image description

De Allrounder 50   Opnieuw naar het snoekenparadijs, meer 8 en 9

De Allrounder 50 

Opnieuw naar het snoekenparadijs, meer 8 en 9 

Door Bart Debaes 

Via typisch Ierse binnenwegen trekken we naar het volgend meer. De eerste keren dat ik dat soort van half met gras overgroeide wegen zag, vond ik dat ongelofelijk. Nu zijn wij dat ondertussen wel al gewoon, maar het blijft eigenlijk wel iets wat je in België niet vaak zult zien.


Routes off the green island.

Dicht in de buurt ligt een meer waar niet iedereen tuk op is. Er zitten namelijk teveel mini-snoeken. Dankzij die vele ‘gustjes’, maakten een paar van ons hier wel ‘top-aantal-dagen’ mee van meer dan 60 snoeken/dag/man. Ik weet wel dat dit zeker niet iedereen aanspreekt, maar we vinden toch vier gelijkgestemden met een ‘kleintjesafwijking’ in de hersenen.

Eenmaal aangekomen, ga ik eerst snel even het waterkleur gaan checken. Dat valt redelijk mee in de oever. Tegen dat ik oranje licht kan geven, zijn Kenny en Guy daar al met de belly op hun rug. Ik keer snel terug met enkel een opgetuigde hengel, want ik weet hier pal in de kant wel wat plekjes waar graag een groenjas huist.

Nog voor ik mijn eerste worp kan maken, komen van op het water negatieve berichten. Verderop blijkt het water wel erg bruin en troebel te worden. De bellyboaters spreken gelijk al van stoppen. “Aha”, roep ik terug: “dan hebben we hier twee ‘watjes’ bij in eens!”

Er is even twijfel bij de ‘opgevers’, maar dan komt repliek. “Je moet minimum een kwartier aan het vissen zijn voor je watje kunt worden”, oppert Guy.

Wij, die nog op de kant staan, en nog niet visten, geven natuurlijk niet direct toe. We vinden een compromis: we zullen er vanavond in de rechtbank over beslissen; die moest toch al worden samengesteld.

We verlaten dus ook het tweede meer van de dag. De mooie hoekjes uitvissen zal voor een volgende keer zijn.


Deze mooie hoekjes blijven wel liggen tot een volgende keer.

We trekken niet veel verder. Hier ligt ons superwater van vroeger. De laatste jaren is het wel veel minder geworden. Grote groepen zwanen eten er nu alle planten weg, en dat heeft de snoekstand geen goed gedaan.

De waterhelderheid is blijkbaar wel uitstekend voor deze plas, dus met veel enthousiasme gaan ze aan het peddelen. Ik schrijf ‘ze’, want mijn rug is aan het opspelen. Het lijkt me dus verstandiger om het hier eens te voet te doen.

Het is wel wat opletten geblazen, want sommige stroken liggen vol met verraderlijke modder. Hierin wegzakken geeft nooit een aangenaam gevoel. Zeker al niet als er geen eind lijkt aan te komen, als je aan het zakken bent. Tussen de rieten blijven en op hun vaste zodenwortels stappen is de veiligste manier.

Er staat nogal wat wind, en dat maakt het niet eenvoudig om netjes tussen de stengels te gooien.


Windigere namiddag.

Het eerste uur levert me niets op. De drie anderen hebben ondertussen hun kans op een roze T-shirt weggemoffeld door elk een snoekvangst. Hmmm, misschien toch niet zo slim om in de kant te vissen, want dit jaar leverde dit nog niet veel op.

Ik zakte nu toch al een paar keren (te) diep weg in de modder, dus terugkeren op het zelfde deel doe ik liever niet; toch nog even doorgaan tot na die laatste rieten.

Als ik die bijna uit ben, doe ik een verre worp, er net even buiten. Mijn home-made spinnerbait wordt gegrepen pal voor het rietveld. De tik is zeer miniem, ik verwacht een ‘gustje’. Het begin van de dril doet niets anders verwachten, het visje komt gewillig mee.

Als ik de spinnerbait al kan ontwaren, verhoogt de druk van daar beneden. Na een paar seconden voelt plots alles goed massief aan, dit wordt toch geen kleintje. Daar ik zelf nog in het riet sta, is het niet echt gemakkelijk om de snoek daar uit te houden. Een groenjas van dik tachtig doet op een lichte hengel ook wel meer wat hij, dan wat de visser wil. Uiteindelijk moet hij het toch opgeven.


De opgave.

Ik geniet bij het terugzetten nog even na van het trage wegzwemmen van mijn tegenstander. Mijn volgende worp gaat pal naast de rietstengels aan de oeverkant.

Er komt een boeggolf opzetten in dit ondiepe. Lang moet ik me niet inhouden om de haak te kunnen zetten. Een droge bok geeft me het sein daartoe. Opnieuw is de tegenstand groot. Al is het een stuk minder zwaar, de vis haalt grotere snelheden, en kiest vaak het oppervlak om te gaan vechten. Onhandig probeer ik een actiefoto te maken van het tumult.


Veel oppervlakte tumult.

De snoek heeft een dikke buik. Als ik hem onthaak, zie ik de staart van een vorige maaltijd nog in zijn keel zit.


Dikbuik.

Blijkbaar zag mijn ijzerwerk er als een voldoende lekker toetje uit, om het alsnog te grijpen…

(wordt vervolgd in de volgende aflevering)

ANDEREN LAZEN OOK