image description

De allrounder41: De ultratest voor de ultra-lichten! ( Deel 3 )

Er is blijkbaar daar beneden nogal wat tumult geweest, want er is nu geen vis die nog mijn Native Spoon wil aanvallen. Zijn ze helemaal verdwenen, of willen ze gewoon dat ‘blauw-wit-roze-gespikkelde slingerding’ niet meer?

Ik wil het uitzoeken en diep mijn tackle box op. Daar zie ik iets dat ik al een tijdje “wel-nog-eens-zou-willen-proberen”, maar het kwam er tot nu toe niet van, vooral omdat ik er niet zo erg in geloof. Het is een zandaalimitatie op een loodkopje van 3 gram. Ooit testte ik het kort eens uit, maar dat leverde me toen niets op, en dat bouwde toen ook geen vertrouwen op natuurlijk. Ook nu levert het een paar worpen niets op. Toch zou dit ding geen eerlijke kans krijgen, als ik het direct weer zou wegsteken. Daarom schuif ik een vijftigtal meters op, om het op meer maagdelijk water aan het werk te zetten. Tikkend binnen vissen met dit kunstaas geeft geen voordeel, dus wordt het simpel traag binnen gespind. Door de hengeltop hoger of lager te houden kan de diepgang beïnvloed worden, net als met de snelheid van binnen draaien. De weerstand van dit aasje is zo goed als niets, en dus komt de eerste aanbeet erg zuiver door.


Een eerste op de zandaal-imitatie

Die blauwe zandaalimitatie lijkt wel goed in de markt te liggen vandaag, want regelmatig kan ik daarna nog een vis plukken. Het is mij echter een wat te weinig actieve manier van vissen. Gewoon ingooien en traag binnen draaien, is me te weinig boeiend vandaag, ook al levert het behoorlijk goed vis op. Dus ga ik opnieuw overschakelen. Als ik mijn kunstaasdoos weer opdiep, zie ik een klein SPRO plugje zitten waarmee ik al uitstekend de zoetwaterbaarzen kon verleiden. Zijn print is een snoek-imitatie, dus helemaal niet echt aangepast aan dit biotoop, maar ik denk toch dat de actie ervan als een rode lap op de zoutwaterbaarzen zou kunnen werken. Dit kleine ding uit de ‘Iris-serie’ kreeg de toepasselijke naam ‘The Kid’, maar is niet kinderlijk als het op vangen aan komt. Eigenlijk is het met zijn zes gram net wat te zwaar voor mijn hengeltje, maar door voorzichtige werpbewegingen te maken, moet het nog wel lukken. Met behoorlijk wat vertrouwen stuur ik het richting stek. Dit plugje vind ik op zijn best als je het twitchend binnenhaalt, dus start ik het binnen vissen met lichte tikjes. Vanwege de zachtheid van mijn Acrux-hengeltop geeft dit echter te weinig kracht om dit aasje goed te laten twitchen. Dus moet er harder worden geslagen. Na twee van die stevigere slagen, slaat er aan de andere kant “iets” terug! Direct zet ik de haak, en mag de hengel opnieuw gaan dansen op het ritme van met de kop slaande roofvis.


Zeebaars lust dus ook snoekjes

Het is toffer vissen met dit kustaasje. Zeker als ik het hoog vis, mag ik extra genieten van de kolken die erachter worden geslagen. Het is opvallend hoe vaak de vissen er soms achteraan kolken slaan, vooraleer ze daadwerkelijk ook toegrijpen. Zou dit ook gebeuren, moest het kleur van dit plugje meer “zee-aas-achtig” zijn geweest? Ik ga eens moeten nakijken als dit in die Spro-reeks überhaupt wel bestaat. Voorlopig vang ik ze verder met deze ‘verkeerde’ kleur. Ze komen vlotjes, en trekken mijn hengel telkens goed rond, en soms zelfs moet de slip wat lijn geen om hengel - of lijnbreuk te voorkomen. Beetje bij beetje bouw ik het vertrouwen op dat ik dit slag zeebaarzen al goed meester ben, ook met deze ultralichte hengelopzet. Ik durf tijdens de dril al zelfs eens de curve van mijn hengel in zijn buiging vast te leggen.


