De Allrounder deel 12 Met de belly de binnenzeeën op

De Allrounder deel 12 

Met de belly de binnenzeeën op   

Door Bart Debaes

Het was al twee jaar geleden dat ik de haringen had belaagd, en niet tegenstaande de visserij met de bellyboot toen heel goed was meegevallen, kwam het er niet meer van. Dit jaar moest het toch maar eens gebeuren. De binnenzee, die de Grevelingen toch is, trok me aan.

Daar het echter een dikke twee uren rijden is, wou ik toch graag een back-up plan hebben voor als de haringen niet mee wilden werken. Dat vond ik in het verticalen op de bot in het Oostvoornse meer. Een paar van mijn kameraden vangen daar de laatste tijden regelmatig goed forel op de vlieg, maar hun bijvangst van bot was groter in getale. Met wat opzoekwerk op het internet, wist ik al een beetje wat me te wachten stond.

De eerste stek was echter het Grevelingenmeer. De vele honderden haringen die ik hier al buit maakte op een lichte snoekbaarshengel, gaven me een vangstzeker gevoel.


Heerlijk licht 3 haringen ineens drillen op een glasvezel snoekbaarshengel.


Tijdens de autorit warmde ik mijn vismaat hier ook al ten volle voor op. Vreemd was het dat toen we de sluis aan de Brouwersdam passeerden, er wel vele vissers stonden, maar dat niemand aan het vissen was. Een praatje maakte duidelijk dat er niet werd gespuid, en dat de vangsten dus zo goed als nihil waren.

Tof was anders, maar ik maakte nog dit soort dagen mee dat de 'sluisvissers' niets vingen, maar wij vanuit de boot wel. Dus werd het materiaal uitgehaald, en togen we naar het water.

Op het water waren een aantal mensen in bootjes en een paar kajakvissers actief. Al gauw hoorden we dat er ook hier niets werd gevangen. Na een dik uurtje ving onze haringmaagd de eerste vissen van de dag. De grootste viel echter van de haak, net voor hij hem kon grijpen. De andere was te klein en ging terug.

De droom van een op het vuur sissende pan met een paar heerlijke haringen erin spatte uiteen. Twee uren later klommen we wat beteuterd de oever weer op. Het hoogtij was ondertussen al een tijdje over, dus de kans dat ze nu nog zouden spuien was bijna onbestaande.

Net voor ik het droge opstapte voelde ik een koud plekje opkomen aan mijn hiel. Bij het uitdoen van mijn waadpak bleek inderdaad mijn rechtse sok nat te zijn. Zeker niet voldoende om hiervoor de visserij op te geven. Het kleine sneetje was waarschijnlijk ontstaan door een scherpe oesterrand. Frederiek had me er nog zo voor gewaarschuwd.

We togen naar de volgende stek. Botten met verticaaltuig was nu de opgave. De stenen lange eilandjes zagen er aanlokkelijk uit.


De typische stenen eilandjes.


Uit diverse artikelen wist ik dat de schrijvers hier pintails en V-staarten voor de botten als best vangende ervoeren. Bij Frederiek monteerde ik dus een V-staartje. Om toch meerdere zaken uit te proberen, hing ik aan mijn hengel eigenwijs toch een schoepstaartje aan.

Het Oostvoornse meer was ook voor mij nieuw. Het is een grote plas, en al kende ik wel wat stekken voor de forel, voor de bot wist ik het niet. Ik had gelezen dat ze deze rovers vingen op half water bij een diepte van zes meter, dus begonnen we die diepte af te vissen.

Na een half uur trok een zachte rilling door de verticaalhengel. De beet werd gemist, en direct erna opnieuw. Ik dacht aan zwartbekgrondels, daar die hier ook voorkomen. Botten zouden namelijk ferme beten geven, en die trilling had daar zeker niets mee van doen.

