image description

Opnieuw naar het snoekenparadijs

De Allrounder 54 

Opnieuw naar het snoekenparadijs, meer 11 

Door Bart Debaes 

Aan het ontbijt meldt Kurt me dat hij me zijn best vangende kunstaasjes cadeau heeft gedaan. Ze zouden op mijn wagen liggen. Wat achterdochtig, maar evengoed nieuwsgierig ga ik maar eens kijken. Al van ver snap ik de reden van zijn vrijgevigheid.


Hartelijk bedankt dus hé.    

We zijn met vier man die hetzelfde plan hebben. Van medeclubleden kennen we een meertje waar zij prima vingen op hun vorige Ierlandtrip. Het is wel bijna anderhalf uur rijden, en dat houdt ons wat tegen.

Ik heb er geen probleem mee om met z’n vier te gaan, maar Kurt en Frederiek vinden het dan met z’n vieren weer te druk worden. Uiteindelijk vertrek ik samen met Wim. Onderweg stoppen we even, om een ons bekend water te gaan checken op helderheid. Dat valt erg mee, en we moeten ons weerhouden om hier onze Belly niet snel op te gooien

We houden ons in, maar onthouden dit voor op de terugweg, en rijden door naar het vooropgestelde meer. Wij visten daar nog nooit, en nieuw water doet toch altijd wat meer het ‘verlangkamertje’ in het vissershart opwellen.

De aanblik van deze ‘Ierse nieuwe’ doet daar niets van af. Ik geniet wat teveel van de omgeving en van het plaatjes schieten, waardoor ik weer als laatste te water ga.


Starten met achterstand.

Ik sta al drie vissen achterop voor ik mijn eerste worp kan maken, wow, dat belooft. Het voordeel is dan wel dat ik voorop mag liggen. Het is echter enkel achter me aan, dat de actie komt. Na een ganse tijd ben ik al blij dat ik mijn nul toch nog weg krijg.

Ondertussen zijn we getuigen van een klein familiedrama. Moeder knobbelzwaan is zo ver dat er aan de nieuwe kroost moet worden gedacht. Daar hebben de pubers van vorig jaar dus niets meer mee te maken.

Vader kreeg duidelijk de opdracht om die laatste snotneus van de bende weg te jagen. Dat blijkt niet echt goed te lukken. De laatste telg van vorig broedsel vind ‘hotel mama’ best nog altijd leuk om te verblijven. Toch heeft het geen andere keus.

Vader zit het agressief achterna, tot het uiteindelijk opvliegt. Als het zich in de lucht echter keert, en verderop het meer weer landt, is de maat voor papa vol. De bolwassing dat het jong nu te verduren krijgt, jaagt het nu echt helemaal op de vlucht.

Als dank mag vader onmiddellijk hierna eens goed zijn ding doen met mama. Aha, het was die ‘hitsige heerser’ waarschijnlijk enkel daar om te doen.


Ksss, weg jij.

Na het monteren van mijn Ierse gele, krijg ik onder de bomen actie. Twee keer op twee worpen zag ik in de schaduw van de overhangende takken een gouden flits verschijnen. Er wordt op de hengel echter geen tik gevoeld.

Daarna een paar worpen niets meer. Ik besluit wat in het rond te gooien om zo deze aanvaller wat rust te gunnen, en het daarna nog eens te proberen. Opnieuw blijkt dit een betere manier van werken, dan het constant blijven bestoken van dezelfde vis. De kleine ‘flitser’ komt gemakkelijk binnen.


Daar is de ‘flitser’.

Een stuk verderop gebeurt net hetzelfde, maar deze kan ik uiteindelijk niet foppen. De rest van de lange kant gebeurt niets meer. De Deeper dieptemeter duidt dan aan dat we langzaamaan een zachte glooiing oplopen.

Naar de aankomende hoek toe, staat ook steeds meer vegetatie in de vorm van gele plomp. We hopen daar weer aan de bak te kunnen. We hopen wel beiden evenveel, maar Wims ‘lucky star’ flikkert vandaag wat feller.

Zowel op dead bait als op zijn kunstaas krijgt hij hier een aantal beten. De snoeken zijn allen van formaat ‘Koolskampenaartje’, of jack-pike zoals de plaatselijke zeggen. Ik blijf met veel hoop ook lang op deze stek liggen. Vele keren zeggen mijn tackleboxen ‘klik’, na een kunstaaswissel, maar het mag niet baten.

De daaropvolgende korte kant ziet er echter ook snoeknamig uit, dus zoek ik mijn geluk daar. Het duurt echter tot aan de volgende hoek, voor nog een aanbeet komt. De gele lepel hangt ondertussen al weer in de speld, en ik stuur hem ver onder de overhangende takken.

Ik draai ik hoog binnen, want ik vermoed dat daar niet veel water staat. Een echte snoekenreus komt het wateroppervlak geselen als hij zijn aanval inzet. De hengeltop registreert echter niets, dus aanslaan heeft geen enkele zin.

Enigszins met wat knikkende knietjes stuur ik de lepel weer naar net dezelfde plek. Mijn hoop wordt niet vervuld. Ik gun hem even rust, en besluit om er dan een Seekershad op af te sturen en hem traag binnen te vissen.

Is het vanwege de stress, ik weet het niet, maar de eerste twee worpen eindigen niet waar ik ze hebben wil. De derde worp valt perfect. Net op dezelfde plek van de eerste aanval komt een kleine korte tik.

