De Allrounder deel 8 Een paar vliegvisuurtjes na het werk

De Allrounder deel 8 

Een paar vliegvisuurtjes na het werk 

Door Bart Debaes  

Veertien dagen zonder hengel! Dit vanwege de opnieuw opspelende hernia’s en een tenniselleboog. De 'goesting' is dus groot. Als dan nog eens een zonnige dag wordt voorspeld, dan moet ik er op uit.

Op het werk gaat mijn geest al regelmatig uit naar wat ik straks hoop mee te maken. Een brede smile zit dan ook al op mijn gezicht als ik de poort uitrij, rechtstreeks de zon tegemoet.

Eenmaal aan het water snel even de stroming en het kleur nazien. Het ziet er goed uit. Hier en daar spelen wat kleinere vissen in de opgewarmde bovenlaag. Het gespartel werkt even aanlokkelijk op me als het gezang van een sirene.

De vijfdelige vliegenhengel zit heel snel in elkaar. Thuis haalde ik al uit de grote Fly Pad vooraadbox de tray die best bij dit water past. Die werd in mijn Flypad geschoven, en mocht mijn vest in. Toch een handig systeem van het Spaanse merk Thinkfisch.


Een handig idee die Flypadbox.


Gedreven wordt aan het water voor een bewezen goudkopnimf met een lijfje uit beige floss gekozen, en dan moet die zo rap mogelijk gaan zwemmen.


Een simpel, maar bewezen nimfje.


Terwijl de warmtestralen heerlijk mijn gezicht likken, zet ik de eerste worp in. Op gevoel weet ik wanneer mijn aasje ongeveer de bodem zal bereiken. Net als ik denk, nu moet die er ongeveer zijn, geeft mijn vliegenlijn al de eerste beet aan; tikken en hangen. Nou dat gaat snel!

Het belooft een superavond te worden. De kleine voorn doet zijn best, maar heeft geen enkele kans. De drang naar de volgende aanbeet stuwt al door mijn aderen, terwijl ik het visje nog moet terugzetten.

Ja, het zit er goed in. Vlug, vlug, ik wil nog een beet zien. Die laat echter wat langer op zich wachten. Er gaat een stil kwartier voorbij, en dat brengt me geleidelijk aan in een wat rustigere sfeer.

Hmm, eens kijken, hoe kan ik de boel wat forceren? Mijn nimfje is misschien wel wat te licht gekozen volgens de heersende stroming. Ik besluit om nog niet te veranderen, maar de drift wat te proberen te vertragen.

Dit kan ik enkel als ik geen te verre worpen maak, en dan de lijn goed probeer te mennen. Het lukt me zo om de vliegenlijn wat trager te laten lopen dan de stroomsnelheid. De beet komt er op die manier in.


Soms zit er een wat dikkere tussen.


De meeste vissen zijn echter bleien en blankvoorns van ongeveer 15 centimeter. Ze wisselen elkaar wel vlotjes af. De teller draait soepel naar boven. Toch moet ik me ten volle concentreren, want op automatische piloot vissen levert geen beten op.

De concentratie is zelfs zo hoog, dat ik plots besef dat ik mijn vissen niet meer aan het tellen ben. Normaal kan ik een vissoort of vier door elkaar goed van elk hun aantallen bijhouden in mijn hoofd, voor straks in mijn vislogboek, maar nu is dit even weg.

Eens denken, ik zat daarnet aan 14 bleien en 21 voorns. Er kwamen al een redelijk aantal bij, maar volledig correct zal de boekhouding vandaag niet zijn. Ach, het komt niet op die ene, het spelletje is meer van belang.

Een leuk spelletje voorwaar, met die halfwas witvissen, maar ik weet dat er hier grotere te vangen zijn, dus kies ik na een tijdje voor een andere stek. Hier komen de beten moeizamer, en ze vallen na een tijdje zelfs bijna volledig weg.

Ik twijfel even om toch maar te gaan silverdropshotten. Hiermee zou het waarschijnlijk nog beter lukken. Alles ligt opgetuigd in de auto, maar ach, ik amuseer me eigenlijk best zo, dus blijf ik bij de vlieg. De hendel van mijn halfautomatische Bolt vliegenhengel doet mijn spoel snorren, opnieuw verkassen geblazen.

