Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo hengelvriend. We gaan verder met onze vissers speurtocht in Denemarken en vandaag staat onze caravan-vol-hengels ergens langs de kust bij Sonderborg.
M'n handen jeuken om te gaan vissen en terwijl ik in de rommelige kofferbak van mijn stampvolle stationcar zoek naar een kunstaastrommel, wandelt er een vent over de camping met een hengel in zijn hand. Aha ! Bij die knaap kan ik gaan afkijken en nuttige local-info inwinnen. Ik loop meteen achter hem aan om te kijken wat 'ie gaat doen.
Het is een vliegvisser die waarschijnlijk een zeeforel wil vangen. Een eindje verderop loopt hij het water in en gaat staan werpen met zijn vliegenlijn. Hij wacht vrij lang totdat zijn vlieg naar de bodem is gezonken
en ik vraag me af of daar geen waterplanten staan. Hij stript ontzettend langzaam binnen met hele kleine rukjes en ik vraag me af of dat voor zeeforel niet te traag is. Hij stript de hele lijn binnen tot vlak voor zijn voeten en laat de vlieg dan nog een tijdje op de bodem liggen. Ik vraag me af of dat enig nut heeft, maar... opeens zwiept zijn hengel omhoog en ik zie de vliegenlijn door het water wegstuiven...
Toen had ik verwacht dat we een springende zeeforel zouden gaan zien, maar... de vis bleef diep over de bodem zwemmen en het kostte de visser weinig moeite om hem binnen te halen, want het was een ... bot ! Nou ja zeg. Was dat de bedoeling ? Vast niet. Weet je wat... ik ga het hem vragen.
Het bleek een Deense inboorling die goed Engels sprak, dus na een kort en vriendelijk gesprek had ik al gauw het antwoord. Ja dus. Het was wel degelijk zijn bedoeling om botten, scharren en schollen te vangen.
Gisteren had hij er 5 gevangen in een uur en in de afgelopen dagen had hij er een stuk of 30. Op de vlieg. Op de zandbodem. Met een zinkende lijn. Met verschillende garnaal-imitaties. Dikke botten en knappe scharren. Aan de vliegenhengel. Geweldig.
Okee dan. Maar je vist dus niet op zeeforel ? Jawel, maar alleen 's avonds in het donker. Of nog beter: 's morgens bij het krieken van de dag. Maar ja, dan moet je erg vroeg de wekker zetten.
Die botten liggen overdag te zonnebaaien op ondiepe zandplaten en die kun je wadend goed benaderen. Ze zwemmen vaak (soms met meerdere tegelijk) achter je vlieg aan en in het heldere water kun je dan zien hoe ze de vlieg achtervolgen en pakken en uitspugen en pakken en uitspugen en pakken en... hangen ! Volgende platterik. Hij liet me zien welke garnaal imitaties hij gebruikte en gaf me er een paar kado. Maar die kan ik je helaas niet laten zien omdat ik die twee dagen later potverdikkie alweer had verspeeld.
Van een andere vliegvismaat kreeg ik een handvol zelfgebonden veertjes en pluisjes. Op de foto kun je zien wat voor vliegen of streamers of kunstgarnalen dat zijn. Witte, zwarte, bruine en roze garnalen imitaties, met een stevige haak en vooral met een groot oog, zodat je ze ook aan een 30 honderdste fluorocarbon lijn kunt knopen. Voor de zeeforel. Als dropper, als tweede vlieg boven een lepel of pilkertje.
Want zeeforel vangen gaat met een spinhengel veel makkelijker dan met een vliegenhengel. Okee, vliegvissen is een mooiere en sierlijker kunstvorm die meer is dan alleen visvangen, maar op een eenvoudiger manier kan het ook.
Die lange bruine is trouwens een zager-imitatie, met een goudkopje en een extra haakje in de staart en die groene pluis is om thuis in Holland met de vliegenlat op harder te gaan vissen.
Maar verreweg het meeste succes had ik met die groen/zilver/witte jig-streamer met oog. Als dropper-vlieg op 30 cm afstand van een zwaarder kunstaas, op een relatief lange en zachte spinhengel, waarmee ik veel verder kan werpen dan mijn vliegvisvrienden.
Vooral de moderne Asp-spinners zijn een aanwinst. Je kunt er een vreselijk eind mee gooien doordat ze veel massa hebben, maar weinig luchtweerstand. En doordat ze in het water veel weerstand hebben voel je ze duidelijk trillen op je hengeltop en voel je het meteen zodra er troep aan de haak zit. Die combinatie van een Asp spinner aan een fluorocarbon lijn met daarboven een kunstvlieg heeft me al heel wat vis opgeleverd en ook de Hollandse zeebaarzen en roofbleien zijn niet vies van deze onderlijn.