Heerlijk toch, die diep buigende hengel

De zeebaarzen lijken hier allemaal van hetzelfde schooljaar te zijn. Zeker een mooie maat om te vangen op dit erg lichte stokje, maar een mens wil toch altijd net wat meer hé. Zouden er verderop een slag grotere exemplaren liggen? Zou ik die op deze U.L hengel ook nog aankunnen? Op de plaats waar ik nu sta, bereik ik met die 6gram niet het talud dat hier wat verder af ligt. Hm, zou ik toch eens voorzichtig proberen om de ‘Fujin’ te vissen? Vanwege zijn vorm gooit hij gemakkelijk een stuk verder. Al is hij met zijn 7 gram is toch maar een kleine gram zwaarder dan ‘The kid’, toch zorgt dit ervoor dat ik dan al voor dik de helft boven het maximum 4.5gram werpgewicht van deze ultralichte Acrux zal zitten. Ik besluit het toch te proberen. Zacht zet ik een eerste worp in. Hmm, op gevoel weet ik al dat ik zeker niet zwaarder zal mogen gaan, en hard de worp inzetten zal niet verstandig zijn. Maar het aasje vliegt zoals verwacht een stuk verder. Nu zou ik over het talud moeten geraakt zijn. Direct twitch ik het aasje binnen. Net daar waar ik het talud vermoed, slaat de hengel krom. Ik moet direct steviger aan de bak. Dit is een knapper exemplaar. Ik probeer de vis zo hoog mogelijk te houden, maar gelukkig heeft de zeebaars niet de neiging om de diepte op te zoeken. Het zal me zo wel lukken om de vis boven de zandbodem te krijgen. Eenmaal daar, mag hij razen van links naar rechts al wat hij wil, het verschaft me enkel nog meer plezier als hij in de ondiepte zijn snelheid tentoon spreidt. Telkens moet hierbij mijn stokje diep in zijn curve. Beetje bij beetje krijg ik hem in de kant, en kan ik de vis ‘beachen’ op het zeewier. De Fujin deed het toch maar weer, en ik beloon hem met een close-upje.


Prima zeebaars-aasje

Daarna zet ik de vis in de ondiepte terug, om mij te verlustigen aan zijn rustige wegzwemmen. Ik volg hem zo ver de helderheid van het zeewater het me toelaat. Mooi zeg, die vis bezorgde me best wel wat spannende momenten. “Nog van dat”, gaat het door mijn hoofd. Opnieuw vliegt de Fujin door de lucht. Met een plonsje valt hij op de gewenste plek. Tik, tik, tik, vis ik het binnen. BOENG, gaat het door de hengel. Woehaa, wat een aanbeet!!!! Vaak komen dit soort beten van de betere vissen, en het is gelijk al duidelijk dat dit hier ook het geval is. De hengel gaat dieper dan wat gezond voor hem is, en gelukkig geeft de slip van mijn Inspiration-molen soepel lijn af, anders had ik hier misschien al een hengelbreuk moeten incasseren. Terwijl de meters van de spoel vliegen, voel ik dat de vis ook de diepte opzoekt. Aiaiai, ik vrees het ergste. Achter het talud staan zeker schelpen, en als mijn lijn hiertegen zal schuren wordt de dril kort. Ik zie aan mijn lijn dat de vis draait, en hoop dat hij hierbij ook terug omhoog zal komen. Maar plots blokt alles. Alles ligt vast??? Is de vis ergens in gedoken? Er is geen beweging te krijgen. Ik verminder de druk, in de hoop dat de zeebaars zich terug los zal zwemmen, maar tevergeefs. Na een tijd lijkt de lijn doortrekken me de enige oplossing. Natuurlijk gebruik ik hiervoor de hengel niet, maar trek rechtstreeks aan de dyneema zelf. Net als ik vermoed dat de 25°° Fluorocarbon onderlijn het zal begeven, schiet alles los. Ik vermoed een gebroken onderlijn, maar kan me gelukkig prijzen dat ik alles terug krijg. De onderlijn is wel op veel plaatsen gehavend, dus zet ik er voor de zekerheid een nieuwe aan. Hmm, is het slim om opnieuw over het talud te gooien? Zal dat niet opnieuw het scenario geven waarin ik de verliezende partij wordt? Een paar worpen net voor het talud leveren een doenbaardere tegenstander op. Het ‘gevecht’ is meer op de maat van mijn hengelopzet. De vis haalt de dertig cm wel, maar is slank.