Bij de stek onder de grote boom raap ik wel vaker grotere voorns, al was dit deze winter nog niet echt zo uitgesproken het geval. Toch maar even gaan proberen. De eerste vissen liggen tegen de twintig centimeter aan, en op mijn Shimano Biocraft STX bieden deze hengel best al wat weerwerk.


De eerste vissen liggen tegen de 20 centimeter aan.


Het is hier een stuk moeilijker om de vliegenlijn op de juiste snelheid te houden. Het vraagt heel wat concentratie om de lijn goed te mennen. Anders drift ik te snel om tegen de bodem te blijven.

Na een tijdje kies ik toch maar voor een andere nimf, die net iets zwaarder is. Een goudkop met een lijfje van rode dyneema, blinkend afgelakt, moet de klus klaren. In eerste instantie doet ie dat niet. Vreemd want ook deze nimf had zich hier vroeger al voldoende bewezen. Regelmatig blijf ik wat aan de bodem haperen, dus vis ik op deze zonnige dag misschien wat te diep?

Op een gegeven moment leg ik de bocht in de vliegenlijn wat over, zodat hij weer wat trager zou kunnen driften. Door deze beweging krijgt deze lijn wel eerste een versnelling, waar door de nimf wat stijgt.

Direct na deze versnelling volgt een aanbeet. Aan de buiging van de hengel is direct te zien dat het een wat grotere tegenstander is Blinkend zilver komt boven, en het blijkt voorlopig de grootste van vandaag.


Voorlopig de grootste van vandaag.


Hmm, misschien heeft die versnelling die aanbeet uitgelokt? Nog maar eens proberen. Schuin op de stroming zet ik de worp in. Na wat driften tik ik de bocht er opnieuw uit, waarop weer een beet volgt. Al is het nu een kleiner exemplaar, ik ben blij dat deze mijn systeem bevestigd.


Het zijn niet allemaal ‘bakken’ onder de boom.


De worp erna levert weer een aanbeet, maar die wordt gemist. Even kijken als ik zo'n versnelling meerdere keren in dezelfde worp kan inbouwen. Ik gooi stroomopwaarts in, laat de nimf op diepte komen, en hef hierna zacht de hengel om die snelheidsverhoging te bekomen. Ook dit lukt na een paar keren.


Aha ook dit lukt.


Het blijkt het systeem van het moment. Als de opkomende wind dan nog een handje komt toesteken gaat het helemaal vlot. Het zijn namelijk rukwinden, en die spelen een onregelmatig spel met mijn hoog geheven vliegenlijn. Handig, dan moet ik dit minder zelf doen met mijn hengeltop. Regelmatig komt een mooie bak binnen.


Mooie bakken van voorns.


Het is steeds net na de versnelling dat de beten komen, dus op het moment dat het nimfje stilvalt of net weer duikt. Het zijn niet allemaal knappe voorns, maar dat mag de pret niet drukken. Nu en dan zit er ook een blei tussen. Sommige hebben prachtig, als met een viltstift, zwart omlijnde vinnen.


Als met een viltstift omlijnde vinnen.


Het 'eigen-naam-geroep' van de kauwen wijst me er op dat het einde van de avond er helaas aan komt. Vanwege de vele ringen die in de oppervlakte verschijnen, monteer ik snel nog even een lichtere nimf, in de hoop één van de hier zeldzame ruisvoorns te verleiden.

De eerste voorn is een blankvoorn, maar is opvallend omdat bijna de ganse staart is afgerot.


De staart is zo goed als helmaal afgerot.


Voor de rest ziet hij er prima uit. Als de avond valt raak ik tussen de voorns toch nog aan een derde soort. Een kleine winde is kortstondig de klos. Een goeie zaak dit formaat.


Plaatselijke kweek.


Daaruit blijkt dat deze soort zich hier voortzet, laat ons hopen dat de toekomst bakken van windes voortbrengen zal. Ik zal tot die tijd mezelf nog prima verder amuseren met de vele tientallen andere witvissen die hier voor handen zijn.

Bart Debaes
 

ANDEREN LAZEN OOK