Kerstavondperikelen
De pakjes zijn gemaakt, de feestvoorbereidingen zijn af, en vrouwtje moet werken. Wat houdt me dan tegen om te gaan vissen? Niets! Het weer valt behoorlijk mee, een zevental graden, maar niet te veel wind en geen neerslag, dus zeker goed doenbaar voor een paar uren.
Aan de beoogde plas aangekomen, zet de waterkleur me toch wat aan het denken. Dit is hier na de regenval wel erg troebel! De inkomende beek heeft hier nogal wat grijsbruin water in geloosd! Maar ja, snoekbaars kan daar toch wel wat weg mee en ik heb wreed "GOESTING"!!! Daarbij met een uur rijden om dan toch niet te vissen, kan ik echt niet maken toch?
De belly wordt dus uitgeladen en gepakt met motorsysteem en hengels doe ik een wedstrijdje zo rap mogelijk op het water tegen mezelf. Daar ik dit jaar extra veel met mijn Float Plus op stap ben geweest zit het monteren en inleggen van dat alles al erg in een vlotte routine.
Man, man, wat ben ik toch blij dat ik me ooit dit systeem heb aangeschaft! Ik weet wel dat sommigen nu gaan steigeren en dit afdoen als pure reclame, maar spreek maar tegen andere eigenaars van dit systeem. Iedereen is er sterk overtuigd van, en zeker, dat ze daardoor stukken meer zijn gaan vangen. Iemand vertelde me onlangs aan de waterkant , dat zijn vangsten zelfs met factor 4 zijn gestegen!!!!
Even later snor ik in mijn gemotoriseerde zeteltje naar mijn eerste stek. Er verschijnt op dat ‘vaar-start-moment’ steeds een gelukzalige glimlach op mijn gezicht. Wat voel ik me weeral bevoorrecht om hier te kunnen liggen en zelfs als ik straks niets...euhmm, of neem liever weinig zou vangen.
Niet ver uit de tegenovergestelde oever ligt hier een kuil, waar nog wel eens een rover zich in hinderlaag ligt. Het is nu niet anders en mijn nul-score wordt wel heel vlot weggepoetst dit keer.
De eerste uit deze troebele plas
Het is dus weer duidelijk dat snoekbaars ook in bijna ondoorzichtig water zijn prooi weet te vinden. Het kuiltje levert al bijna even snel ook een tweede stekel op. De beet was dit keer minder hard dan de vorige en de shad zit ook niet zo diep. De vraagtekens in mijn hoofd beginnen al weer te dagen. Is dit nu omdat ik met een fel kleur vis dat ze het toch kunnen vinden, of is het enkel vanwege de verleidelijke staartactie van de boobytrap dat het hier toch lukt?
De felgroen-gele boobytrap weten ze dus wel te vinden
Hopelijk liggen er nog een paar bijtgrage soortgenoten in de put. Een knallende gemiste aanbeet geeft me hoop. Helaas, er volgt niets meer. Nieuwe vragen wringen zich tussen mijn hersencellen. Is het omdat het tumult van die misser de alarmbellen onder water heeft laten aanslaan, of gewoon omdat ze daar beneden op zijn dat de actie wegvalt . Dat zijn zaken die ik zo graag eens echt zou willen weten, maar die waarschijnlijk voor altijd verborgen zullen blijven in dit troebele sop. Daar mijn eerste vissen niet ver uit de kant kwamen besluit ik de oever behoorlijk evenwijdig af te varen. Het is hier echter stukken minder diep, maar in ondoorzichtig water gebeurt het wel meer dat de glasogen de ondiepere kanten opzoeken. Ik heb in ieder geval nog een lange oever die afgepeddeld kan worden.
Nog een gans stuk te varen
Hoe verder ik kom, hoe ondieper de kant wordt en als ik maar 1,8m water meer onder de voeten heb begin ik toch wat te twijfelen. Die twijfel wordt nog groter als er maar 1.0m meer wordt aangeduid op het scherm. Eigenlijk zou ik nu zowat de bodem moeten kunnen voelen. Ik zet mijn peddels wat schuin, en snor zo wat verder af van de kant. Aha hier ligt een klein putje dat ik nog nooit eerder vond. Misschien ... beng, nog voor ik mijn aasje van de drop-off kon laten vallen werd het al hard aangevallen.
Veel drilwerk heb ik niet aan dit gustje, daarvoor is mijn Special Force tot 28 gram een wat te stevige hengel. Maar ja, die beten komen hier zo verslavend hard op door, en dat is toch voor een groot deel het plezier van verticalen. Tijdens het laatste oppervlakte-gespartel van mijn tegenstandertje, plaats ik snel een way-pointje tegen een volgende visbeurt. Dit soort van stekkenkennis zorgt er vaak voor dat zelfs korte sessies succesvol kunnen zijn. Ik verwonder me over het mooie kleur dat dit rovertje heeft. Vaak hebben vissen uit troebel water een valere kleur. Bij deze vis is daar geen sprake van.
