Ik moet al behoorlijk wat jaren terug in mijn foto-archief om het eerste beeld van de shad terug te vinden waarover dit stukje gaat; maar ik herinner me die dag nog prima.
Een koude, winterse dag op het Hollands Diep, met vismaat Frederiek. Schoepstaartshads deden het niet goed, en daar ik de sessie ervoor had gered met een blauw vorkstaartje dat luistert naar de naam Seducto Waving Tail shad, duurde het niet lang of deze mocht weer de diepte in. Ook dan leek het de juiste keuze, want een paar forse snoekbaarzen kwamen daarvoor graag de binnenkant van de boot bekijken.
Mooie formaten
Helaas voor mijn rubberen kunstvisje kwamen een aantal snoeken ook eventjes meespelen. Nu is het me eender welke vis ik vang, maar snoeken staan niet vooraan in de rij van vissen die zorgzaam omgaan met shadjes. Zeker als ze uit zacht materiaal zijn gemaakt kan het gebeuren dat hun shad-leventje niet erg lang meer duurt.
Eén van de drie shad-verwoesters
Bijna helemaal aan flarden gebeten na deze laatste zware groenjas, mocht de blauw-witte in de lappenmand. De speurtocht in mijn boxen naar een vervanger, leidde me naar zijn soortgenoot in het salt and pepper kleur. Die was nog maagdelijk op dat moment. Al gauw toonde een stevige baars interesse in dat bleke maagdje, en hij mocht dan even later ook op de foto.
Maagdenliefhebber
De snoekbaarzen toonden de rest van die dag evenveel interesse in de bleke kleur als in de blauw-witte. Toch mocht op latere visbeurten die salt and pepper versie minder snel uit de doos dan die blauwe versie. Eenmaal het tussen de oren zit dat de blauwe altijd uitstekend vangt, laat dit zich moeilijk verdringen. Toch bewees het salt and pepper-aasje zich elke keer weer als het mocht zwemmen. Het verleidde roofvissen van groot naar klein.
Knap exemplaar
Er was een andere reden waarom de bleke minder in de speld mocht. De loodkop waarop hij zat was niet ideaal. De haak bleek te dik van draad, en hij liet zich dus minder goed diep in een snoekbaarsbek planten. Dat is zeker een probleem als je de afwijking hebt zoals ik die heb. Ik wil namelijk heel graag licht vissen, ook met een acht-grammer durf ik wel eens te gaan vertikalen. Ik mag namelijk uiterst graag genieten van een hengel die hoepelrond gaat staan op een hard vechtende vis.
MACHTUUUG op die acht-grammer!!
Dat is vis-technisch zeker niet de slimste manier van doen, want je kunt de haak minder diep tikken bij de aanslag. Maar als je vist voor je eigen plezier, dan maak je best ook je eigen keuze daar naar. Zo lang ik niet te diep vis, tot een meter of vijf max, valt dit nog behoorlijk mee. Al zijn het meestal wel de grootste vissen die tijdens de dril lossen. Die grotere vissen hebben een hardere bek, en de haak gaat daar moeilijker in. Gelukkig ben ik ook nog steeds tevreden met kleinere vissen, en die kunnen op en lichte hengel dan meer bewijzen dat ze ook een robbertje kunnen vechten.
Licht gevist geeft met dit slag vissen ook nog sport
Helemaal te zot wordt het dan zeker, als de gehaakte vis dan in de staart of een ander lichaamsdeel dan de bek is gehaakt. Het valt me op dat het me dit jaar wel meer gebeurde. Een verklaring hoe dit gebeurt, kan ik me maar op deze wijze voorstellen: De snoekbaars schiet toe, knalt boven het aasje en tikt hierbij de lijn aan. Dit aanraken van de lijn wordt doorgegeven aan de hengeltop, en de visser slaat aan. Bij de aanslag prikt de haakpunt zich ergens in het vissenvlees dat zich dat moment boven de haakpunt bevind. De vis knalt keihard weg, en verzet zich veel krachtiger dan bij een regulier gehaakte vis. Het is op zo een moment vaak een gesukkel om de vis te pakken te krijgen. Zeker in de bellyboat, want daar heb ik zo goed als nooit een net bij.
Het shadje verplaatsen op een andere loodkop met een dunnere haak, zou natuurlijk verstandig zijn, maar dat deed ik toen niet. Ik lijm de shad vaak op de kop, en eenmaal dit is gelijmd, kan het moeilijk worden verwijderd zonder erge schade aan de silicone. Bovendien vind ik het wel erg fotogeniek als er een rijtje ogen op de vangstfoto staat.
