De Allrounder deel 5
Kleintjes festival
Door Bart Debaes
Of ik me morgen kan vrijmaken voor een polderdagje? Aan de telefoon hangt Frederiek. Hij barst van de goesting om zijn eerste snoeken van het jaar aan de haak te slaan. Hij is net als ik op woensdag vrij, en we maakten er samen al een paar heel mooie visdagen van.
Ik barst echter van het werk, en morgen woensdag zat er propvol mee. Natuurlijk laat ik me overpraten om dat uit te stellen naar zaterdag. Daarenboven geven ze voor morgen een storm uit met heel veel wind en regen, en een maximum temperatuur van vijf graden, echt snoekenweer dus.
Zaterdag dan, verwachten ze sneeuw en min vier, dan liggen de sloten dus toe, en zal er toch niet veel gevist kunnen worden.
Als ik vertrek is het helemaal droog buiten, maar de stevige, koude wind wijst me er op dat thermisch ondergoed aantrekken een goed idee was. Om vijf uur staan we beide aan de carpoolplaats. We praten en grappen de 2u30 reistijd vlot vol.
Eerst moeten we echter nog een vergunning ophalen in de dierenshop. Frederiek heeft namelijk van de bewuste club geen papieren gekregen om zijn vergunning van vorig jaar te verlengen.
In de ook ruime hengelsportafdeling verliezen we behoorlijk wat tijd, en het is half tien als we kunnen starten.
De shop ligt in een mooi gebied waar we de laatste tijd ook wel vissen en vangen, we kunnen dus evengoed hier starten.
Een mooi gebied aan de rand van de stad.
Ik tuig mijn tiengrams Schreiner op. Daar het hier vooral toch kleinere snoeken zijn die ik verwacht, wil ik me hier volledig op instellen. Deze lichte 'Fair play' hengel laat me dan toch toe om wat drilplezier te beleven.
Ik start met de kleine versie van de S-waver van River to Sea. Ik peuter hiermee heel graag de kleinste slootjes af. Je kan met dit swimbaitje prachtig veel variatie steken in het binnenvissen, en alleen dit al maakt het vissen plezant.
Frederiek start met een slanke zilverkleurige fox-shad. Vijf worpen verder kan hij zijn eerst van de dag aantikken. Het is zeker geen monster, maar vormt toch een aangename start. Helaas gaat hij kort in de kant af. “Jammer”, kreunt mijn vismaat: ”Het was nochtans een ferme aanbeet”.
Ik kan geen vijf worpen maken of de eerst komt ook bij mij. Het is een enorm harde dreun, mijn hengel wordt me zowat uit de hand gerukt. Dit gebeurt net als ik mijn aasje wat laat stilhangen.
De kop is er al snel af.
Veel meer dan 40 centimeter brengt dit niet op de teller, maar de nul is van het bord. Ik opper dat ze door het winderig weer waarschijnlijk helemaal los zullen zijn vandaag. De stevigheid, en vlotheid van de aanvallen duidt daar alvast op.
De volgende beet verwijst mijn stelling echter naar de prullenmand. Het leek er op dat er iets aan mijn haken was gaan hangen. Mijn aanslag was niet overtuigd, en daar heb ik nu wel wat spijt van.
Een kleine snoekenkop kwam schuddend boven en direct daarna vlogen mijn haken los. Een tweede kans krijg ik niet van dezelfde vis. Wat verderop komt zijn jaargenoot mij wat troosten. De troost is zelfs tweeledig, want niet lang daarna is daar al de volgende.
Net groot genoeg om de tiengrammer te laten buigen.
Driemaal is echter scheepsrecht, en een derde kleintje bewijst dat deze spreuk niet uit het niets komt. Niet veel meer dan dertig centimeter maar toch al mans genoeg om dit voor hem toch behoorlijk aas te pakken. Ik ben vier snoeken ver, en er is pas drie kwartier aan vistijd gebruikt. Dat belooft voor vandaag.
30 Centimeter maar toch al toeslaan als een grote.
In de volgende sloot staat niet veel water. Als ik er aan komt doet Frederiek me teken dat hij nu al vier keer dezelfde snoek ziet op zijn kunstaas af gaan zonder het te pakken. Nu ik echter voor publiek speel gaat de vis er toch voor.
