De Allrounder 68
Op zoek naar “Poldergoud” (3)
Door Bart Debaes
Ik stap een stevig stuk door, tot ik bij een gedeelte kom waar duidelijk wat grotere vis in de oppervlakte speelt. Bij de eerste worp komt al een aanval. Daar ik het lepeltje erg hoog vis, is er een kleine ‘smak’ te horen als de baars toehapt.
Mijn twee-grammer danst erg op de vin-slagen van mijn aardige baars. Dit is één van mijn grovere exemplaren van de dag, en op deze lichte hengel kan hij goed zijn vechtkunsten laten zien. De combinatie van dit alles is echt voor elkaar gemaakt
Een voor elkaar gemaakte combinatie.
Er volgen nog een paar kleinere exemplaren, maar bijna allen slaan ze erg wild op mijn waggelding. Zeker als ik wat lichte tikjes uitdeel tijdens het binnen vissen, moeten ze hard hun best doen om het wegschietend witte ding te grazen kunnen nemen.
Dat zorgt dan voor de harde aanbeten, op het moment dat ze hem toch te pakken krijgen. Als ik dan weer eens wat rustiger spin, volgt een zachte tik. Natuurlijk sla ik er toch op aan, en dan gaat de geluks-meter weer wat de hoogte in. Ook ik heb nu mijn eerste poldergoud op de lepel te pakken. Dries mag voor fotograaf spelen.
Gelukkig met wat poldergoud.
Ook bij mij lijkt de stop er nu af te zijn. Een tiental minuten later volgt de tweede al. Het lijkt er op dat de rode rijers een “los uurtje” hebben, want er volgen nog een paar exemplaren.
De ruisvoorns pakken soms heel wild en schieten direct na het aanbijten regelrecht de andere kant op. Dat zorgt voor dikke beuken op de hengel.
Op en neer vissend bij de brugjes, knallen de voorns er ook wild achter aan. Ze staan daardoor soms op hun kop, maar hebben vaak moeite met de juiste richting. Misschien is een kleinere haak met een rood bolletje in de bocht, als richtpunt, de oplossing hiervoor? Dat valt nog te testen.
Dries slaagt er plots in om op zijn spinner een ruisvoorn te vangen. “De aanbeet was keihard”, weet hij nog te melden. Na wat bijwerken van de spinner-as was deze namelijk al wat beter beginnen draaien.
Op het punt waar dit metaal terugkeerde naar het ruitertje, duwde dit het metalen kogeltje schuin. Door dit kogeltje met wat dyneema hoger te positioneren, had ik dit goed gekregen. Deze fabricatiefout moet bijna op elke spinner van dit type zitten, ondervond de fabrikant dit dan nog nooit?
Na een keiharde aanbeet.
De volgende stukken sloot liggen echter helemaal toe met kroos. We zullen moeten verkassen. Toch nog even peuteren bij onze superbrug, en ja hoor, er liggen al weer nieuw liefhebbers op ons te wachten. Ze hebben het spelletje nu blijkbaar wel sneller door, want de vangsten gaan redelijk snel achteruit. Op naar een andere stek.
Hier redelijk dicht bij weet ik een lange sloot waar we vaak gouden avonduren beleefden. Ik ben benieuwd als het water veel is veranderd. Het is inderdaad op een aantal vlakken anders, en helaas niet beter.
Deze sloot heeft echt nood aan baggerwerken, want op veel plaatsen staat slechts 20 centimeter diepte. Op delen waar dan weer meer water staat, hangen (te) veeeeel bordjes met “Verboden te vissen” aan de oever bevestigd.
Wat een slechte evolutie voor de poldervissers. Hoe kan een mens nu last hebben van een visser die een paar minuten voor een huis een paar worpjes doet? Verdraagzaamheid en iemand anders iets gunnen, blijkt niet bij iedereen in het woordenboek te staan.
Ik wijt het deels aan de verandering van het soort bewoners langs de polders. Vroeger waren dit zowat altijd boeren, of buitenmensen, waarmee het gemakkelijk was om een los praatje te slaan; nooit problemen.
Nu er steeds meer stadsmensen dit soort van woningen opkopen, is die gemoedelijkheid aan het verdwijnen. Eender wie te dicht nadert, wordt blijkbaar beschouwd als een mogelijke vijand die verdreven moet worden.
Een aanbijtend brokje goud stuwt gelukkig plots deze negatieve overpeinzingen aan de kant. Van nu af aan laat ik geen slechte gedachten nog mijn visplezier verstoren.
