image description

De Allrounder 83

Zwerven met het gezin door Zuid-Noorwegen

Het sluitstuk van deze reeks hadden jullie eigenlijk nog te goed; hier komt het. Het verhaal van de eerste bootvisdag zou een blauwdruk vormen voor verdere bootvisdagen. Ik verhaal ze dus ook wat doorheen elkaar. Elke dag zochten we namelijk wel andere stekken op, heimelijk telkens toch wat hopend op die “grooooote vangsten” die in reisbrochures worden vooropgesteld.


Normale Noorse visdag?

Natuurlijk kijk ik al lang dwars door zo’n reclamebeelden door. En eigenlijk hoeft het ook helemaal niet zo super te gaan op een familiereis; als er maar regelmatig iets wordt gevangen, is het al goed. We hadden ook helemaal niet de bedoeling om op echt dikke vis te gaan, en al helemaal niet deze te zoeken op diepten van boven de 30-40 meter. Bovendien is Zuid-Noorwegen dan ook niet echt the place to be om de echte “big boys” aan te haak te slaan. Daarvoor kan je veel beter noordelijker zijn. Voilà een ganse rij uitvluchten om alleen maar kleinere vis te vangen    

Om te klagen hebben we hier echt geen reden; dat doen we al helemaal niet als een dolfijn een eerst prima leverende stek komt verstoren. We zien hem een paar keren bovenkomen met de rugvin, en de tweede keer gebeurt dat op geen dertig meter van de boot. Dat hierdoor deze stek dan helemaal geen aanbeten meer oplevert, maakt ons helemaal niet uit. De aanblik van dit majestueuze zoogdier, zit voorgoed in mijn geheugen gegrift.

Toen we deze ochtend wilden vertrekken kwam de eigenaar van het huurhuis ons tegemoet. Hij verwonderde zich over het feit dat we vele tientallen vissen hadden gevangen de vorige dag. Ergens zat iets van ongeloof in zijn blik. Hij had zelfs iets meegebracht voor ons, waarmee we zeker wel wat zouden moeten vangen. Het ene item was een soort van makreelpaternoster.


Noorse makreelpaternoster

Vier zaken waren anders dan de makreelpaternosters die wij kennen. Ten eerste zaten de haken heel wat verder uit elkaar; telkens zowat een kleine meter. Ten tweede waren die haken zwart, en ten derde waren ze helemaal van geen enkele versiering voorzien. Als ik vroeg als er dan strips vis moesten op de haakpunten gezet worden, keek hij me wat vreemd aan. Nee hoor, er hoefde helemaal niets aan de haken te komen. De matte zwarte haken alleen zouden hun verleiding-job naar behoren uitvoeren.

Ik kan ook wel een paar van dat soort vreemde blote-haak perikelen ophalen, (en zeker forel is niet vies van een blote zwarte haak) dus helemaal niet geloven deed ik zeker niet. In dat superheldere Noorse water zou zwart wel eens de meest opvallende kleur kunnen zijn. Het vierde verschil was dat de haken losjes konden slingeren, omdat ze opgesloten lagen in een lus op de lijn, en niet aan een zijlijn vast geknoopt hingen. Naar het voorkomen van losschieten van gehaakte vis, zou dat wel een voordeel kunnen zijn. Het tweede item dat we meekregen was een handlijn.

 


Noorse handlijn

Een grote plastic haspel die met dezelfde knoopwijze voorzien was van twee soorten kunstaas. Het ene betrof een soort van lepeltje, in een manier van opbouw zoals Jan Schreiner indertijd zijn krooslepels maakte. De andere kunstaasvorm was de gummimack in vier verschillende kleuren. Ook hier stonden de haken weer ver uiteen; waarschijnlijk om een groter deel van de waterkolom in één keer te kunnen bevissen. Een zware rode bol had dan als taak om het zootje op diepte te brengen. Deze opzet zou zeker vangen, daar had ik weinig vraagtekens bij. Het vissen op zich, met dit soort haspel, trok ons allen ook wel aan. Het is weer eens compleet wat nieuws; en bovendien behoorlijk back to basic.