Loom gaat hij achter de shad aan om hem zacht te nemen. De dril stelt op de stukken hardere hengel niet teveel voor. Als we langs het water lopen zien we de verklaring. Er staat hier geen 15 centimeter water, dus de vis moet waarschijnlijk op zijn buik kruipen, en kan zo nooit snelheid halen, noch in de aanval, noch in de dril.
Frederiek zijn buikzwemmer.
We komen aan een wat dieper stuk, waar mijn verwachting hoog ligt gespannen. Het levert me niets op. Voor mijn visbroeder ligt het anders. Hij blijft in het ondiepere deel vissen en mist er twee maal dezelfde.
De stek van de missers.
Wat later valt een baarsje van 12 centimeter met succes zijn shad aan. Frederiek vergeet in zijn verassing dat hij hiermee moet poseren. Zo hebben we geen beeld van de drieste aanvaller samen met het aas dat anderhalf keer zo groot is als hem, jammer.
We verkassen naar een sloot die recht in de wind ligt. Mijn hoed blijft hier niet staan zonder het kin riempje. In de eerste, ondiepe honderd meter komt de volgende veertiger.
Twintig meter verder denk ik dat een golf mijn kunstaasje volgt. Ik ben echter niet zeker. Toch laat ik kort op de kant de swimbait zolang mogelijk een zieke vis nadoen. Er gebeurt niets. Ik hef de S-waver uit het water voor de volgende worp.
Als het kunstaas twintig centimeter boven de oppervlakte is knalt het water open. Voor ik goed besef wat er gebeurt gaat de slip gelijk af. Mijn tiengrammer kan enkel nederig buigen voor al dat geweld.
Nederig buigend voor het vele snoekengeweld.
Ik geniet ten volle van de dril op deze prachtige hengel. Daar ik de laatste tijd vaker aan de slag was met wat zwaardere stokken, was ik bijna vergeten hoe leuk het drillen is op deze parabolische spriet. Het kustaas zit helemaal diep, doch het is een eitje om het te verwijderen.
Vol gepakt.
Na de foto knalt de rover direct weg, waterdruppels op mijn textiel achterlatend.
Bijna 3 maal zo groot als de vorige.
Daar deze sloot normaal het best levert op de verdere, diepere delen heb ik opnieuw hoge verwachtingen. Opnieuw ben ik verkeerd dus. We krijgen geen beten meer hier.
Bij een parkje draaien we af. Hier kwamen vroeger al wat grotere vissen uit. Het water is echter behoorlijk troebel, veel meer dan 20 centimeter zicht is er niet. Tot driemaal toe volgt een vijftiger de fox-shad van mijn medevisser.
Op mijn worpen komt van die vis geen reactie. In de hoek van de plas meen ik kortbij een klein schichtje gezien te hebben, net naast mijn aas. Onzeker zet ik een nieuwe worp in. Nu zie ik duidelijk dat het een snoekje is, dat er helaas weer naast pakt.
Ik besluit zo traag mogelijk te vissen zodat het visje alle tijd heeft om de volgende aanval goed te berekenen. Toch kost het me drie worpen voor die er komt. Kort voor de kant zie ik zijn bekje open en toegaan.
Hierbij verdwijnt het staartstuk van mijn S-waver even uit beeld. De aanslag levert me een visje op dat zelfs een tiengrammer niet echt kan doen buigen, maar spannend was het wel.
Kleiner dan mijn handvat, maar groot genoeg voor wat spanning.
Dit deel van het water lijkt me echter nog wat troebeler te zijn, en ik pas mijn kunstaas aan. Vanwege de vele regen de laatste dagen had ik verwacht dat we wel okergeel water zouden moeten aandoen. Daarom had ik gisteren snel nog een nieuwe, kleine witte shad met een grote schoepstaart gemonteerd. Merk en model kan ik echter niet geven, ik weet het niet.
Ik kreeg hem ooit van een vismaat, maar het type lijkt me hier nu ideaal. Lang moet ik niet wachten voor het bewijs. Op de plek waar Frederiek de volger kreeg klapt er een snoek op. Eerst denk ik de moeilijke vis van daarnet te hebben gehaakt, maar als hij boven komt is hij duidelijk een stuk groter.
Direct hierna lost de vis echter. De vijftiger moet daar echter nog ergens zitten, dus ik bestook de stek opnieuw. Tot mijn grote verbazing klapt de grotere vis er weer op. Net voor de oever gaat hij er echter opnieuw af. Ik ben te verbaasd om me hier druk over te maken.