Wat verderop streken twee zwanen neer. Het mannetje ging prompt met gespreide vleugels naar een witte vlek in de oever. Hij bleek in een gestorven soortgenoot toch nog voldoende rivaal te zien om hem op zijn plaats te gaan zetten. De dode zwaan reageerde natuurlijk niet, en ze werd verder met rust gelaten.


De stek met de dode zwaan.


Daar nu al een uurtje was verstreken, en we nog geen beten hadden gehad, voer ik belangstellend naar de gestorvene toe. Ik wou kijken als zijn doodsoorzaak te zien zou zijn. Het talud opvarend, kwam een lichte beroering op de hengeltop.

De snelle aanslag leverde een dansende hengel op. Steeds weer dook de vis naar de diepte toe. Nieuwsgierigheid overmande me, want ik was niet zeker wat ik er nu aan had, forel of bot. Het bleek de laatste soort te zijn, en mijn eerste geverticaalde bot was een feit. De stromende gewaarwording in mijn lichaam voelde aan alsof de missie reeds was geslaagd.


De missie is al geslaagd.


Tijdens het nemen van wat foto’s, was ik alweer het diepe op geblazen. Nu hernam ik dezelfde weg naar de oever. Opnieuw op een meter of vier diepte kwam een beet. De tweede bot kwam er aan, en een paar minuten later de derde. Die had drie pogingen nodig om gehaakt te worden.

De derde keer had hij duidelijk vol 'gezogen', want het shadje zat helemaal weg in het bekje. Geen enkele van de beten was hard doorgekomen, eerder een rilling door de hengel. Dus in die zin kwam het niet echt uit zoals in die artikelen stond van die snoeiharde beten; maar ja elke dag is anders.


Vol binnen gezogen.


De stek voor de dode zwaan leek een bot-verzamelpunt te zijn, want als ik er wat van afdreef, vielen de beten weg. Als ik opnieuw naar de zwaan voer, kwamen de beten terug.


Mooie combinatie.


Telkens mocht ik dan aan de dril, mijn Henk Simonsz Gotfather parabolic was hierbij een zeer aangenaam instrument. De slip van de kleine SMA van Arca hielp soepel als er wat lijn moest worden toe gegeven. Sommige vissen waren echt mooi rood gespot.


Soms zijn ze echt mooi oranje-rood gespot.


Bij mijn vismaat liep het voorlopig niet. Met bot-honger kwam hij een ander shadje halen. Voorlopig wou hij nog niet aan de schoepstaart, even proberen te dropshotten leek hem een betere keus. Dat zou volgens ons leesvoer vaak de beste keus zijn hier.

Ik monteerde hem een gele kleine Finn-S. De eerste botten kwamen nu ook bij hem. Als hij wat later opnieuw met een shadje aan de gang ging, zag ik zijn hengel bij een aanslag goed diep doorveren. De dril was niet super, maar het zicht van de bovenkomende vis des te meer. Dit was duidelijk de grootste tot nu toe: 48 hele centimeters! De grootte van de vis deed me denken aan een banjo. Enkel de snaren op de bot waren er te kort aan.


Ter grootte van een banjo.


Toch bleken ze liever mijn shadsprongetjes te waarderen. Het verschil was niet klein. Toen ik ook overstapte op een dropshotmontage bleef dit ook zo voortduren. Ik koos voor een kleine zager-imitatie.


De imitatie-zager lusten ze ook wel.


Nu kreeg ik wel regelmatiger een flinke klap op de hengel bij een aanbeet. Waarschijnlijk komen ze vanaf de bodem aanvliegen, en duiken ze gelijk terug naar onder. Bij die duik sleuren ze de hengeltop mee de diepte in, heerlijk.


Nog één op de zagerimitatie.


De beten leken toch wat sneller te komen op het shadje, en om dat te controleren wisselde ik regelmatig af. Er kwam een harde knal op het shadje. De dril was heel erg stevig, ook wat anders van bewegingen dan ik al gewoon was. Dus dacht ik aan een forel, of misschien een bot ter grootte van een klassieke gitaar!

