De Allrounder deel 3 Polderwedstrijd

De Allrounder deel 3 

Polderwedstrijd 

Door Bart Debaes

Om 4u30 rij ik naar de parking waar Kurt me zal oppikken. De bedoeling is dat we van daaruit vertrekken om met de boot het grote water op te gaan. Er lijkt me wat meer wind te staan dan wat ze voorspelden. Voor alle zekerheid neem ik toch maar wat poldergerief mee, je weet maar nooit dat we de grote plas af moeten.

Net voor de parking krijg ik telefoon van mijn bootmaat. Volgens accuweather zal het grote water niet mogelijk zijn, teveel wind. Jammer ik had er wel zin in, maar op die manier zullen we dan toch kunnen mee doen aan de clubwedstrijd van vandaag.

Kurt staat daar aan de leiding, en zal dus zo zijn kleuren kunnen verdedigen. Zelf sta ik ook vooraan de rij, maar een aantal wedstrijden deed ik niet mee, dus de gouden medaille zit er voor mij niet meer in.

Gelukkig pakte ik naast mijn verticaalhengels ook een spinhengel mee. Deze 2.7m opticast in heavy uitvoering van de Arca zal zeker meer dan zwaar genoeg zijn. De Penn Atlantis zal zeker ook genoeg kracht hebben voor de poldersnoekjes. Hopelijk zal deze combinatie overweg weg kunnen met de meestal kleinere kunstaasjes die ik in mijn polderdozen heb.

Na de samenkomst van de club in het café van afspraak, gaat ieder zijn weg, op zoek naar de betere snoekstekken. Wij zijn van plan om een aantal plaatsen aan te doen die we al jaren niet meer bevisten, in de hoop dat al ons kunstaas ondertussen uit de snoeken hun geheugen zijn gewist.

Het gebied wordt behoorlijk sterk bevist, dus probeer ik het wat anders aan te pakken dan de anderen. Vanwege de positieve ervaringen op snoekbaars drie dagen terug met de zander X 10 shad, heb ik er zo één gemonteerd om de polder aan te vallen.


De met wat lood gemonteerde Zander X10.


Het gebeurt wel vaker dat ik met kleine shads aan de gang ga in drukker beviste wateren. Deze kleinere hapjes liggen heel dicht de grootte van de normale snoekenhap hier en bovendien vist bijna niemand zo klein. Normaal is het een shadje van Delalande dat dit werk mag doen, maar aangezien ik de X 10 toch moet testen, lijkt me dat een prima mogelijkheid.
 
Ik heb slechts weinig lood gemonteerd, en ben verwonderd hoe gemakkelijk mijn 50 grammer dit lichte aasje weg zet. Ook tegen de wind op haal ik gemakkelijk een 30 meter afstand. De ganse dag zal de hengel me ook regelmatig verassen hoe goed hij licht plantentikken doorgeeft.
 
Kurt mag na 20 minuten zijn eerste drillen. Het snoekje wordt tot tegen de oever gedirigeerd, maar schiet dan los. Wij spelen het spel eerlijk; enkel de vissen die effectief kunnen worden gemeten, tellen. Het is dus voorlopig 0/0. Honderd meter peuter ik een brug uit.


Brugje uitpeuteren.


Aan de voetsporen te zien waarin ik stap, ben ik niet de eerste met dit idee. Zorgvuldig dek ik de diepe brug af. Na een worp of 8 geef ik het op. Mijn shadje hangt nog iets in het water als ik de oever opklim. Ik zie in mijn ooghoeken iets wits snel groter worden. Ik kan me beheersen om deze snoekenbek open en toe te laten gaan. De tik op de hengel is het teken om aan te slaan. Een flinke vis poetst zo mijn nul weg.


Voila de nul is weg.


Het volgende stuk dat we aandoen blijkt behoorlijk verland te zijn. We hangen te regelmatig vast aan de bodem. Als Kurt er ook nog zijn shad aan verspeeld houden we het er voor gezien.

Wat verderop hangt een plasje aan sloten die er vijf jaren geleden zeker niet lagen. Het gegeven: “vers water trekt gemakkelijk vis aan”, testen we snel even uit. Iets verder dan de monding krijg ik een vlammende beet op mijn shadje. De kolk wijst opnieuw op een prima snoek.

Nog voor ik kan herkansen zie ik de shad van Kurt al vertrekken richting deiningen. "t'Is geen waar hé, dat je hem weer zult afpakken", roep ik hem toe. Snel schiet ook mijn aasje in dezelfde richting, maar het is al te laat. Met een triomfantelijke "Jihaa" slaat de dief aan. Het is inderdaad een mooi polderexemplaar.


