Ik begin met mijn hart te luchten. Het is namelijk zo dat de term ultralight te pas en ten onpas wordt gebruikt, en vaak helemaal ten onrechte. Oké, we zitten in een tijd dat er spinhengels van 200 gram worden gebruikt, en dan is een 40-grammer een licht stokje, maar ik houd me aan de oorsprong van de indeling, en die kwam het eerst voor in de schrijfsels van Jan Schreiner.
Ten slotte was dit de man die, naar mijn weten, het eerst een indeling maakte, die bovendien erg logisch is. Voor de jeugd is Jan Schreiner waarschijnlijk een nobele onbekende, maar hij is de man die ooit het vissen zo aanpaste zodat het ‘weidelijk sportvissen’ werd, dus uit gaan vissen, enkel voor de fun of it, en niet meer voor de pot.
Hij deelde zijn eigenbouw hengels in klassen in. Ultra licht ging over hengels tot 5 gram. Let op: zo’n 5 grams hengel mocht je met geen sterkere lijn belasten dan een nylonlijn van 14 tot 16 honderdste. In die tijd had die lijndikte bij de sterkste soorten 1.7 kg trekkracht. Let op, ook toen al ging je beter de lijndikte en treksterkte niet te nauwkeurig na als je niet ontgoocheld wilde achterblijven, als je begrijpt wat ik bedoel. Als je na het knopen als een treksterkte overhield van 1.3kg, had je prima geknoopt.
De allersterkste soort had 1.7kg trekkracht.
Een 2-gramshengel kon niet meer hebben dan de sterkte van een 10 tot 12 honderdste lijn. We spreken dan van een treksterkte van 800 gram tot 1.2kg maximum, niet geknoopt!
Vanaf 6 tot 10 gram sprak hij over lichte visserij, dus is ultra licht dan al voorbij. U begrijpt dus waarschijnlijk wel dat als ik dan op een site van “Ultra-lichte-vissers” foto’ voorbij zie komen van vangsten waarbij de vis een shad van 15cm met stevige loodkop eraan te zien is, mijn gemoed omslaat. Dit heeft helemaal niets met ultralicht te maken. Nu; eenieder beslist zelf hoe hij vist, maar laat ons helder blijven benoemen. Eenieder zou steigeren als je een olifant als een muis zou benoemen, dus...
Dit kan je niet eens ingooien met een ultralichte hengel.
Voila, mijn hart is gelucht, ik kan verder. Als ik een hengelsportzaak de hengels ga bekijken en “voelen”, betrap ik me er op dat steevast de lichtste stokjes mijn grootste aandacht krijgen. Niettegenstaande ik er ondertussen al (te)veel heb, moet ik me regelmatig weerhouden om er niet nog eentje aan te schaffen. Ze maken ze dan ook zo mooi en ‘lekker’ nietwaar? Zo heb ik erg lang getwijfeld om me nog een Schreiner-hengel aan te schaffen. Dat zit zo: de Belg Jan Bassez nam ondertussen het hengelbouwerwerkzaamhedenatelier (32 letterwoord )van de zaak Schreiner over, en nog steeds maakt hij prachtige juweeltjes, waar je verschrikkelijk veel plezier aan kunt beleven. Ik mocht ooit met zijn prototype vissen van de 1-grams-hengel, en stond verbaasd hoe gemakkelijk er afstand te halen was met een aasje van 1 gram. Dat het heerlijk drillen was ermee zal wel niemand verbazen. De dril van de snoek van om en bij de meter was er echt wel “over”, maar de vis daarom van mijn haak schudden leek me dat moment ook not done. De dril viel wel korter uit dan verwacht, op die lichte hengel, (met tenslotte maar 10 honderste nylon) maar pas bij de landing van de vis liep het mis.
Met 10 honderdste nylon een metersnoek drillen.
Een schepnet hadden we namelijk niet bij; iets wat op een zomerse baars-dag altijd het geval is. Bij de derde landingspoging schudde de snoek nog eens stevig met de kop, en mijn spinnertje werd omhoog uit de bek gekatapulteerd. Twee balende vissers stonden beteuterd toe te zien hoe de vis langzaam terug naar de diepte zwom. Het bewijs was echter voor de zoveelste keer geleverd: ook grote vissen kunnen prima met licht materiaal worden gedrild. Al kan het nooit de bedoeling zijn dat je probeert de grootste exemplaren te belagen met zo’n licht spul. Nee, het is eerder omdat je ook aan de kleinere vissen veel meer plezier kunt beleven dat je naar ultralichte hengels grijpt.
Ook de kleinere vissen trekken een één-grammer lekker rond
En is het plezier in het vissen dan niet datgene dat wij allen nastreven? Maar nogmaals, elkeen ziet dat op zijn manier. Eender hoe, in mijn beleving is er dus ook veel plaats voor de kleinere exemplaren. Eén van de manieren waarop ik de roverjonkies graag belaag is ze vanuit de belly bevissen. Dit gebeurt in het najaar ook op grotere diepten tot zowat 10 meter. Het verbaast me vaak met hoeveel ze samen liggen op die diepere plaatsen waar zich toch ook de grotere rovers bevinden.
5.Acht meter diep gepeuterd met een T.T. spoon van River2Sea.
Waar in de polder de hengel niet snel te lang is, ligt dit bij het vertikalen met bvb kleine lepeltjes en shadjes wel anders. Daar is een korte hengel technisch gezien veel beter. In die optiek zocht ik al een tijdje naar nog een licht, maar korter hengeltje. In de catalogi van forelhengeltjes stonden vaak exemplaren waarvan ik wel kon gaan kwijlen. Maar een hengel uit een boekje kopen, kan je beter niet doen, want vaak krijg je iets helemaal anders in handen dan wat je voor ogen had. “Voelen” van de hengel geeft veel meer zekerheid in dat opzicht.
Ik was dus erg blij dat ik van een bevriende visser, die zich vooral op forellen focuste, een paar van zijn hengeltjes mocht uitproberen. Met een zestal van zijn juweeltjes trok ik naar de waterkant. Ze werden getest op hun werpvermogen, (al was dat nu wat minder van tel) snelheid van de blank, veerkracht en hoe diep ze onder belasting willen buigen, maar bovenal op hun gevoeligheid. Twee hengeltjes werden weerhouden.
De twee uitverkorenen
De ene was één van de lichtste stokjes uit de Acrux reeks van Rapture; ontwikkeld om gewichtjes van 0.5 tot 4.5 grammen mee te werpen. De andere kwam uit een nieuwe Fierce – reeks. Die laatste viel mijn inziens eigenlijk net buiten de ultralichte categorie. Alhoewel zijn werpgewicht van 1 tot 5 gram staat aangegeven, was ik snel overtuigd dat deze blank veel meer aan kon. Zijn krachtreserve leek me erg groot. Maar vooral zijn gevoeligheid was mij opgevallen, en om met lichte pilkertjes aan de slag te gaan, leek me dit een perfect hengeltje. Lap, het zag er naar uit dat ik straks niet 1 maar 2 extra hengeltjes in mijn kasten zou staan hebben. Nu, zeker die Fierce-hengel viel best mee qua prijs, dus dat zou wel goed komen.
Het was juli als ik de nieuwe hebbedingetjes kon ophalen, en natuurlijk moesten ze snel worden getest. Er stond een weekendje met mijn vrouw voor de boeg, en daar er in Nederland in elke omgeving wel een paar sloten zijn, mocht er één nieuw speeltje mee. Ik kies voor de lichtste van de twee: de Arcrux.
Debaes Bart