Tekst en fotografie: Geert Luinge
Hallo vismaat. Mijn pogingen om in de buurt van het Deense Ebeltoft en Grenaa vanaf de kant een zootje vis te vangen waren nog steeds géén daverend succes. Tot nu toe had ik meer krabben dan vissen gevangen en alles ging met een vreselijk traag slakkegangetje.
Urenlang zonder fatsoenlijke aanbeet, nergens een vis te bekennen, geen jagende makreel of zeeforel aan het oppervlak en geen platvis te vinden tijdens mijn snorkelduiken. Het wordt dus een hele uitdaging om nu wèl iets moois boven water te halen, maar ik ga het toch proberen.
We staan hier op de camping (Blushoj bij Elsegarde) op een mooie plek met uitzicht over zee, de weersvoorspellingen zijn gunstig en vlak voor de tent barst het van de bramen, dus ik houd de moed erin en ga nog een vispoging wagen.
Het eerste wat we doen is een uitgebreide verkenningstocht langs het water, op zoek naar een goeie stek... en vooral op zoek naar andere vissers die wèl wat vangen. Op de foto's zie je verschillende stekken waar ik heb staan vissen, zoals bij de vuurtoren van Sletterhage, de stranden bij Esby en Handrup, de strekdammen bij Oerne en de kuststrook bij Kobbehage, Boeslum en Draby.
Maar... weet je wat de grootste vijand is van de zomerse zeevisser ? Waterplanten, blaasjeswier, apenhaar en andere plantentroepzooi in het water ! Die heb je in twee vormen: vastzittend aan de bodem of los zwevend in het water.
Op de foto zie je eerst een donkere strook waterplanten en daarachter een zandbank, dus daar kon ik makkelijk overheen gooien, maar als ik nu die hengel op de steun zou leggen, dan zou de lijn gegarandeerd tussen de planten hangen. Die hengel moet dus zo hoog mogelijk boven het water uitsteken anders gaat het fout.
En dan is er nog iets wat hier absoluut niet werkt: een voorslag. Door de relatief dikke voorslagknoop blijft er altijd een vervelende bos wier aan de knoop hangen en kun je de voorslag niet meer door het topoog binnendraaien. Dan moet je dus achteruit lopend je onderlijn binnenhalen... en die gaat geheid ergens vastlopen tussen de keien. Nee, het lijkt net alsof ik hier heerlijk in het zonnetje sta te relaxen, maar in werkelijkheid stond ik me kapot te ergeren aan die irritante plantentroep.
Ik was van plan om vanavond nogmaals een poging te gaan doen vanaf de windmolenpier bij Oerne, maar voordat ik daar een hengel uitgooide ging ik eerst eens snorkel-duiken op de stek waar ik vandeweek had gevist. Daar kun je veel van leren... zo'n duik over de bodem van je visstek.
In dit geval bleek dat ik vorige week urenlang voor Jan met de korte achternaam heb zitten vissen op een plek waar de bodem bezaaid was met waterplanten. Dikke bossen blaasjeswier en lange taaie kelpbladeren lagen als een dik plantentapijt op de bodem en mijn optimistische idee dat m'n aas ergens op het zand zou liggen... was een illusie.
Pas toen ik meer dan honderd meter uit de kant was gezwommen werd de hoeveelheid planten op de bodem minder en daar zag ik eindelijk een platvis op het zand liggen, maar die was dus onbereikbaar voor m'n hengel.
Die avond had ik eigenlijk tot diep in het donker aan de waterkant willen zitten, maar vlak nadat de zon was ondergegaan kwam de volle maan tevoorschijn, die de rest van de nacht als een felle lichtbundel in het water bleef schijnen. Dat leek me niet iets waar nacht-azende vissen gek op zijn.
Nadat ik nog een laatste mislukte poging had gedaan om met een drijvend plugje vlak boven- en tussen de plantenbedden een zeeforel te verschalken, ging ik terug naar de caravan, waar ik troost zocht in een stevige borrel.
Alleen was het niet zo slim om de lamp aan èn de deur open te laten staan, want toen het tijd werd om onder de wol te kruipen... moest ik eerst nog een kudde langpootmuggen de tent uit jagen.
De volgende morgen had ik een nieuw plan bedacht. Op de kaart stonden namelijk een paar zoetwater meertjes waar misschien wel vis in zat en voor een allround visser is zelfs een miezerig plasje nog een grote uitdaging. Misschien met de vliegenhengel een paar rietvoorns of met de vlokhengel een paar windes of met de spinhengel een paar baarzen tikken ?
Maar toen ik er langs reed bleek dat je er nauwelijks kon vissen. Erg ondiep en omzoomd met riet. Aan het oppervlak zag ik een paar kringetjes (of was dat van de libelles die er rondzoemden?) en aan de overkant was een stuk zand waar je zou kunnen staan, maar voordat ik daar was had ik al een natte poot en even later zakte ik tot aan mijn knieën in de blubber. Nee, dit was helaas géén goeie stek.