Er is nog een manier om zo'n gewichtloze vlieg veel verder te werpen dan met een vliegenhengel. Neem bijvoorbeeld een 30 grams halfzinkende helderplastic Buldo / Bombarda / Sbirulino als werpgewicht (dat zijn drie verschillende namen voor hetzelfde ding).
Doe de lijn er doorheen zodat hij tijdens een dril vrij over de lijn kan schuiven, zodat de zeeforel minder kans krijgt om de haak te lossen (daarover later meer). Monteer dan een kraal, een wartel en een dunnere onderlijn waaraan je gerust twee verschillende vliegen kunt knopen, bijvoorbeeld een garnaal- en een vis-imitatie.
Daarmee gooi je makkelijk een meter of 60 (dat is dus 3 keer zo ver als de gemiddelde vliegvisser) en daarmee kun je naar believen snel- of langzaam binnendraaien. Alleen is er één ding dat je niet moet vergeten en dat is het plotseling afremmen van de buldo voordat hij op het water neerkomt, zodat de onderlijn kan doorslaan en zich strekken achter de buldo. Dat is wel belangrijk.
In plaats van een buldo kun je ook een werpgewicht van glas nemen, zoals die tegenwoordig op forellenvijvers veel worden gebruikt. Dat is vrijwel onzichtbaar voor de vis, het werpt makkelijk, het zinkt langzamer dan lood, het raakt niet gauw vast aan de bodem en als je daar een vlieg achter bindt maak je volgens mij meer kans op een zeeforel dan met een vliegenhengel.
Want herinner je je nog die som van de vorige keer ? Als ik 3 keer zo ver gooi als mijn vliegvisbuurman, dan kan ik een oppervlak bevissen dat 9 keer zo groot is. Ik kan met mijn spinhengel met een dunne gevlochten lijn veel verder werpen, dus ook dieper water bereiken dan een vliegvisser.
Ik hoef niet persee met een waadpak in het water te staan omdat ik toch ver genoeg kan werpen, dus ik zal minder vis doen wegschrikken. Ik hoef de vis ook niet met veel moeite naar een schepnet te dirigeren omdat ik gewoon op het strand blijf staan en de vis vanzelf het ondiep op zwemt. En ... ik loop ook niet het risico op een nat pak.
Nat pak ? Jazeker. Vraag dat maar aan het zoontje van mijn vismaat. Dat jochie mocht eindelijk eens mee met een echte vliegvistrip met zijn vader. Hij had nachtenlang wakker gelegen vanwege de spanning van het grote avontuur. Hij had avonden lang zitten vliegbinden met de mannen op de visclub. Hij had via marktplaats een waadpak en een hagelnieuwe vliegenstok op de kop getikt. Hij had met zijn vriendjes middagen lang staan oefenen op het hondendrollenveldje bij hem in de woonwijk. En hij ging helemaal uit zijn dak toen we in Denemarken eindelijk onze waadpakken aantrokken. Nu zou hij zijn eerste echte zeeforel gaan vangen !
Maar ... (ik zweer je dat dit waar gebeurd is)... we lopen samen op de vroege ochtend van de eerste dag naar de allereerste visstek ... we wensen elkaar een goede vangst en kunnen eindelijk beginnen met vissen.
Dat joch loopt met zijn nieuwe vliegenhengel en zijn nieuwe waadpak het water in ... maar op de bodem ligt toevallig een steen ... hij struikelt ... en we zien hem zó vooruit de zee in duiken !
Bij honkbal noemen ze dat een head-first en daarna volgt meestal een daverend applaus, maar deze koude duik voorover de zee in, gevolgd door een totaal volgelopen waadpak, zorgde bij ons wel voor een schaterende lach, maar bij hem voor een zondvloed aan tranen. Nog nooit heb ik zo veel enthousiasme zo snel zien omslaan in zo veel teleurstelling.
Een uur later stond hij gelukkig wel weer in een ander droog waadpak klaar om het te gaan proberen, maar toen stond zijn vader dus balend op de kant omdat hij zijn waadpak had uitgeleend. Ik heb van die dramatische struikelpartij toen geen foto kunnen maken, maar een paar dagen later zag ik wel een andere gozer, die ook solliciteerde naar een nat pak.
We gaan verder op zoek naar vis, in het historische plaatsje Sonderborg. Daar is een smalle zee-engte waar veel gevist wordt, vanuit de boot en vanaf de kant. Maar het zal je niet verbazen dat de mannen op de foto in de witte boot rechtsboven een paar minuten later naar links waren gedrift, waardoor ze met hun vertikale kunstaas precies in de lijnen haakten van de visser op de voorgrond, dus dat werd een zooitje.