Een behoorlijke snoek die al een deel werd uitgedrild, en dan toch herpakt, had ik in dit druk beviste water niet verwacht. Frederiek was tot het einde van de plas gegaan, en komt nu op zijn stappen terug.
Ik vul de wachttijd op met op een ruim afgeviste stek toch nog wat worpjes te doen. De derde worp is raak, maar ook deze vis gaat er af. Deze komt niet terug. Snel nog even naar het hoekje dat we beide, daarnet al, ruim aangooiden omdat we weten dat daar een behoorlijke snoek huist.
Op de eerste worp komt een verzwarend gevoel op mijn hengel. Ik sla aan en voel een paar kopslagen, voor ook deze vis er af gaat. Met de ervaring van daarnet hernieuw ik de poging.
Op de plaats waar ik de vis verloor, krijg ik een tik. Bij de aanslag gaat de vis kopschuddend de lucht in. Opnieuw kan hij zich los maken.
Mijn vismaat moet nog een dertigtal meters overbruggen, dus heb ik de tijd voor nog een nu wat vertwijfelde worp. Traag spin ik de witte dikkop binnen. Kort voor de oever komt de knal. Nu komt de vis helemaal binnen.
Driemaal is scheepsrecht.
Ik vraag me af als deze laatste snelle aanbeten toeval waren of als het toch ten volle door dit nieuwe kunstaasje komt. Ik besluit om het ding nog een tijdje zijn verleidingsmogelijkheden te laten tonen.
Op de terugweg naar de wagen opper ik dat we toch al veel geluk hadden met het weer. Het is wel koud, en er staat veel wind, maar van de voorspelde regen kregen we nog niets. Deze uitspraak leek wel het sein om de hemelsluizen open te zetten. Eerst vallen de druppels zacht, maar we zijn al doorweekt voor we aan ons voertuig aankomen.
Na de boterhammen weet ik hier vlakbij een plaats waar een dikke tachtiger te vangen is. Hier wil ik de witte dikkop laten bewijzen hoe goed hij wel is.
De sloot ligt haaks op de nu heel sterke wind. De regen blijft met bakken naar beneden komen. De randen van mijn hoed klappen vaak omhoog en mijn gezicht wordt daarna constant gedoucht. Als ik mijn hoofd wat afwend wordt tot tweemaal mijn hoed van mijn hoofd geblazen. Ik moet me telkens reppen om het rollende leder in te halen.
De gevoelstemperatuur is onder deze omstandigheden onaangenaam laag, en daar we toch geen beet krijgen, besluiten we te verkassen naar stekken die meer tussen de bebouwing zijn gelegen.
Al heel vlot komt bij mij de eerste volger. Opnieuw geen grote vis, en zijn snelle wegflitsende silhouet deed me eerder denken aan een grote baars dan aan snoek. Ik kom het niet te weten, want de vis doet geen nieuwe pogingen meer.
Vlak voor de ramen van een basisschool mag ik pronken naar de kindjes met een vijftiger. Om de eerste hoek kan ik dat opnieuw doen bij een andere klas, met een maatje grotere vis.
Aan de achterkant van de school zijn helaas geen vensters, anders had ik nog een klasje kunnen verblijden met het showen van een groenjas. Het lokt me de stelling uit dat we vandaag zeker rond de schooltjes moeten vissen.
Voor een schooltje in een minisloot.
Op een T-stuk krijg ik helemaal op het eind van mijn verre worp een tik. De vis hangt en ik kan hem meters dichterbij brengen voor hij zich van de haken weet los te schudden.
Daar andere snoeken ook al eens terugkwamen vandaag, doe ik een nieuwe worp. Het zit echt mee vandaag. De snoek laat zich opnieuw verleiden. Mijn teller mag ik echter niet verder laten tikken want ik krijg hem alweer niet op het droge. De foto die ik tijdens de dril probeerde te maken leverde me enkel een wazig beeld, en een geloste snoek op.
Een vertwijfelde sprong net voor hij lost.
Als we niet ver van de auto komen rep ik me om mijn Opticast hengel op te halen. Deze hengel uit de stal van Arca is wat steviger, maar het is vooral de grotere lengte die ik wil. Met die felle wind zal ik beter mijn aas te kunnen sturen zowel in de worp als tijdens het binnenvissen.
