De (basis)kunst van het kunstaasvissen, deel 2

De (basis)kunst van het kunstaasvissen, deel 2

 

door Jan Eggers
 

In het eerste deel van deze artikelenreeks heb ik het gehad over de juiste spinhengels, molens, lijn, onderlijn en onthakingsgereedschap. Allemaal zaken die belangrijk zijn bij het vissen met kunstaas maar toch vang je met genoemd materiaal niets want er moet nog iets aan de onderlijn gehangen worden, juist ja, een stukje kunstaas. En daarover ga ik het nu hebben.

 

Het is zeer verleidelijk voor me om een kleine 50 jaar terug te gaan in de tijd. Naar de periode eind 50er jaren van de vorige eeuw, waar blijft de tijd?, toen ik voor het eerst met kunstaas ging vissen. In de “hengelsportzaak” van de weduwe van Braam in mijn geboortedorp De Rijp wist men niet eens wat een spinner of plug was. Men had daar meer verstand van klompen en bezems… Nee, voor dat soort zaken moest je destijds naar Amsterdam of Alkmaar.

 

 Ik kocht dan ook mijn allereerste kunstaas, een paar onverzwaarde Abu Reflex spinners bij Cees Bijvoet op de Dijk 5 in Alkmaar. Deze winkelier die zelf ook met kunstaas viste, gaf goede praktijkvoorlichting en ik heb in de vele uren in deze zaak heel veel geleerd. Naast een klein assortiment spinners en lepels vond ik er ook de eerste Abu en Rapala pluggen maar gezien de prijs en de angst om deze dure dingen te verspelen, bleef ik vooral met spinners vissen. Kunstaas vulde in die dagen maar een klein stukje van de etalage en er hingen geen wanden vol met deze roofvisverleiders zoals nu het geval is. Een groot voordeel vond ik vroeger vooral het feit dat de eigenaars van de betere hengelsportzaken die een goed assortiment kunstaas verkochten, ook zelf met dit kunstaas visten en goed advies konden geven. Tegenwoordig is het assortiment trouwens zo groot dat je wel heel veel tijd moet hebben om alle modellen en noviteiten te testen.

 

Kortom, het is heden ten dage veel moeilijker om het juiste kunstaas voor het type water waarin je wilt gaan vissen te kiezen dan vroeger. Kijk, in voorgaande zin kun je de hele essentie van het succes van vissen met kunstaas lezen. Echt, het gaat om het juiste type kunstaas voor dat type water waarin je gaat vissen. En er zijn nogal wat verschillende watertypes in ons land en ik zal er een aantal opsommen zodat men het beter begrijpt.

 

Stilstaand, zacht stromend en snel stromend water, ondiep, middeldiep en diep water. Helder water, licht gekleurd water en zeer troebel water. Water met weinig, redelijk veel en veel plantengroei en wat te denken van water dat heel langzaam opwarmt en afkoelt of water dat veel sneller op temperatuurverschillen reageert? Ik heb zo even snel voor de vuist weg al zijn 15 verschillende watertypes genoemd en er zijn er nog veel meer, maar die laat ik met rust.

Het aanpassen aan die verschillende watertypes heeft niet zozeer te maken met het jachtgedrag van de roofvis, een snoek uit een polderslootje is echt niet compleet anders geprogrammeerd dan een snoek uit een rivier of diep grintgat. Nee, het gaat vooral om de presentatie van het kunstaas per watertype.

 

Maar weer even een praktijkvoorbeeld, deze serie moet ook vooral over de praktijk gaan want daar gebeurt het nog altijd. Als je in de wintermaanden op diep water met dezelfde popper vist als waarmee je in de zomer in het ondiepe heldere polderwater goed ving, dan is dit keer de kans op succes klein. In dat zelfde polderwater vol snoek met een dieplopende plug in de zomer vissen, lever vooral groen en ergernis op en geen snoek. Je kunt deze plug beter in de winter op dat grote water inzetten. Kortom, hoe dichter je het kunstaas vlak bij de kop van de roofvis op een natuurlijke manier kunt aanbieden, des te groter de kans op succes.

