en domste- en vrijwel altijd niet-vangende hengelcombinaties zie je langskomen.
Dat is nogal wat anders dan die eenzame vliegvisser die ver weg van de drukte zijn eigen plan trekt. Op een rustig en maagdelijk stuk viswater dat hij helemaal voor zichzelf heeft. Met een peperduur ademend waadpak, een volgehangen vliegvisvest, een soepele vliegenlat, een sierlijke vliegenlijn, een haarfijn onderlijntje, een subtiel vliegje en een perfekte werptechniek. Hij vangt ook af en toe een geep of een gulletje, maar dat is niet de bedoeling. Hij is op zoek naar zeeforel.
Tot diep in de nacht staat hij tot zijn middel in het donkerkoude water te wachten op die ene vis. Er vliegt een stille uil voorbij... in de verte hoor je het ruisen van de autobanden op de snelwegbrug en af en toe dendert er een lawaaiige trein over de spoorbrug.
Dan opeens wordt zijn vliegje keihard gegrepen door een bak van een zeeforel. Hij heft zijn hengel, de lijn strekt zich, hij voelt de vliegenlijn door zijn vingers glippen, hoort de lijn door het water fluiten, ziet de zeeforel uit het water springen en ... toen viel de lijn slap... het duurt even voordat hij in de gaten heeft dat de vis is losgeschoten... maar daarna galmen er groffe scheldwoorden en de meest vreselijke Hollandse vloeken over het toch zo mooie Deense viswater.
Er zijn stukken kust waar je via de duinen op een vlak strand makkelijk bij het water kunt komen, maar daar is het water vaak troebel en dat zijn meestal niet de beste stekken voor zeeforel. Dan kun je beter de beschutting opzoeken van een stille hoek, waar het water helderder is. Bijvoorbeeld ergens in een binnenbocht waar oude bomen in het water liggen, of bij zo'n afgekalfde zandwal waarin zwaluwen en ijsvogels gaten hebben geboord.
Alleen is het dan weer zo lastig om als wadende visser langs de oever te lopen. Zelfs met een peperduur ademend waadpak zul je dan steeds weer keuzes moeten maken. Loop je om zo'n omgevallen boom of palenrij heen door het diepere water ... met de kans op een volgelopen waadpak ? Of klim je langs scherpe stenen en door takkebossen er overheen... met de kans op een gescheurd waadpak ?
Mijn zoon Mick had nog steeds geen zeeforel aan de lijn gehad, dus die had er een hard hoofd in toen we op de noordelijkste stek bij de vuurtoren van Strib de hengels uitpakten en op zoek gingen naar eindelijk die zeeforel. Dat is er toen niet van gekomen, want de tijd verstrijkt altijd veel te snel als je aan het vissen bent.
De volgende ochtend hadden we een boot gereserveerd en ik had hem beloofd dat hij ook een eindje mocht schipperen, dus dat werd volgas vooruit en scheuren met die schuit !
Toen hij eenmaal achter het stuur zat en mocht kiezen waar we heengingen bleken de 'beste stekken' ineens ontzettend ver uit elkaar te liggen en moesten we 'helaas' weer verkassen. Maar het stomme was: toen we eenmaal aan de lopende band vis stonden te drillen... toen wou hij tóch weer gaan verkassen. Omdat varen en schipperen zo leuk is ! Toen we thuiskwamen na deze vistrip heeft 'ie in Holland meteen zijn vaarbewijs 1 en 2 gehaald en daar heeft 'ie tot op heden al een heleboel plezier van gehad.
Voor mijzelf was er slechts een bijrolletje weggelegd als 'supervising- but not active captain' ... en tevens platviskoning. Want na stug volhouden met natuurlijk aas (zager, garnaal of stripje vis met een paar felgekleurde kralen en een spinnerblaadje) kwamen er wel degelijk een paar bonte schollen boven water. Dat noemen ze hier een roodspetter, dus zo dom zijn die Denen nou ook weer niet.
Maar nu nog even iets heel anders. Even niet over vissen. Ik had je verteld dat er nogal wat muizen rond mijn vis-caravan liepen...
... maar ook dat wij een kat hebben, die altijd trouw in de buurt blijft en een scherp oogje in het zeil houdt.
In het midden van mijn picknicktafel zit een gat om een parasol in te zetten, maar een Deense muis heeft daar hele andere ideeën over. Hij gebruikt die handige vertikale tunnel om snel op tafel te klimmen, op zoek naar wat lekkers. Ik ben namelijk niet alleen visfanaat maar ook vogelliefhebber, dus ik gooi altijd wat brood en vogelzaad rond de tent om de vogeltjes te lokken. Dus om mij heen barst het meestal van de muizen... en ik heb een kat aan boord... Je begrijpt wat er dan gaat gebeuren.
Ik wil het vandaag gezellig houden en ga geen schokkende beelden vertonen, dus deze keer kon de muis nog net op tijd ontsnappen...
... maar de volgende keer zal ik je laten zien hoe het afliep met die muis. Voor nu nemen we afscheid met een kromme hengel.
Hij kon er geen genoeg van krijgen en wou eigenlijk nog urenlang doorvissen, (vooral in de schemering zijn de gullen en zeeforellen hier extra happig) maar toen het echt tijd werd om ons bed op te zoeken... had hij toch ineens héél veel haast om thuis te komen.
Tot volgende week.
Vissersgroeten van Geert Luinge