Daarenboven zal ik ook gemakkelijker de lijnbocht kunnen uitslaan bij de aanslag, in de hoop dat ik zo de haken misschien wat beter kan zetten.
Een slootje maakt twee korte bochten na elkaar. In dit kleine stuk staat veel minder wind op de oppervlakte en ik weet dat kleine witvis daar wel van houdt in de winter. De kwispel van de ruime staart lokt een keiharde beet uit.
Ik ram instinctief terug, maar de hengel buigt niet, aaach, mis. De volgende worp levert een bedeesdere beet op, de vis hangt voor een paar tellen, om dan opnieuw…….Echt klagen mag ik eigenlijk niet, want bij mijn kompaan blijven zelfs de beten koudweg uit.
De stand is nu voor beiden een wat vervelende 10/2, en al is het helemaal geen wedstrijd, ik zie ons samen veel liever gelijk opgaan. Ik stel opnieuw voor dat hij één van mijn aasjes gebruikt, want beide toonden ze al dat ze het vandaag zeker goed doen.
Hij gelooft daar niet vol in, maar besluit toch maar om over te schakelen naar één van zijn Spro lepels. We hadden hem die scud spoon aangeraden voor zijn eerste Ierlandtrip, en dat had hem ginds zeker niet gespeten. Hier ook blijkt het een juiste keuze.
Waar ik nu bijna volledig stil val begint hij te vangen. De eerste komt aan de vierde zijde van het schooltje. Het lijkt erop dat het zelf al eens werd gepakt door oma.
Zelf al eens gepakt door oma?
Als we de woonwijk binnen trekken komt een paar straten verderop, vanuit de hoek van een sloot, zijn voorlopig grootste vis.
Net na het fotograferen keek ik op, en zag dat we …………je raad het misschien al; net naast een schooltje stonden. Aan de overkant van de straat lag ook een school, dus eigenlijk kon dat echt niet missen
Tussen twee schooltjes in gevangen.
De scholen in de buurt waren hier op, en Frederiek wilde het laatste uur op maken in een paar dorpen verderop. Hij had hier een maandje terug een meterplus een paar keren zijn aas laten volgen, maar tot een beet was het toen niet gekomen. Hij hoopt met dit snoekenweer een betere kans te krijgen.
De files onderweg doen ons van idee veranderen. Onbekend viswater, waar we volgens onze vergunning wel mogen vissen, ligt hier in de buurt. De wind is wat gaan liggen, en hier tussen de huizen lijkt de storm al helemaal weg. De regen is bovendien gestopt, dus we kunnen op zoek naar onze traditionele brochet-d’adieu.
De storm lijkt hier helemaal weg.
De scud-lepel zorgt voor de eerste vis. Aan het eind van het parkje krijg ik ook de mijne binnen. Beide zijn het vijftigers, en beide komen ze uit een echt kraakheldere parkvijver. De volgende sloten hebben telkens een ander kleur.
Sommige zijn okerkleurig en hadden een doorzicht van 1 centimeter. Deze stappen we snel voorbij want de avond is aan het vallen. Een verbreding ziet er snoeknamig uit. Onderhoudsmensen hebben hier wat struiken geruimd zodat we er goed bij kunnen. Ik ken de plantensoort niet, maar de zaagsneden vertonen een vreemde purperen kleur.
Een vreemde purper-roze kleur.
Lijkt me niet inheems, maar een opvallend contrast met de wintergrond is het wel. Bij een water, dat wel zwart lijkt te zijn, zit wat speldaas in de oppervlakte. Links en rechts van de kop van deze sloot vliegt ons aas te water. Frederiek loopt vast op een takje, bij mij gebeurt niets, dus stap ik door.
De volgende worp van mijn kameraad komt nu in de linkse oever vast te zitten. Na wat rukken komt alles los. Hij draait de lepel binnen en net voor de kant komt een boeggolf duiden dat er “iets” honger heeft.
De brochet d'adieu.
Het volgende moment staat een hengel krom op de laatste vis van de dag. De lepel werd helemaal verzwolgen.
Helemaal verzwolgen.
Beiden blij met deze toch wat meer gelijke stand 11/8 besluiten we, ondanks de wat kleinere snoekjes, dat het zeker de moeite was om de warme kachel voor dit rotweer te verruilen.