Mooi gekleurd
Verdere beten blijven nu een tijd uit. Ik besluit om de oever te verlaten, en meer het wijd op te trekken. Steeds houd ik een tijd dezelfde diepte aan op zoek naar vis, en als aanbeten uitblijven schuif ik opnieuw een halve meter in diepte op. Op een zacht talud van 4 meter knalt een vis op mijn aas. De snelle aanslag levert niets op. Best even deze dieptewaarde aanhouden. Nu en dan verschijnen banaantjes op mijn scherm, maar ze liggen steeds te ver van de bodem om echt op snoekbaars te wijzen. De tijd verstrijkt weer te snel, de terugtocht dringt zich op. Mijn voeten vinden dit idee alleen maar positief, want dankzij...dank? de watertemperatuur van 4,3°C voelen ze als ijsklompjes aan.
Hmm…, wat te doen, als ik de put van de start nog eens wil aanlopen, moet ik wel een extra stuk varen. Dat zal tijd kosten, en die is al schaars aan het worden. Het lijkt me toch geen slecht idee, misschien vang ik de misser van deze ochtend zo wel, en ten slotte zal de afstand op de motor nog redelijk vlot te overbruggen zijn. Ik zet de afstandsbediening op 100%, en net op dat moment voel ik een hapering door de hengel gaan. Instinctief sla ik de hengel omhoog.
Een massieve weerstand laat zich voelen. De zware bonken wijzen op een grotere tegenstander. Nu gaat mijn hengel wel goed krom. Tingelingeling gaat de slip van mijn nieuwe Trout-molentje. Machtig dat dit nieuwe ding een ‘old skool’ luider slipgeluid heeft. Ik vond het een vreemd gebeuren dat slips eensklaps allemaal stille ratels hadden , terwijl ze net een dril heerlijk van geluid kunnen bij staan; ik kan daar echt van genieten. Steeds kleiner worden de spurtjes, en dan komt de grootste van de dag op zijn zijde naast me liggen. De ‘goed gevleesde’ houdt zich aangenaam rustig als hij voor mijn lens mag poseren.
Aangenaam rustig, eenmaal uit gedrild
Als ik de kuil nog eens wil aandoen moet ik me nu wel reppen. Met de voetjes zoveel mogelijk uit het water snor ik er aan een kleine 4km/uur naar toe. Ondertussen check ik als mijn aasje nog ok is. Iets voor de beoogde stek laat ik mijn snelheid al wat zakken. Kort daarna duikt mijn groen-geel versierde loodkopje naar de diepte. In gedachten zie ik het voor me: een snoekbaars ligt in de kuil naar boven te kijken, in de hoop dat een niets vermoedende prooi zich op de rand van de kuil begeeft.
Ik ben echter nog niet aan die rand, als er een tik door de hengel gaat. De hengel zwiept direct omhoog. Weerstand doet vermoeden dat er iets gehaakt werd. Veel schudden op de top gebeurt niet. Even vrees ik een plasticzak te hebben gehaakt. Dan komen toch kleine kop-schuddingen door; ja toch vis!! Het voelt zeker niet groots aan, maar de verbazing is niettemin groot als mijn prooi boven komt. Jawadde, deze vis is al lekker warm voorzien voor het kerstavondfeest!
Met de kerstmuts op
Nog wat van mijn melk onthaak ik het visje voorzichtig, en zet het snel terug. Wat was me dat nou?? Eerder uit gewoonte heb ik mijn shadje al weer laten zakken. Ik ben ondertussen al tot boven de befaamde kuil afgedreven. Direct als mijn aasje de bodem raakt, volgt een tweede tik na dat bodemcontact. ‘Beng’, slaat de hengel weer naar boven.
Onmiddellijk wordt het duidelijk dat dit weer een vis is. Het voelt wat groter aan, en eenmaal hij in de oppervlakte kolkt, is het aan de grootte van die kolken te zien dat er inderdaad meer cm op de lat zullen komen. Dan valt me weer een rode schijn op door het donkere water. Het is niet waar, weer één met een kerstmuts op!! Het is duidelijk dat kerstavond hier in deze kuil wordt gevierd. Ik voel me te schuldig om verder te vissen, en bovendien moest ik eigenlijk al bijna uit het water zijn. Stoppen blijft moeilijk; ook op kerstavond.
Zalige kerst en een voorspoedig (vis)jaar
Bart Debaes