Nog voordat hij zijn spinhengel had kunnen binnendraaien stonden allebei die hengels te klapperen en hij kon nog net op tijd zijn omvallende driepoot vastgrijpen, maar daarna volgde een lange-afstands-breiwerk waarbij twee vissers in de boot verstrikt zaten in twee hengels op de kant.
Ik zal je de details besparen (bijvoorbeeld hoe die lijnen bijna verstrikt raakten in de schroef, hoe de molen van zijn spinhengel kopje onder ging in het zeewater en over wie zijn schuld het nou eigenlijk was...), maar het was een chaos.
Tja, als je in een smalle doorgang in de vaargeul wilt vissen, is er meestal veel concurrentie. Als ik die knaap was zou ik mijn boeltje oppakken en een keuze maken... óf je gaat met je driepoot op een rustiger stuk strand staan platvissen, óf je gaat aktief staan werpen met kunstaas op zeeforel. Maar niet allebei tegelijk. Hij heeft inderdaad zijn boeltje opgepakt, maar is balend naar huis gereden. Volgende keer toch anders aanpakken.
Op een paar oude betonnen steigers midden in de stad is het elke avond een gezellige ontmoetingsplaats van fanatieke kantvissers. Die mannen vissen met groffe materialen, met ouderwets dikke kinkende nylonlijnen op hun krakende molens, maar eerlijk is eerlijk... ze vangen wel vis. Elke tien minuten zwiept er weer een platterik op de kade.
Dus je snapt dat ik akuut mijn feederhengel tevoorschijn haalde en vroeg of er nog een plekje vrij was. Na wat inschikken en opschuiven paste ik er nog bij en samen hebben we die middag donders lekker staan vissen en veel gevangen. Hoewel de aanbeten bleven doorgaan moest ik toch echt naar huis, want ik had beloofd dat we die avond gebakken vis zouden eten. Nadat ik een paar maatse botten had gefileerd, afgespoeld, afgedept, gekruid, gepaneerd en krokant gebakken in een dun laagje olie, met een sourcream-mosterd dipsausje, bleek dat zó lekker te zijn ... dat zelfs de muizen eropaf kwamen.
Maar pas op, wij hebben een poes aan boord. Die blijft altijd trouw in de buurt van de caravan en die is gek op muizen. Volgende keer laat ik je zien hoe dat afliep.
Een paar dagen later zit ik 's avonds weer op dezelfde stek te vissen. Er worden behalve botten nu ook een paar dikke schollen gevangen en er heerst op de steiger weer een ouderwets gezellig nachtelijk vissers sfeertje. Maar ik schrik me te pletter als er opeens een héle grote sprinkhaan op m'n hengelsteun springt. Ik heb al wel vaker meegemaakt dat er spinnewebben aan m'n hengels hangen (wat geen goeie reklame is), maar zo'n enorme sprinkhaan had ik nog nooit met de hengel gevangen.
De volgende dag is weer zonnig, halfbewolkt en windstil. Ik sta vroeg op omdat ik voor het ontbijt nog even een paar gepen wil proberen te vangen. Die zwommen gisteravond bij de lampen in de monding van de jachthaven, maar vanmorgen zijn ze nergens te bekennen.
De rest van de dag wordt gevuld met het gezinsleven, al kon ik het niet laten om overal in het water te kijken, want dat vissers-instinct neem je nou eenmaal overal en 24/7 met je mee.
's Avonds sta ik weer met een hengel in de hand... vanwege die éne zeeforel die uit het water sprong. Want precies op het moment dat ik (vanuit de caravan-voortent) uitkeek over zee sprong er een dikke zeeforel uit het water, die weer met een spetterende plons neerplofte en nog lang uitdijende rimpels op het oppervlak maakte.
Ik vloog akuut de tent uit, greep m'n spinhengel met een vlieg plus een piepklein dikbladig lepeltje en heb op die stek misschien wel honderd worpen gemaakt. Maar pas na heel lang volhouden en stug doorzetten kwam er eindelijk een zeeforel boven water.
De dril was onvergetelijk. Voor m'n gevoel had ik hem al drie keer verspeeld, maar hij kwam toch nog in het schepnet terecht. Jaja, ... platvis vangen is leuk, omdat je dan vaak beet krijgt en regelmatig wat vangt, maar zeeforel vangen is nog veel leuker, juist omdat je maar zo weinig beet krijgt... en één enkele vis je dag kan goedmaken.
Ik zette mijn hengel tegen de caravan en pakte er een klapstoel bij om te genieten van de gouden zonsondergang, maar terwijl ik uitkeek over het water... zat ik eerlijk gezegd tóch weer gespannen te wachten op de volgende springende zeeforel.
Het is tijd om er een eind aan te breien, dus de volgende keer vertel ik verder over onze veelzijdige visavonturen in Denemarken.
Tot volgende week.
Vissersgroeten van Geert Luinge