 

Voor mij is het vissen met kunstaas vooral een kwestie van de juiste presentatie. Natuurlijk, er komen ook nog zaken zoals de juiste locatie, de aanwezigheid van de roofvissen, wat er niet zit, kun je niet vangen, watertemperatuur en tijd van het jaar aan de orde. Dat met die temperatuur zeg ik met opzet want op het moment dat ik deze regels tik is de luchttemperatuur 34 graden en die van het water in mijn poldergebied een kleine 25 graden. Dan heeft de meeste roofvis echt geen trek om actief te jagen, ze hebben dat beetje zuurstof in het water nodig om te overleven. Omdat ik een hekel heb aan onnodige dode snoeken en weet dat ze het in dit warme water al moeilijk genoeg hebben, vis ik dus tijdens zo’n hittegolf bewust niet met kunstaas. Ik vind dat we als kunstaasvissers dan onze verantwoordelijkheid moeten nemen. Dit als tussendoortje en nu gaan we dan toch maar eens echt vissen met het juiste kunstaas.

 

 

We nemen aan dat die watertemperatuur op een gegeven moment toch wel beneden die cruciale 20 graden gaat zakken en dan gaat ook de snoek weer actiever jagen. Vorig jaar hadden we met de koude, natte zomer in augustus al redelijke omstandigheden om met kunstaas te vissen, dit jaar verwacht ik pas in september aan de bak te kunnen. En of er nu veel of weinig waterplanten aanwezig zijn, ik zal zonder uitzondering met oppervlakte kunstaas vissen. We moeten dan denken aan poppers, stickbaits zoals de bekende Zara Spook, antiwier kunstaas zoals de Mister Twister Top Prop en imitatie kikkers van diverse soorten materiaal. Vooruit laat ik de heel ondiep, 10 tot 20 cm, lopende pluggen en drijvende jerkbaits ook maar tot deze groep rekenen, het gaat er tenslotte om dat je de altijd onverwachte aanbeet voor je eigen ogen ziet gebeuren.

 

We kunnen zowel met een normale spinhengel van 240 tot 270 cm en een werpgewicht tussen de 20 en 40, niet te groot molentje, zie eerste aflevering, als met een baitcaster van maximaal 210 cm en werpgewicht tot 70 gram aan de gang. Ik betrap me er op dat ik tegenwoordig steeds vaker met baitcaster en reel ga vissen in de polder en dat komt vooral door het vissen met jerkbaits. Ik kan met deze combinatie naast jerkbaits probleemloos groot oppervlakte kunstaas zoals de grootste Storm Chug Bug, de 12 cm Rapala Skitter Pop en de kleinste 13 cm Salmo Maas Marauder werpen en met de juiste actie binnen tikken. Voor kleiner oppervlakte kunstaas neem ik dan mijn allround spinhengel waar ik al eerder over schreef.
 

 

In de zomermaanden zijn heel veel vaarten, sloten, kanalen, weteringen en plasjes in de plantsoenen deels met kroos en andere waterplanten bedekt. Daarom allereerst het advies om korte maar vooral goed geplaatste worpen te maken. Dan is de kans dat je van die groene rommel aan je haken krijgt, stukken kleiner en de presentatie gewoon een stuk beter. De bekende uitzondering op de regel is de Mister Twister Top Prop waarbij de enkele haak verstopt is in de dubbele twisterstaart. Ik durf te stellen dat ik geen succesrijker kunstaas met veel actie en vangkracht voor dicht begroeid water kan opnoemen dan deze Top Prop. Jaar in jaar uit moet ik een noodkreet aan Mepps richten om wat extra monsters omdat ik dit unieke anti wier kunstaas in de Nederlandse hengelsportzaken meer niet dan wel tegenkom, jammer!