De dief heeft er nog zijn schik in.


Een beetje verderop is het weer mijn beurt. Een kleine snoek ligt blijkbaar te zonnen tegen de muur aan de overkant van het plasje. Verstoord in zijn bruinings-proces vertrekt hij als een speer naar de plons-plek waar mijn aas het water raakt. Veel drillen is hier niet aan op mijn groot-water-hengel.


Deze reuzensnoek in wording heeft weinig in te brengen tegen deze hengel.


Iets verder gooi ik mijn eigen kant uit, net voor de boom.


Bijna eind november en nog groene blaadjes.


Een kleine baars gaat in de aanval en grijpt de schoepstaart van mijn 'witten'. Mijn reflex komt te snel, mijn aanslag slaat het visje af. Te laat zag ik dat het rovertje het staartje helemaal had weg geschrokt. Misschien kon ik hem hebben gevangen als ik hem gewoon voorzichtig had opgetild. Even later zorgt een stevigere vis ervoor dat ik deze misser vlot vergeet.


Mooi exemplaar voor een vers gegraven water.


We trekken het dorp in, waar het blijkbaar stikt van de zwarte pieten. De fanfare start een serenade. Wij voelen ons teveel een deel van het spektakel als we de slootjes langs de weg bevissen, en duiken de plantsoenen in.

Kurt mist een hele ferme baars net tegen een brugje aan. Bij de kop van dezelfde sloot mist hij een 25 cm grootte snoek. Hij roept me om het groentje een nieuwe kans te geven op mijn kleiner aas. De vis is slimmer dan gedacht en weigert. Wat verderop kan ik een jaargenoot aan de haak slaan.

Kurt raakt achterop en beseft dat hij zal moeten kleiner gaan vissen. Hij monteert zijn superlepel, ooit voor hem 'at home' geklopt door vismaat Felix. Het ding komt altijd boven op de momenten dat het wat slechter gaat, maar alleen dan, want Kurt is er zuinig op.

Het duurt niet lang of het metaal wordt gegrepen, en.......... gemist. De rest van de voormiddag blijft het echter zijn verleidingskracht ten toon spreiden. Zelfs snoekjes die net 20 cm groot zijn proberen het te pakken. Helaas voor hem mislukt dit meestal.


Deze kon de lepel wel pakken.


Hij krijgt nu echter meer beten dan ik, dus schakel ik ook over naar een nog kleinere lepel. De Mepss syclops 2 weet bij het eerste slooteinde al een aanval uit te lokken. In het behoorlijk heldere water zie ik het snoekje eerst missen.

Net als ik mijn vismaat daarop attent maak komt de kleine aangestormd voor een herkansing. Piepende fietsremmen doen me tijdens de 'dril' opkijken. Een jonge knaap vertelt me dat hij hier vorige week net zo een kleintje kon vangen.

Het zijn hier allemaal van die grootte beweert hij, want die sloten liggen hier nog maar een jaar of zo. Wat verderop pak ik een broertje van die van daarnet. Hij zal nog veel spierballen moeten kweken alvorens hij mijn hengel 90° krom krijgt.


De knalgele syclops is een prima hapje voor kleintjes.


Twee worpen later probeert zijn kleine zus mijn gele fladderding te pakken nadat dit uit het water kwam. Net na haar sprong ligt ze op haar zij op het gras dat de grens vormt tussen oever en water. Met haar, in verhouding, grote snoekenogen lijkt ze me verwonderd aan te kijken. Nee, zo een wezen met krulhaar heeft ze nog nooit gezien. Aan de snelheid waarmee ze daarna wegvlucht, lijkt het haar ook niet te bevallen.
 
Kurt komt er weer bij me. Hij kon aan de andere kant ook zijn teller met twee stuks vooruit laten lopen. Er liggen hier geen verdere sloten meer, en het is al bijna 13.00 uur. De magen kunnen wel een hapje aan, dus reppen we ons naar de auto.

De zon is er ondertussen door gekomen en ons thermisch ondergoed hebben we nu wel teveel aan. Dit (w)ondergoed voor in de boot hebben we nu echt niet van doen. We zijn wel dik halfweg november, maar de 14° die we halen zijn zeker nog niet winters.

Ik ben al blij dat ik er deze morgen voor koos om mijn neopreenpak niet aan te trekken. Een aantal voorbijgangers kijken toch wel wat raar op als we middenin de wijk ons thermisch ondergoed staan te strippen.