Als natuurliefhebber genoot ik ondertussen wel van de vleesetende zonnedauw die in het moeras groeide en ik was zelfs zo gek om te gaan zoeken naar een vlieg of langpootmug waarmee ik dat hongerige plantje zou kunnen voeren, maar we moesten verder.
Dan rijd je dus over een doodgewone landweg... dan zit je gezellig te babbelen over koetjes en kalfjes... en dan zie je opeens in je ooghoek iets bewegen. Een hert ! Of eigenlijk: een ree. Ik trap op de rem, doe snel het raam open, grijp bliksemsnel naar de camera, en terwijl die ree wegrent door het hoge gras kan ik nog nèt op tijd afdrukken voordat hij in het bos verdwijnt.
Allemaal leuk en aardig, maar we waren op zoek naar vis. Een eind verderop komen we weer bij de zee en aan het patroon en de breking van de golven kun je zien dat hier een mui moet zijn. Een diepere geul tussen twee zandbanken waar (afhankelijk van het getij) vast en zeker vis moet zitten. Daar zal ik vanavond eens een hengel uitgooien.
Maar... je weet hoe zoiets gaat... het is 's avonds erg gezellig in de caravan, er zijn andere dingen die prioriteit krijgen en mijn visplannen moeten ernstig worden bijgesteld (ofwel: geschrapt).
Pas de volgende avond heb ik weer tijd om daar te gaan vissen. Maar... toen was de wind inmiddels sterk aangewakkerd en er stond ineens een stevige bries en een wilde klots.
Datzelfde uitdagende strand met dat kraakheldere water en die prachtige mui voor de deur was opeens veranderd in een heftige stormstek met klotsende golven, troebel water en een gruwelijke bos apenhaar voor de deur. Shi-hit. Dat heb ik weer.
En het werd nog erger, want 's nachts nam de wind toe tot een Beaufoortje of zeven en op de camping waren de mensen met het mooiste uitzicht het zwaarst de klos. Mijn caravan en voortent stonden stevig aan de grond gespijkerd achter een rij bomen, maar de gasten die 'eerste rang' frontaal aan zee zaten... die kregen de volle laag. Die hoorden de scheerlijnen knappen en zagen hun voortent de lucht in gaan. Nee, aan zee is het niet altijd een pretje.
Eerlijk gezegd had ik gedroomd over grote tarbotten die hier gecamoufleerd in de dekking zouden liggen, dus ik heb alle registers opengetrokken om er eentje te vangen. Helaas. Met zeepieren, zagers, zandspiering, bliek en allerlei soorten kunstaas (en maar liefst 10 verschillende hengels in de achterbak) ben ik fanatiek aan de gang gegaan, maar tevergeefs.
In mijn hoofd borrelden allerlei vragen op: Zitten ze er gewoon niet ? Gebruik ik het verkeerde aas? Is dit toch de verkeerde onderlijn ? Sta ik misschien op de verkeerde stek ? Op het verkeerde moment van de dag ? Bij het verkeerde getij ? Maar het meest logische antwoord op àl die vragen is waarschijnlijk: Het verkeerde seizoen !
In al je optimisme en naiviteit hoop je dat je tijdens de zomervakantie een paar knappe vissen kunt vangen, maar... dat zijn de vissen die daar in de maanden juli en augustus nauwelijks voorkomen. Die trekken tijdens de zomermaanden naar dieper water en zullen pas terugkomen als het kustwater weer is afgekoeld. Als je hier in oktober op exact dezelfde stek gaat staan heb je véél meer kans op een droomvis. In feite deed ik alles goed, maar op het verkeerde moment.
Het werd tijd om afscheid te nemen van Ebeltoft en omgeving. Mijn plan om hier een flinke partij platvis te gaan scoren was mislukt. Mijn droom om hier 's nachts een mooie tong te vangen was definitief geflopt en mijn hoop op een paar makrelen aan de spinhengel of een zeeforel op de vliegenlat had ik niet kunnen waarmaken
Het kan aan mij liggen, maar vissen is ook heel vaak: niks vangen. Als je de verhalen en artikelen van andere vissers leest, dan wordt er meestal èrg goed gevangen, maar in de dagelijkse praktijk van de gemiddelde sportvisser zijn er inderdaad altijd wel een paar piek-dagen en top-stekken, maar ook altijd een héleboel flop-dagen en prut-stekken. Dat hoort er nou eenmaal bij.
Het is echt niet altijd vissengeur en maneschijn.
Toch kon ik het niet laten om stiekem een ander soort aas uit te gooien... en toen ik na mijn zoveelste teleurstelling aan zee terugkwam op de camping... werd ik gelukkig nog een beetje opgevrolijkt door een egel die wèl trek had in iets lekkers.
Je kunt de vorige afleveringen over vistrips naar Noorwegen, Denemarken, de Middellandse Zee, Normandië en Bretagne nog eens bekijken via deze link
Vissersgroeten van Geert Luinge