Natuurlijk willen er teveel in de boot direct met dit nieuwe tuig aan het werk, maar we komen er vlot uit. Het duurt wel lang voordat de eerste vissen aan het nieuwe aas binnen komen. Het duurt zelfs zo lang tot “lucky-mama” even de hengel overneemt. Ze heeft nog zo goed als niet gevist op deze trip, want vissen zegt haar eigenlijk niets. Toch straalt ze wel een beetje als ze met de vangst (aan de kale zwarte haken gevangen) mag pronken. Blijkbaar is polak dus ook niet vies van een zwarte haak.

 


Een pollak liet zich gaan

Niettegenstaande de zware bol aan het andere tuig, mogen we niet te snel driften, of we kunnen de bodem niet houden. Nu en dan wat tegengas geven op de wind, zorgt ervoor dat we de gepaste snelheid blijven lopen. Beten op dit tuig konden nu ook niet lang meer uitblijven. Daar Robbe de haspel als eerst had bemachtigd, is hij logischerwijs diegene die er eerst mee vangt. Het is natuurlijk iets helemaal anders om mee te drillen dan een hengel, en als je geen kluwen lijn wil overhouden, moet alles gelijk weer op die brede haspel worden gedraaid. Zo te zien is dat wel een spannend, en eerder wat onhandig gegeven. Een gulletje is het eerste slachtoffer op dit Noorse wapen.


Eerste Noorse haspelslachtoffer

Nu neemt zijn jongere broer het over. Niet veel later klinkt zijn “ja, ja, ja” enthousiast over het fjord. Het zijn onmiddellijk twee soorten ineens die naar boven worden gehaspeld. Hengel-loos blijken de gehaakte vissen moeilijk te sturen. Ik geef nog de raad dat iedereen best binnen draait om miserie te voorkomen. Dat gaat echter niet zo snel als bij ervaren vissers.

Al gauw loopt de haspellijn door moeke haar lijn, met als gevolg dat ze nu met z’n twee aan het drillen zijn. Ik houd mijn hart al vast voor de te ontwarren kluwen die straks zal boven komen. Gelukkig hebben dikke lijnen wel het voordeel dat ze goed zichtbaar zijn om te ontwarren; en uiteindelijk valt dat dus nog behoorlijk mee. Daarna is het show-time voor de jongste


Show-time

Het systeem werkt dus, maar niet echt beter dan onze normale hengeluitrustingen. De scholen makreel kunnen we echt ook vandaag weer niet goed lokaliseren. De zo geliefde aas-strips uit hun buik moeten we weer lang ontberen. De drang om te blijven vissen blijft echter wel. Zeker bij mijn jongste zit het er goed in. Daarom was hij ook te laat met helemaal ophalen van zijn haspellijn, toen ik na verwittigen de motor startte om te verkassen. Al bij een lage snelheid greep de schroef van onze boot zijn tuig vast. Dries werd naar achter ‘gesnokt’, en de schroef viel stil. Ik wist gelijk wat er aan de hand was, en vreesde het ergste. Het was inderdaad een onontwarbare kluwen, en uiteindelijk werd het een ‘jobke’ voor het fileermes.


Ontwarringstijd

Veel bruikbaars bleef van de ganse lijnopzet niet meer over. Hopelijk vraagt de huiseigenaar hierover niet te veel door straks. Een tijd later zetten we onze oudste zoon en zijn moeder af aan de oever. Zij wilden nog een mooie wandeling maken, niet mis dus, dan hebben wij meer ruimte in de boot. Na de afscheidszoen zetten we koers naar de dolfijnstek. De kant loopt daar erg snel af, en aangezien deze grote rover deze stek koos om uit te gaan eten, moet het een prima restaurant zijn. Al gauw komt weer zo een prachtige blauw-gestreepte lipvis binnen, wat zijn dat toch mooie vissen!


Nog een blauw gestreepte

Gullen en pollakken volgen elkaar op. Dries krijgt het aan de stok met een groot exemplaar. Het duurt lange tijd voor hij hem van de bodem af kan krijgen. Halfweg de waterdiepte veert zijn hengel ineens recht. Zijn kreet en zijn gezicht spreken boekdelen. Ik hoef echt niet te vragen hoe hij zich voelt. Het zijn gebeurtenissen waar elke visser moet mee leren leven.

