De Allrounder 59
Opnieuw naar het snoekenparadijs, meer 16 (1)
Door Bart Debaes
Er heerst een beetje een gelaten sfeer aan het ontbijt. De drang om snel op het water te gaan liggen, is bij niemand nog aanwezig. Naast de ‘afterpub-feelings’, is de voldoening van de voorbije dagen ook deels debet daar aan. De meesten deden ondertussen ook al hun “meer-dat-ze-zeker-willen-bevissen” aan, zodat het wat zoekwerk wordt op de kaarten, om uit te kijken waar we naartoe trekken.
Naar waar vandaag.
Er ver moet het niet zijn, want vandaag nog, moet alles weer weg in de valiezen. Dat we morgenvroeg om 1u15 al uit ons bed moeten, stemt ons niet vrolijk, maar er was geen andere optie. Voorlopig moeten we daar nog niet aan denken.
Vanwege de uitgegeven wind, gaan Wim en ik een plas opzoeken die behoorlijk beschermd ligt tussen de bomen. Al ving Guy’ s groepje er niet zo goed de tweede dag, misschien ligt dat vandaag toch een stuk beter. Wim’s Gps stuurt ons weer naar onbekende wegen. Een paar ervan worden steeds minder bereikbaar, en lopen dan echt wel dood.
Hier kan je echt niet doorheen.
Een andere bosweg eindigt op en groot sluikstort. Hier liggen een pak verbouwingen bij elkaar kapot te gaan. Zouden hier dan nog geen recyclageparken bestaan?
We wisten ook niet dat er hier zoveel bosrijke stukken lagen, zo leren we vandaag toch ook nog iets bij. Nu en dan komen we wel echt in de buurt van de plas. We zien het water vlakbij liggen, maar er van hieruit op gaan liggen, is er zonder macheté niet bij.
Zichtbaar maar niet bereikbaar.
Als we er langs een andere weg bijna bij zijn, staan 2 plakkaten met de niet mis te verstane tekst dat het privaat is, en absoluut verboden te betreden. Vervelend dus, maar we moeten nog een andere toegang zoeken.
Via een hek geraken we op een weide. Volgens de gps zouden we twee weiden verderop, bij het water kunnen. De ondergrond blijkt voldoende berijdbaar om ons verder te riskeren. Uiteindelijk komen we bij een ruïne terecht. De eigenaar lijkt al een tijdje vertrokken te zijn.
Waarschijnlijk onbewoond…
Verder rijden zal niet lukken. De hellingweide duikt snel naar beneden. Op het natte gras is het te voet al moeilijk om het evenwicht te bewaren, als ik wil checken als het water van hieruit wel bereikbaar is. Eén haag verder is het al te zien. Het is oké. Ik ploeter weer naar boven. Amai, straks wordt dit extra zwaar met de belly op onze bult.
Na al onze omwegen is het al bijna 11:00 uur voor we op het water liggen. We zijn op ongeveer halfweg in de lengte van het meer uitgekomen. Al behoorlijk snel kan ik de eerste verwelkomen; op de Piko natuurlijk, of wat dat je?
Kort voor de boot valt hij toch nog van de dreg. Niet lang daarna krijg ik een herkansing, en die valt beter mee. Nu mag Wim voorop gaan liggen, maar eerst moet hij nog even fotograaf spelen.
De tweede kans wordt verzilverd.
Hij gaat aan de slag met de grotere Syclops-lepel. Na twee “afschieters” vervloekt hij dit kunstaasje, want dit jaar bleef er bij hem echt weinig vis hangen. Als hij de beweging maakt om hem zogezegd op het wijd weg te gooien, stel ik hem voor om er een beetje voor ‘te zorgen’. Enigszins twijfelend geeft hij toch toe.
We komen al behoorlijk dicht bij het einde van de plas voor weer iets gebeurt. De stenige oever heeft hier nogal wat kuilen onder water, en van één ervan weet ik dat daar ook graag een groenjas komt logeren. Ook dit keer is deze stek bezet. Het is altijd nog wat leuker als je er ene kunt vangen achter iemands gat.
We komen nu bij een deel aan, waarvan je telkens zou zweren dat dit een prima hoek is om te snoeken. Even zovele keren heeft het mij ook ontgoocheld. Als ik het mijn vismaat vertel, weerhoudt het hem niet om toch de ganse hoek uit te vissen. Het legt hem geen windeieren, maar wel aanbeten. Hij vangt er één, maar lost er vijf.
We weten dan nog niet dat dit losschieten de plaag van de dag zal worden. De kant die we nu aanvangen had voor Guy’s bende niets opgeleverd. Na een klein beet-loos uurtje hier, geef ik het op. Ik bevind me nu ongeveer op dezelfde stek waar we startten, maar aan de overkant.
Ik maak de oversteek, met de bedoeling de rest van die kant aan te pakken. In deze oversteek krijg ik een paar missers te verduren; duidelijk van kleintjes. Ze zitten dus ook op het wijd, dat moet ik onthouden. De diepste stekken die ik passeerde werden door de Deeper ook niet meer dan 2.8m geseind; waarom zouden de ‘koolskampenaarkes’ hier dus niet huizen.
Eenmaal terug bij de startoever komen de acties snel na elkaar. De jacks hebben er duidelijk zin in. Op zowat 5m² haak ik er vijf verschillende, kort na elkaar. Helaas, ik moet er maar één onthaken.