Een tegenstander op maat

Ik kan het niet laten, en gooi toch weer over het talud. Een paar worpen gebeurt er niets. Pas nadat ik een aantal meters ben doorgeschoven, komen nog wat aanbeten. De eerste vissen zijn terug tussen de 20 en 28cm. Erg tof allemaal, maar het verlangen naar een wat groter exemplaar stijgt opnieuw. Die komt op het moment nadat ik eerst nog wat verder door stapte. Het talud ligt hier nog een eind verder uit de kant. Ik waad zo ver als mijn lieslaarzen het toelaten. De ‘Fujin’ vliegt alweer door de lucht. Direct na het landingsplonsje start ik met de twitchende beweging. De aanbeet komt opnieuw erg hard. De slip is al aan het zingen, nog voor ik kon aanslaan. Nu zal het zaak zijn om de zeebaars uit de schelpenbodem te houden. Met mijn armen erg hoog in de lucht probeer ik de vis in de oppervlakte te houden. Dat lijkt me deels te lukken, dus heb ik kansen. Regelmatig moet de slip van mijn Inspiration-molentje aan de slag. Telkens ben ik dan bang dat de vis de diepte zal opzoeken. Dat gebeurt echter niet, al vecht de vis ook niet echt in de oppervlakte.

Ik durf bijna niet te kijken naar de curve van mijn hengeltje. Binnenin mijn borstkast staat iets heel hard te bonzen. Mijn adrenalinemeter staat zeker ver in het rood! De daling hiervan wordt ingezet als de zeebaars met een lange bocht zelf de richting van het strand opzoekt. Ik ben hard van plan om hem niet meer de kans te geven daarna terug de diepte op te zoeken. Daarom stap ik plonzend in de richting van de ondertussen hoog kolkende vis. Ondertussen draai ik zoveel mogelijk lijn op. De zilveren vechter ziet me niet graag komen, en vlucht opnieuw naar het wijd. Helaas voor hem zijn z’n beste krachten nu verspeeld. Ik kan het horen aan de snelheid van mijn lijn vierende slip. Die klinkt een stuk minder snel dan daarnet. Het duurt nog een tijdje vooraleer ik de vis daadwerkelijk kan beachen. Daarna verschijnt een opgeluchte brede smile op mijn gezicht. Hij zal er nog een tijdje blijven hangen. De vis is niet heel erg lang, maar hoog en breed gespierd.



Breed gespierd

Mijn god, wat leverde deze zilveren schicht mij een pracht van een kers op deze spreekwoordelijke taart van een visdag. Eigenlijk kan ik na het genieten van deze kers, er beter mee ophouden, mooier wordt het waarschijnlijk niet. De blik op mijn horloge leert me dat ik er toch moet mee stoppen, ik word nog elders verwacht. Gans de terugrit staat een glimlach op mijn gezicht. Waw, waw, waw, wat een prachtige sessie op die toch niet zo grote vissen. Allemaal dankzij die ultralichte Acrux had ik hier een supertijd. Opnieuw moet ik Jan Schreiner gelijk geven als hij aanhaalde dat de grootte van de vissen niet altijd de hoofdreden is waarom we meer sport beleven aan onze hobby. Hopelijk mag ik dit idee nog lang genegen zijn.

Debaes Bart

ANDEREN LAZEN OOK