De vis die boven kwam was evenwel een 'regular'. Hij was echter in zijn vin gehaakt, en had daarom zo van katoen gegeven. Wuivend met zijn vin kwam hij boven, de bek lachend open, alsof hij wou zeggen: "ik heb je goed liggen gehad hé?"


"Haha, ik had je."


De zon verloor beetje bij beetje haar sterkte, en ondertussen zat mijn eigen 'bot' (Belgisch voor laars; ik weet niet als dit woord bij jullie goed gekend is) aan de rechterkant al zo vol, dat mijn zitvlak er nat van werd. Ik begon koud te krijgen, tot op het 'bot'.

Dus stribbelde ik niet veel tegen als Frederiek aanhaalde om te stoppen. Mijn teller stond ondertussen op 18 stuks, dus had ik zeker geen klagen. Ze waren allemaal een beetje van hetzelfde formaat geweest, zo rond de 34 centimeter, maar het verschil in vechtlust was wel opvallend.


Naar onder met die hengel.


Sommige kleinere vissen hadden meerdere keren de hengeltop onder water getrokken, terwijl wat grotere soortgenoten vlotter naar boven waren gekomen. De onderkant van de vissen zou wel ter determinatie kunnen worden gebruikt. Die is telkens helemaal anders gevlekt.


Telkens anders gevlekt.


Nadat ik warmere, droge kleren aan had, kon de rest van het water uit het waadpak gegoten worden. Hopelijk kan ik het nog herstellen, eigenlijk was ik van dit Arca pak heel tevreden. De laarzen zijn perfect, niet te soepel en niet te hard, bovendien scheuren ze niet aan de bovenkant van de voet bij het peddelen. Dit is een euvel waar nogal wat ander pakken serieus aan lijden.


Dit sopje deed me koude lijden.


We bleven wat praten met een aangekomen vliegvisser, maar dan moesten we terug. Toch wou ik een klein beetje van onze rechte lijn af, om aan de brug van Brouwersdam te gaan kijken als er nu wel werd gesluisd. Volgens de getijdentabellen moest het nu al een tijdje hoog water zijn, en ik wou Frederiek laten zien hoe het er dan aan toe ging.
 
Als we er aan komen blijkt er pas stroming te zijn in gekomen. Sinds een half uurtje waren ze wat beginnen te vangen. Het zichtbare enthousiasme spoort mijn vismaat aan om het toch maar eens te proberen. Opnieuw de belly in, en in mijn natte kleren duiken zie ik niet zitten, en al zou ik ook niet snel hier zo komen vissen; toch geef ik toe. Er staat ook niet te veel volk. We besluiten samen met slechts één hengel aan te schuiven, en het een half uurtje te geven.


Aanschuiven in de rij.


Het gaat echter steeds beter, en al gauw zijn we anderhalf uur om en om stokje aan het wisselen. Een extra reden is hiervoor evenzeer de oorzaak. Er liggen onder ons zeven zeehonden rond de sluis. Het is extra spannend om je haringen binnen te draaien, want de zeeroofdieren proberen die van je haken plukken.

De kleine haringen gooien we toch terug, en ik kan het bij een paar niet laten ze een ferme duw op de kop te geven. Ze blijven dan dood drijven, en het geweld waarmee de zeehonden dit gemakkelijke maaltje komen halen is ronduit spectaculair.


Spektakel onder de brug.


De zon is al geruime tijd achter de zacht purperen horizon verdwenen als we er mee ophouden. Stoppen met vissen is altijd moeilijk maar dit soort avondlicht maakt het er niet makkelijker op.


Heerlijk avondlicht.


De lange rit terug is zeer lastig. Nee, we zullen niet hoeven gewiegd te worden om in dromenland te geraken. Daar kunnen we gelijk fantaseren van de volgende sessies.


Nee, dit is geen droom.


Ook al zijn dromen vaak bedrog, de volgende dag is de pan met verse haring in sissende boter heerlijk van een andere soort.

Bart Debaes




 

ANDEREN LAZEN OOK