De Allrounder 65
Zwerven met het gezin door Zuid-Noorwegen (3)
Door Bart Debaes
Onderweg houden we hier en daar toch nog eens halt. Het is een betere zaak om mijn hernia’s nu en dan eens te laten strekken, dan dat ze in een kramp vervallen.
Natuurlijk is er bij elke stopplaats steeds water in de buurt; vaak heel erg helder water. Als je het een beetje tijd geeft, is er altijd wel iets van waterleven te zien.
De kids proberen dan de gespotte garnalen of kleine visjes te pakken. Vooral bij die laatste valt dit niet altijd goed mee, en al zijn visjes niet gauw te klein voor me om een hengel op te tuigen, voor deze heel erg kleintjes kan ik me nog net inhouden.
Die is toch wat te klein.
De tocht gaat verder, en zowat de ganse rit is het genieten van het mooie uitzicht. De doorgebroken zon heeft daar natuurlijk ook debet aan. De prachtige omgeving doet de rest. Weer bedenk ik dat al die meren hier toch niet allemaal uitstekende watertjes kunnen zijn.
Het zou tof zijn om dat eens uit te proberen met een aantal vismaten. Het zou een werk zijn van veel visdagen om al die meren één maal uit te proberen. Heel erg vreemd is het wel, dat er nergens iemand aan het vissen is. Of zijn de te vangstverwachtingen hier dan toch niet zo hoog.
Ik houd het er op dat slechts weinig Noren het zoete water bevissen, zeker als ze zulk uitstekend zeeviswater hebben. Van sommige wateren kan ik helemaal niet zien als ze zoet of zout zijn. De plantengroei helpt meestal wel wat, maar sommige fjorden of meren zijn zo goed als zonder begroeiing.
Zoet of zout water?
Niet ver van ons gehuurd huisje komen we een warenhuis tegen. We besluiten eens te gaan kijken wat ze daar allemaal op voorraad hebben; dat kan later in de week nog van pas komen. Ze hebben er echt van alles, ook hengelsportgerief, maar wat liggen de prijzen hoog!
Bij de diepvries kijk ik naar de vissoorten die er worden verkocht. Beide zonen gaan wat uit de bol als ze een grote zalm zien liggen. “Papa, kunnen wij hier zo een vangen?”, is hun vraag. “Tja eigenlijk wel”, is mijn antwoord, “Al zullen jullie wel erg veel geluk daarvoor moeten hebben”.
“Gooi die zalm eens naar mij, Robbe”, vraag ik. Zoonlief doet netjes wat hem wordt gevraagd. Nadat de vis in mijn handen is gevallen, begin ik te glunderen. “Voila, ik ving net mijn eerste zalm van de trip”, haal ik aan. Bij sommigen duurt het even voor ze volledig mee zijn met het geintje...
Net mijn eerste zalm gevangen.
Het is nog even zoeken om het vakantiehuis daadwerkelijk te vinden. We kregen enkel een 'ongeveer-adres', want van huisnummers is hier nog geen sprake. De straat is ook heel erg lang, we kunnen er eigenlijk nog ver naast zitten. Hier en daar vragen we het na, maar de eersten die we aanspreken zijn evengoed vakantiegangers.
Dan vinden we een 'inboorling' die ons vriendelijk uitlegt waar we moeten zijn, zelfs nog goed en wel voor we uitgelegd hebben waar we naar toe willen. Het blijkt voor hem een behoorlijk vast ritueel te zijn. Hij is namelijk de buurman. Het huis is veel groter dan we verwacht hadden, het is ook erg mooi ingericht.
Uitstekend vakantiehuis.
De eigenaar is een behulpzame oudere man. Na een vlotte uitleg over het huis, krijg ik ook gelijk de sleutels van de boot. Hij rijdt ons ook nog naar de plek waar die is aangemeerd. De boot lijkt me prima, daar moeten we straks zeker nog eens een proefvaart mee maken. Beide zonen lopen al vast erg warm voor het idee.
Na het avondeten is de klok al veel verder gevorderd dan verwacht. Toch moeten we nog even naar de boot, we hadden dat beloofd. De bootsnelheid lijkt me net wat te hoog om aan de zonen over te laten. Ik denk dat we een snelheid halen van om en bij de 40km/uur.
Natuurlijk kunnen ze me overhalen om toch eens kapitein te mogen spelen. Ik laat ze in stappen gewend worden aan de speed, en eenmaal het zo ver is, wordt het kicken voor de gastjes. Toch trekt de kleur in hun gezicht even weg als ze kort over hun eigen hekwater willen draaien. Die zware schommel hadden ze ‘echt’ niet verwacht.
Gelukkig hadden ze zich beiden vast, of ze lagen de boot uit. Behoorlijk snel herstelt hun kleur zich, en nu ze beter weten waarop te letten, gaan ze weer ten volle kicken!
Kickeueueuch…
Dan wordt geopperd dat we toch nog even moeten vissen. Ik weet echter dat hier in dit meest inlandse deel van het fjord niet veel te vangen valt. Toch kunnen we wat kleine lipvissen buit maken, en ultiem vang ik een platvis die er wel met mijn shadje van door gegaan is.
Hé, waar is mijn shadje?
Dan is het al erg laat, ook al is er nog altijd licht. Nu begin juli, kan je al bijna de ganse nacht doorvissen. Morgen maken we zeker meer tijd om te vissen.
Bart Debaes