Tussen twee eilanden in opnieuw een sterke vis. Zeker in het begin van de dril wordt hard getrokken. Een dikke gevlekte lipviskomt boven. Dries gezicht klaart weer op, al is dit zeker geen zo een groot exemplaar zoals die hij daarnet verspeelde. Tja, hij heeft het al door net zoals de “echte visschers”; de grootste vissen zijn altijd diegene die je verspeelde     


Mooie troostprijs

We willen wel eens proberen te trollen langs een scherp talud. Dat levert eigenlijk weinig op. We moeten lang varen voor er actie komt, waarschijnlijk doen we iets niet goed. De paar vissen die dan toch komen zijn wel van een aardig formaat. Dat een lipvis ook mijn plugje zou pakken leek me minder voor de hand liggend.


Onverwachte vangst

Op de zijlintjes zijn het dan eerder kleinere pollakken die hun kans wagen. Ze vervelen niet snel op de 30grams Opticast hengels.


Als er maar actie is

Toch vinden we dat pilkeren sneller vis oplevert. Als we ombouwen valt het op dat we beiden grijpen naar de blauw-paars-rode Bifa Nordic pilkers. Het is ons dus alle twee al opgevallen dat dit hier wel het beter vangende kleur is.


Blauw-paars-rode pilker bleek altijd een prima vanger

Al gauw is daar al weer een eerste gul die dit gegeven bevestigd. Het duurt een behoorlijke tijd voor we de vis kunnen spotten. Op deze nog lichtere Evoque hengel is de dril prachtig. Dit is helemaal iets anders dan wanneer je dit soort vis vangt met een typische zeebootstok. De verwachting qua grootte stijgt dan natuurlijk steeds mee met de duurtijd van de dril. Het maakt van een doorsnee gul al gelijk een erg leuke sportvis.


leuke sportvis op licht materiaal

Die hengels gaan al helemaal goed rond als je er een dikke lipvis op krijgt. Zeker in het begin van de dril zet je best goed kracht, want deze vissen zoeken dan met grote fors de bodem op. Daarbij moet de slip van de Inspiration-molens regelmatig bijspringen. Deze molens zijn de nieuwe telgen uit het Arca-gamma, en beleven hier een grondige zee-testfase.

Ze gaven tot nu toe nog geen krimp. We spoelen de molens wel elke avond grondig af met warm water, en tot nu toe heeft het zeewater hen nog geen kwaad gedaan. (nu, zoveel maanden later draaien ze nog even vlot rond) De groene Wish dyneema lijn die er op zit is van Mustad, en die bevalt ook heel erg.

Ze is wel stukken dikker dan wat op de spoel staat aangegeven, maar vist erg prettig. De lijn werd gevlochten uit 8 strengen, wordt daardoor ronder van vorm, en dat zorgt inderdaad voor meer soepelheid. Een coating werkt de dyneema af, en zorgt ervoor dat je verder werpt en de lijn geluidlozer op en af de molenspoel komt. De lipvissen die we hier vangen zijn vaak erg verschillend van kleur, en we genieten telkens weer van hun mooie aanblik.


Prachtige vissen toch?

Zeevis is dus duidelijk sterker dan wat we normaal vangen op het zoete water, maar ze vechten wel wat meer ter plaatse. Zelden of nooit hebben we het voor dat er gierend meters lijn van de molen wordt getrokken. De paar keren dat we een vis in de staart haakten lag dat wel anders, en dan ligt de verwachting echt wel hoog tijdens het drillen.

Een zelfde verhaal bij het haken van een paar exemplaren in eens. Al vechten ze dan graag elk hun kant uit, de druk op de hengel is steeds wel erg hoog. Dat het uiteindelijk geen monster wordt, brengt geen ontgoocheling, eerder het geluk-verhogende gevoel door het vangen van een doublé.


Nog een doublé

Bootvissen in het fjord bleef dus leuk, en we willen gelijk er weer terug naar toe. De eerste week vloog echter voorbij, vanaf nu zouden we enkel nog vanaf de oever onze kansen kunnen wagen. Dat viel zeker ook niet tegen, maar dat is voor de volgende episode.

Debaes Bart

ANDEREN LAZEN OOK