De aanslag levert helaas niets op. Ik kan me nu niet inhouden om te blijven werpen. Twee pogingen later weer zo een tik die niets oplevert. Nu geef ik de vis toch weer wat rust.

Ik gooi een ganse cirkel rond me rond, en richt mijn worpen daarna terug naar de boomtakken. Bij de vijfde poging komt opnieuw een tok. Mijn aanslag levert een klein snoekje op.

Kort vooor de belly gaat mijn troostprijsje er toch nog van af. Ik houd dus uiteindelijk niets over. Een zonnetje steekt even door, en z’n doorgestuurde warmte doet heerlijk op de frisse handjes. De omgeving licht ook wat op.


Een beetje zon doet wonderen.

Via de tweede lange kant keren we terug. Gans deze zijde blijkt snoekenloos te zijn. Als ik de volgende ‘meer-hoek’ bereik heb ik er een Rapper aanhangen. Ik zal ze eens ferm wakker rammelen, zie.

Tot tegen de rieten aan wordt hij weggegooid. Op twee plaatsen krijg ik een harde bok te verduren, maar haken is er niet bij. Eén van de aanvallen blijft me echter in mijn geest achtervolgen.

Het was een echt grote bak (meterversie) die heel erg ondiep, zich rond een aantal takken en waterplanten kronkelde om bij mijn rammelende hap te geraken. Ik moet dus zeker nog terug.

Eerst beproef ik nog wat verderop mijn geluk om de rover wat respijt te geven. Als ik vruchteloos terugkeer op mijn stappen, eueuch peddels eigenlijk, hangt een wit-rode Storm Seekershad in de speld.

Vreemd genoeg is deze een stuk lichter dan net dezelfde uitvoering in baarskleur. Normaal vind ik dat geen goeie zaak, twee dezelfde in plastic opgebouwde kunstaasjes zouden toch  hetzelfde gewicht en zinksnelheid moeten hebben.

Nu komt deze trager zinkende versie me goed uit; hier in deze ondiepte. Op mijn zowat tiende worp gebeurt iets heel erg vreemds. Omdat ik heel traag vis, en mijn aas daardoor te diep laat zwemmen, loop ik vast aan stevige vegetatie.

Met een aantal stevige rukken probeer ik alles terug te krijgen. Dat lukt niet direct. Even peddel ik wat dichterbij, om van uit een andere hoek de reddingspoging te herhalen.

Na de derde ruk, snokt plots iets terug???? Hoe, wat is dat nu? Ik beeld me in dat een onderwater liggende tak plots terugveerde, maar die tak gaat nu aan het zwemmen?????? Het blijkt een snoek te zijn, die dat rare, heen en weer wippende ding te grazen heeft genomen!! Wat een heerlijke “kunstaasredder” is dat!        


De “kunstaasredder”.

Terwijl ik het relaas doe aan de dichterbij gekomen Wim, zie ik mijn dobber wegploppen. Snel grijp ik mijn doodaashengel, en na de aanslag mag ik stevig aan de dril.

Mijn zwaarste Evoque-hengel gaat goed rond, want de snoek levert behoorlijk weerwerk, ook als hij al hoog in de oppervlakte werd gedirigeerd.

Een paar keer na elkaar wordt ik op een koude douche getrakteerd. Gelukkig is het enkel letterlijk dit keer, minuten later kan ik de vis nameten. Zijn lengte komt iets te kort om de 90 centimeter te halen. Het wordt toch de grootste van de voormiddag.


De ‘douche-snoek’ aan het werk.

Even later kan ik op de grote camou-versie van de Seducto jerkbait mijn vijfde scoren. Het is een heel erg magere vis van 76 centimeter.

Daarna krijg ik nogal wat missers en ‘kolkers’ te verduren; het lijkt er op dat de snoeken hier goed het klappen van de zweep kennen. Uiteindelijk komt mijn zesde vis binnen aan een Bandit lepel.

Beiden krijgen nu het gevoel dat de meeste slagroom er hier wel van af is. Bijna vier uren gevist voor zes stuks, is misschien de trip de volgende keer niet waard. Toch zou ik het volgend jaar opnieuw wel aandurven, tenslotte had ik nog 12 extra, niet verzilverde acties.

Wim deed het met 11 gevangen snoeken en nog evenveel missers een betere zaak. De snoekstand is hier dus zeker niet slecht. We gaan dus enkel nog een beetje beter moeten leren vissen          

Wim staat wel weer nat in zijn waadpak, en een paar verse droge kousen zouden heerlijk aanvoelen. Op de terugweg stoppen we hier en daar bij een paar shops, maar droge kousen zijn onvindbaar.

Hierdoor geraken we ook van de vooropgestelde weg, en bevinden we ons plots compleet in een door ons niet ontgonnen visgebied. Op de stafkaarten zoeken we mogelijke slachtoffers uit.

Zowat alle meren die we proberen te bereiken liggen blijkbaar heel erg ver van de weg, en onbereikbaar, vanwege de bordjes: ‘No trespassing’. Qua uiterlijk lijken ze ook vaak erg ondiep te zijn, en we vrezen dat we telkens in een modderput onze tijd zouden verliezen.


Mooi van ver, maar waarschijnlijk modderput van dichtbij.

Veel tijd verloren we vandaag sowieso, want er rest ons maar een dikke twee uren meer, als we alsnog een plas vinden die ons kansrijk lijkt. Heel snel maken we dan ook onze wapens klaar.

Bart Debaes

ANDEREN LAZEN OOK