 

Snoek mag in de zomermaanden graag aan de rand van open stukken in het groen liggen wachten op die aasvis of kikker die minstens een paar maal per dag voorbij komt. Dat geldt ook voor de randen van waterleliebedden. Ieder jaar vang ik zo een paar snoekjes langs de 30 meter lange rand rode en witte waterlelies die ik destijds langs mijn schoeiing geplant heb.

 

Poppers en stickbaits vis ik min of meer net als jerkbaits: korte rukjes met de top, zo nu en dan eens even stilhouden, soms wat versnellen en volgt een snoek op afstand of mist hij het kunstaas omdat je het net voor zijn bek wegtrok, gewoon doorgaan met binnendraaien en niet stoppen. Een gemiste kikker of aasvis blijft ook niet wachten om geperforeerd te worden door die 700 tandjes in die snoekenbek. Nee, die zullen maken dat ze weg komen en geef dus ook je kunstaas een doorgaande actie.

 

Ik denk wel eens dat ik dat totaal onverwacht opspattende water, dat springende groene snoekenlijf en als het goed gaat die kromme hengeltop, het mooiste moment van de kunstaasvisserij vind. Ik heb het al vele, vele keren meegemaakt en steeds weer giert de adrenaline door mijn lijf, schrik ik en ook al is het een kleine snoek, ik zal alles in het werk stellen om hem alsnog op de kant te krijgen. Ik heb in de praktijk geleerd dat je zelfs de meeste kleine en lullige slootjes waar je geen roofvis verwacht, met succes met oppervlaktekunstaas kunt bestoken.

 

 Natuurlijk, het zijn in de zomer vaker kleine snoeken die je zo vangt dan de grote knijters die tegen de winter gevangen worden. Maar succes in het vissen is geen kwestie van een optelsom van centimeters en kilo’s. Het is vooral een kwestie van plezier hebben. Plezier in een actieve hobby die me na 50 jaar kunstaasvissen nog steeds voor 200% boeit en bezig houdt.
 

 

Nog wat laatste praktijktips.

 

-         Als je met oppervlakte kunstaas vist en je krijgt een aanbeet waarbij het water naar alle kanten spat, tel dan eens eenentwintig-tweeentwintig. Met andere woorden reageer niet meteen met een aanslag op dat opspattende water. Doe je dat wel, zul je vaak net de popper of andere kunstaas voor de bek van de snoek wegtrekken. Ik heb in Canada vrij vaak vismaten geïnstrueerd met het vissen met oppervlakte kunstaas en zag hoe ze daarna veel meer aanbeten verzilverden en vangen willen we toch allemaal graag?
 

-         Hoewel de actie van het kunstaas een belangrijke rol speelt, heb ik toch al heel wat rovers aan stilliggend oppervlakte kunstaas gevangen. Het kan dus geen kwaad om zo nu en dan vooral op open plekken tussen het groen je popper, Top Prop of stickbait even te parkeren. Komt dan die torpedo met volle vaart van tussen het groen, kun je meestal wel meteen de haak zetten.
 

-         Als het water nog aan de warme kant is, jaagt de snoek graag in de vroege ochtend- en late avonduren. Zorg dus dat je dan op of aan het water bent want dan zijn de kansen op succes beduidend groter dan op het heetst van de dag.
 

-         Als ik op zonnige dagen in helder water vis, gebruik ik het liefst pikzwart oppervlakte kunstaas. De praktijk heeft me geleerd dat ik daar meer mee ving dan met andere kleuren. En als men dan ook nog weet dat Jan Eggers normaal gesproken veel meer geeft om de juiste actie dan de kleur van zijn kunstaas, weet men ook dat dit de bekende uitzondering op de regel is. Maar wel een uitzondering die me op moeilijke dagen en momenten wel het succes dat collega’s niet hadden gebracht heeft,

 

Dat was het voor deze aflevering en de volgende eer gaan we wat dieper spinnen in water met minder planten en komen spinnerbait en spinner aan de beurt. (wordt vervolgd)

 

Lees ook: De (basis)kunst van het kunstaasvissen, deel 1