Die grotere Syclops verleidt inderdaad wel goed, maar schudt blijkbaar ook gemakkelijk los. Ik beloon hem nog met de titel van “best lossende lepel-van-de-reis”, voor ik hem wegberg. Aan de kleinere versie blijft de eerste toch wel al hangen.
De kleinere versie van de best lossende lepel.
Ik roep zo luid ik kan naar Wim dat het hier goed los gaat. Hij antwoordt dat het bij hem ook goed lukt; we staan blijkbaar 6/6. Er is geen betere stand mogelijk. Een paar gouden mini-flitsen doen me overschakelen naar nog kleiner aas.
Met deze kleine oranje “no balls no glorie” gaf ik Tom ooit ferm lik op stuk. Dit plugje zijn ronde vorm heeft het voordeel dat hij weinig wind vangt, en dus nauwkeuriger te gooien is dwars door de wind.
Daar ik nu erg diep onder overhangende takken wil werpen, is dat enkel voordeel. Ik hoop er ook op om er een baars mee te kunnen verleiden, want die staat dit jaar nog maar bij twee van de groep op het palmares.Het secure gooi-spelletje is leuk om te doen. Als er dan ook nog een beet volgt op een perfect geplaatste worp, is de voldoening des te groter. Het lijkt dan dat je deze vis echt wel hebt verdiend. Het nadeel is wel dat je telkens nog nauwer probeert te gooien, tot je uiteindelijk op je beperkingen wordt gewezen.
Onder deze lage takken doorgooien was wel teveel gevraagd.
Op een wat minder snel af duikende kant, schakel ik weer over naar de gele Seducto. Na een tijd vind ik een gegadigde. Hij is niet erg groot, en ik forceer eigenlijk teveel de dril.
Net als ik de kieuwboog wil grijpen, slaat de eendenbek wild met zijn kop. De loshangende dreg grijpt onderaan mijn wijsvinger. Nog voor ik kan reageren duikt de snoek full speed weg.
Ik geef zoveel mogelijk mee, maar dat gaat natuurlijk niet verder dan de lengte van mijn arm. Ik voel dat de dregpunt de ganse lengte van mijn vinger openhaalt. Bovendien veert de hengel weerstand loos recht, mijn “slager” is er na zijn misdaad vandoor. Het bloed druppelt constant, er is een serieuze pleister van doen.
Hier is een serieuze pleister van doen.
Al gauw zit ook die verzadigd, en druppelt het bloed er dwars doorheen. Zowel mijn hengel als mijn molen, en langzaamaan ook mijn belly, krijgen een rodere kleur. Ik zal de rest van de namiddag een aantal keren de pleister moeten vervangen, als hij weer eens compleet doorweekt is.
Waar piranha’s lijken aangetrokken te worden door bloed, verjaagt het hier blijkbaar de snoeken. Het duurt tot aan de verste hoek voor nog wat gebeurt. Het is een beetje stilte voor de storm.
Wim ligt ondertussen voorop. Daar hij toch niets vangt in de kant, ga ik meer achteruit liggen; ongeveer twee worpen ver van de oever. Niet ver van het schiereiland kan ik met de Bandit-lepel een paar beten uitlokken. De grotere vissen blijven gelukkig hangen, maar veel kleinere exemplaren gaan er af.
Ook dichter bij de kant blijken ze nu te liggen, want Wim krijgt evenveel aanbeten. We amuseren ons als kinderen in een speelbadje. Het summum daarvan is, als we dan een paar keren samen aan het drillen zijn. Wat kunnen snoeken toch soms dicht op elkaar liggen.
Wim vangt ze kortbij, ik verder uit de kant.
Aan de andere kant van het schiereiland is het evengoed ‘snoekdruk’. Op een gegeven moment sla ik er een aan op de lepel. Zowat tegelijk zie ik dat mijn dobber onderduikt. Snel sla ik ook daar aan, en zet daarna de molen open. Ik forceer de eerste vis naar binnen. (Sommige ezels zijn namelijk niet snel geleerd.)
Tijdens het laatste deel van de dril grijp ik al vol naar de kieuwbogen. De zeventiger heeft duidelijk nog kracht genoeg om ferm te gaan kopschudden. Een van de twee vrij hangende dregpunten grijpt net dezelfde wijsvinger.
Dwars door de pleister heen veroorzaakt hij nog een snee. Die is stukken korter dan de eerste, maar ik verwens mezelf vanwege het herhaalde, geforceerde gedrag. Maar ja, wat wil je; die tweede snoek trekt de top van mijn andere hengel nu en dan krom, en dat jaagt een mens op hé.
De eerste vis kan ik toch al landen, en ik grijp snel naar mijn andere hengel. Nog één seconde staat deze rond, dan veert hij vis-loos recht. Damn, al die miserie voor niets. Ik kan weer gaan “pleisteren”.
Nu gaat de bij-hengel er wel uit, er is meer dan actie genoeg op kunstaas. Bovendien leverde dood-aas me vandaag nog maar één beet.
Doodaas hengel op non actief.
Het is anders bij Wim, hij mag regelmatig aanslaan op vis. Zijn aasvissen geraken zelfs op, ik wil voor hem graag leverancier van verse spelen. Toch gaat ook bij hem de tweede stok op stal, want het wordt een beetje te druk. We blijven beide wel veel vis missen of lossen.
Bart Debaes
(Wordt vervolgd in deel 60)