Na de boterhammen tijd om te verkassen. Een paar km verder ligt een sloot die ons vroeger in de winter veel snoek leverde, dit lijkt ons een goeie keuze. De sloot is in de laatste jaren echter helemaal verland, nergens dieper dan 30 cm. Na een half uur bodem-plukken houden we het voor gezien. Twee dorpen verderop hebben we ook vergunning, dus hop de auto in.


Bodemplukken in een mooie omgeving.


Deze stek levert ons het eerste uur geen beet. In een doodlopende zijsloot kan ik toch een baars verleiden. Hij springt van op het gras al terug het water in, nog voor hij op de foto stond. Een paar agenten per fiets willen onze papieren controleren. We worden goedgekeurd.

In het praatje dat we slaan, hebben ze het over meerdere vissers die vandaag deze stekken al aandeden. Onze oude Belgische frank valt, en we haasten ons naar de auto. In de verte zien we een nieuwbouwwijk die aansluit aan de buitenpolders. Er zitten daar ook verse sloten bij, dus na de ervaring van deze ochtend lijkt het ons wel wat.

Bij een stek waar een paar slootjes samenkomen, start Kurt zijn gevreesde versnelling. Hij lukt dit wel op meerdere visdagen. Zelfs na een mottige voormiddag kan hij plots meerdere snoeken vangen in een half uur. Zo ving hij eens op een brug vier snoeken in vier worpen. Op elke hoek van de brug één!!!!

Ik geef toe; op een wedstrijd zijn dit psychologisch zware klappen. Het is hier niet veel anders. Er zitten niet veel worpen tussen elk van zijn gevangen vissen, terwijl ik wat stil val. Van op een brug maakt de man in vorm een verre worp in de lengte van de sloot. Halfweg valt een groenjas aan, maar wordt niet gehaakt.

In de hoop om wraak te kunnen plegen voor de gepikte vis van deze morgen, schiet ik mijn Salmo Slider naar de bewuste stek. De jerkbait valt net waar ik hem wilde. Aha, ik ben de eerste, en grijns al in mijn binnenste. De altijd-vangende-lepel van Kurt plonst drie seconden later te water, naar mijns inziens, veel te dichtbij.

Blijkbaar koos de roofvis toch echter een andere positie, want een halve slingerslag later komt de triomfantelijke "JAA" niet uit mijn mond. Het doet nog wat pijn als ik dit neer tik, maar ik moet nu toch al niet meer wenen      wink


Geen greintje pijn bij Kurt.


Gelukkig raak ik weer wat op dreef. De 7 cm versie versie van de Slider liet me nog niet vaak in de steek, ook nu niet. De snoeken zijn zeker niet enorm, maar de aanvallen doen toch deugt.


Wat deed deze deugd.


In deze ondiepe watertjes zie je eerst een boeggolf(je) verschijnen, en met het aanzwellen van het water, voel je ook je adrenalinegehalte stijgen. Dit word ik nooit beu. Het water is helaas te beperkt om de rest van de namiddag mee te vullen.

Op de heenweg zagen we nog sloten die we nog nooit hebben bevist, voor het laatste half uurtje lijkt het ons wel wat. Het slotenstelsel is ook hier echter niet diep. Meer dan veertig cm water staat er nergens. We beginnen wat te vrezen voor onze traditionele laatste snoek, onze zogenaamde "brochet d'adieu".

Bij een verbreding loopt de shad van Kurt tegen een vis aan, maar hij haakt niets. Beiden gooien we nog een aantal keren de stek aan. Wat vertwijfeld, want we denken eerder aan een aangetikte brasem dan aan snoek. Vanaf het verste punt dat we kunnen komen bij deze sloot knal ik mijn kunstaas naar het laatste licht van de onder gegane zon.


Het laatste licht van de dag.


Een meter of zes verderop snijdt iets door het wateroppervlak richting van de uit deinende kringen. Voor mij komt dan toch een brochet d'adieu. Met acht stuks moet ik niet echt klagen, maar ik weet wel dat je in deze wedstrijden standaard meer dan tien nodig hebt om het hoogste schavot te mogen beklimmen.

Kurt zal er met zijn 11 exemplaren dichter bij zitten. Bij twee club-companen ligt het aantal net één lager, maar hun gemiddelde grootte ligt een stuk hoger. Hierdoor komt Kurt pas op de derde plaats, maar zijn voorsprong blijft voorlopig ruim. Met nog één wedstrijddag te gaan ziet het er voor hem niet slecht uit. Maar dan pik ik er toch één van hem terug, ik zal in ieder geval mijn best doen wink

ANDEREN LAZEN OOK