Een rust-brengend brokje goud.
De dalende zon zorgt voor prachtig licht, en nu en dan diep ik mijn camera op om een foto te nemen. Overal in de polder kan je dit soort mooie hoekjes vinden en daarvan kan ik echt genieten, nog meer dan vroeger.
Hiervan kan ik echt genieten.
Hoe later op de avond hoe minder interesse de voorns nog blijken te hebben voor onze kleine R2sea-dwarrelaar. Ze komen er wel nog regelmatig achteraan gestoven, uitzonderlijk eens een tikje, maar echt pakken is er niet meer bij.
De baars komt echter steeds beter op dreef, zeker op de spinner nu. We zijn de kaap van 100 stuks al ruim gepasseerd. Even later komt de kers nog op de euch,………… “polder-taart”. Langs een eilandje komt een boeggolf opzetten. De boeggolf zwelt aan tot tegen de plaats waar mijn spinnertje draait.
Mijn adrenalinepomp stuwt vanwege dit zicht hormonen door mijn lijf, maar ik kan me bedwingen om aan te tikken. Meer nog, ik pak mijn tijd om snel zoonlief op het gebeuren attent te maken. Daar is de doffe aanslag op de top dan toch.
Direct na het zetten van de haak gaat de rover volle bak in vooruit. “Whaaaw”, klinkt het naast me, Dries heeft het ganse gebeuren kunnen volgen. Eigenlijk had ik nog liever gehad dat het allemaal op zijn hengel gebeurde, maar daar kan men eenmaal niet in kiezen hé.
De tijd dat hij graag de hengel eens overnam om te weten hoe deze of gene vis vecht, is hij nu al over. Het is het volle gebeuren dat telt, of anders niets.
Het is helemaal geen monster, maar toch krijgt de Evoque-hengel het goed te verduren. De molenslip moet regelmatig bijspringen om lijnbreuk te voorkomen. Uiteindelijk moet de vis zich toch overgeven.
De kers op de poldertaart.
Eigenlijk moeten we er nu mee ophouden, want ik beloofde het thuisfront om niet al te laat thuis te zijn. We moeten ten andere daarvoor ook nog twee en een half uur rijden.
Dries heeft echter nog niet echt genoeg, en ik eigenlijk ook nog niet, dus we doen er nog een extra stekje bij. Snel wissel ik ook nog naar en andere hengel, om na te gaan als het lepeltje zich ook gemakkelijk zou laten werpen met deze acht-grammer.
Ik besluit al wat huiswaarts te rijden, en als er een stek zich aanmeld met veel ringen in de oppervlakte, zullen we stoppen. Ver moeten we daarvoor echt niet rijden. De laatste stek van de avond dient zich aan met een massa aan ringen.
Het water staat hier weinig stil.
Bij het zoeken naar een plekje voor de wagen, merken we wat verderop nog zo een stek op. Whaw, dit wordt hier nog een uitstekend einde van de dag. Het draait echter anders uit. We plukken nog wel een paar baarsjes, maar de ruischers doen enkel nog aan achtervolgingen mee.
Het werpen met de iets zwaardere hengel valt eigenlijk ook reuze mee. Hij is ook wat langer, zodat ik nu gemakkelijk voorbij de plantengordel kan, om wat te verticalen over en tussen de plompenbladeren.
Ik mis al gauw twee mini aanbeten, maar dan is het raak. Tot mijn grote verbazing haal ik een blankvoorn op. Dit is al de vierde soort die ik vandaag op de TT-lepel mag vangen.
Dit is echt wel een aanwinst voor mijn komende polderdagen. Ik bedenk als ik dit mee had naar Noorwegen, ik daar handen vol lipvis, en andere soorten had kunnen op vangen.
Verrassing in de vorm van een blankvoorn.
De lucht achter de boerderijen begint al te verkleuren, het wordt wel echt tijd om er mee op te houden. Straks krijgen we misschien nog de klop van de hamer tijdens het rijden, en dat is niet ongevaarlijk.
Met wat tegenzin houden we er mee op. We hadden misschien beter een tentje mee gebracht zodat we nog door konden gaan tot het laatste licht. Het lijkt me een optie voor een volgende keer.
Want die volgende keer zal zeker niet lang hoeven te wachten, want mijn God, wat heb ik genoten van deze prachtige polderdag.
Lang leve de polder!
Bart Debaes