Drie op een rij
Bovendien is er iets wel heel erg vreemd met deze loodkop. De haak ervan komt altijd los als ik ergens vast hang aan een obstakel in de bodem. Ik heb echt geen technische verklaring van het waarom. Al heel erg vaak kwam ik er vast mee te zitten, en telkens moet ik maar wat terug varen en vanaf de andere kant gaan trekken, en de haak komt gelijk los. Bijgevolg zit hij al jaren in mijn tacklebox.
Nog een drie-oog
Dat is ook te zien aan zijn kleur. Het lood van de loodkop heeft wel de ‘witheid’ van de silicone aangetast. Het zorgde nog niet voor verminderde vangstkracht. Al vind ik het zelf niet erg mooi uitzien. De staart lag blijkbaar ook al teveel tegen lood aan in de tackle-box, waardoor ook dit is gaan verkleuren.
Verkleurde staart
De shad blijkt dus wel erg duurzaam dit ondanks zijn blijvende soepelheid. Hij leverde me gedurende die jaren al vele tientallen snoekbaarzen en baarzen op, en hij blijft maar meegaan. Ik beloonde hem dan ooit eens met de titel van “onsterfelijke”. Gelukkig dat hij lang leeft, want ik vind dit model / merk nergens nog te koop. Deze winter moest hij nochtans al regelmatig aan de bak, want het is een prima keuze bij koud water. Ooit komt de dag dat ik ervan afscheid zal moeten nemen, en die dag lijkt nu niet ver meer, aan de conditie van de silicone te zien.
Zijn voorlaatste visdag was erg ongezond voor zijn rubber. want de snoekbaarzen stonden erg gretig. Telkens was de onthaaktang nodig om de hoofdhaak te lossen. Dan zitten tijdens de dril de tanden van de rovers telkens op de kraag van de loodkop te kauwen, en daartussen bevind zich een dun laagje zachte rubber.
Ongezond diep genomen
De baars was die dag al even gretig en verzwolg mijn “onsterfelijke” ook even diep. Hun mini-tandjes doen dan wel veel minder kwaad, maar ze werken als schuurpapier, en daar kan silicone dus ook duidelijk niet tegen.
Ook de baars doet mee aan de vernieling
Diezelfde dag haakte ik, na een knaller van een aanbeet, een erg stevige snoekbaars; de dril was navenant. Net binnen handbereik loste de haak toch nog. De rover bleek bij zijn laatste knauw dan ook nog eens mijn vorkstaartje te hebben afgebeten. Bovendien had hij mijn aasje dan ook nog eens blind gemaakt aan één kant! Ik gaf stekelmans hiervoor een rode kaart. Dat zijn toch geen manieren, HOOLIGAN!!!
Half blind en zijn staartje kwijt
Er leek me niet veel anders op te zitten dan afscheid te nemen. Net als ik hem van de speld wou klikken, bedacht ik me. Hij ziet er nu gewoon uit als een slug, en die blijken in de winter toch vaak goed te vangen? Dus mocht mijn “half gestorvene” de troebele diepte weer in. Ik geef toe dat ik mezelf weinig kans gaf. Het doorzicht van het water in dit kanaal was toen zowat 15cm, en erg veel waterverplaatsing kon dit kunstaasje nu toch niet meer maken. Toch moest ik niet erg lang wachten op een aanbeet. Die was fel, maar de dril was dat veel minder.
Op een door de rovers zelf op vorm gekauwde slug
Een kleine snoekbaars was de dader. Het was niet de enige die viel voor deze nieuwe vorm. De vierde vis slaagde er in om de silicone rond de kraag helemaal door te bijten, en de shad hing nu nergens meer aan vast. Ermee verder vissen zou zekerlijk verspelen betekenen, dus mocht hij wat gaan rusten in de doos. Thuis gekomen werd hij zuinig opnieuw geplakt met vingertjeslijm aan de loodkop. De volgende vissessie mocht hij nog eens bewijzen dat hij nog steeds verleidelijk was. Het lukte opnieuw met bravoure, al hield hij het die keer niet lang vol.
De voorlopig laatste vangst
Het gelijmde gedeelte liet al gauw weer los. Terug op zijn plaats duwen op de kop leverde maar een kort geldende oplossing. Ik zal hem dus nog maar eens moeten lijmen. Zomaar in de vuilbak kieperen lijkt me voor deze “verbeten veteraan” echt geen verdiend einde. Daarvoor beleefden we al teveel mooie avonturen. Straks sterft hij nog wel eens, maar dan op het slagveld. Dat lijkt me een passender einde voor deze, voorlopig, nog steeds ‘onsterfelijke’ krijger.>
De voorlopig nog steeds onsterfelijke
Bart Debaes