image description

De Allrounder 48   Opnieuw naar het snoekenparadijs: meer 6

De Allrounder 48 

Opnieuw naar het snoekenparadijs: meer 6 

Door Bart Debaes 

Waar we onze auto kwijt kunnen, staat de Ierse versie van een mooie plantenbak. Over bewatering hoeven ze zich hier niet echt druk te maken, met dit wispelturig Ierse weerbeeld. We mogen straks ook weer wat regen verwachten.


Ierse bloemenbak.

Het meer dat we deze namiddag zullen aan doen, is van een even wispelturig soort, maar de laatste twee jaar gaf het wel super. Het huidige waterkleur doet ons onze verwachtingen wat bijstellen. Okerkleurig, met een doorzicht van 30 centimeter is iets wat we op deze plas nog nooit troffen.

De wind zit wel pal op deze kant, misschien is het in de luwe kant wel wat beter, en we zijn hier nu toch, dus…..

Na tien minuten komt de eerste binnen bij mijn maatje. Ik moet een half uur wachten voor de verlossende knal op de hengeltop te voelen is. “Oef, eindelijk”, gaat het door mijn hoofd.

Gelijk daarna besef ik hoe fout het is om dat te denken. Wat zijn we ondertussen al weer strontverwende vissers geworden zeg!

Er is natuurlijk wel een extra reden dat ik wat ongeduldig ben. Ik passeerde al een paar stekken die normaal ‘altijd’ goed zijn voor een aanbeet, en daar gebeurde nu niets.

Ik kreeg daardoor enigszins het gevoel dat hier kort voor ons al werd gevist. In de eerstkomende hoek lijkt het tegenbewijs geleverd te worden. Wim krijgt hier kort na elkaar zes aanbeten, maar kan maar de helft ervan verzilveren.

Twee van de lossers gebeurden op zijn dood-aashengel. Als ik een beetje ga ‘helpen met de drukte’ verzwelgt een enthousiaste aanvaller bijna mijn ganse Seductootje.


Bijna helemaal verzwolgen.

Dan peddelen en gooien we een zeer lange tijd voor niets. De ganse lange zijde levert enkel nog één misser op. De staart van het meer wordt hopelijk de verzamelplaats van de ganse troep.

Wim, die voorop ligt, start er goed, maar van de vier vlot na elkaar opvolgende aanbeten kan weer maar de helft daadwerkelijk worden ‘gekust’.


Deze kan wel worden gekust.

Met een home-made spinnerbait kan ik er toch nog één verleiden tussen de stoppels van afgestorven planten. Ik geniet van het terugzetten van de vis.

Hier op de luwe kant is het water inderdaad wat helderder, en kan ik mijn traag wegzwemmende vangst lang volgen. Een rust komt over me heen, en al gaat de oogst niet echt super, toch heb ik een behoorlijk voldaan gevoel. Ik geniet wat van de omgeving, wat is het hier toch mooi.


Wat is het hier toch mooi.

Dan roept de natuur; mijn drinkwater van deze middag is blijkbaar doorgelopen. Ik hoef daarom niet helemaal op de kant te gaan. Er staan hier, ondiep op de bodem, nogal wat wortelstengels van waterdrieblad. Die kunnen me voldoende dragen om ter plekke recht te staan en te euuch……‘ontwateren’.

Mijn hengelset leg ik op een oude, half vermolmde boomstronk. Terwijl ik sta euuch ‘leeg te lopen’, merk ik dat dat zicht eigenlijk behoorlijk kunstig is. Ik haal mijn camera ervoor uit, en laat die klikken vanuit verschillende hoeken.


Mooi stilleven.

We krijgen nu weer een sneller aflopende oever voor de kiezen, en ik probeer hetzelfde als bij een vorig water. Ik ga traag en diep aan de gang met de Arukushad. Het blijkt weer wat te lukken. Stelselmatig haal ik mijn achterstand op.

Als we het deel hernemen waar we startten, blijkt dat we daar ons ‘viswerk’ al goed hadden uitgevoerd, of zijn ze gewoonweg stil gevallen? Er volgen in ieder geval geen aanbeten meer.

Mijn broeder in Petrus heeft echter weer een ijskoude rechtervoet. De poging van gisterenavond om het lek te dichten, is dus niet gelukt. Het is te begrijpen dat hij er na een koud namiddagje ‘voetje-weken’ genoeg van krijgt.

We houden er mee op voor vandaag. Ik stop hier met negen stuks, Wim heeft er net één minder. In dik drie uur is dat eigenlijk niet slecht, maar we kennen de potentie van dit meer, en dan kon het toch wel een stuk beter.

Het maakt het zicht op de omgeving helemaal niet lelijker, als we vanaf de weg de plas nog eens uitwuiven.


Tot volgend jaar misschien.

Een excuus voor de mindere vangst lijkt te komen van de bende van Guy. Met z’n vier zijn die vandaag ook ten volle aan het vissen gegaan, en het eerste meer dat ze aandeden was net dat water waar wij net mee stopten.

Blijkbaar hadden ze dat aan het ontbijt ook zo gezegd, maar hadden wij dat niet gehoord. Met onze 17 stuks samen deden we het dan toch niet zo slecht op dat “uitgeviste” meer.

Al helemaal niet als we aanhoren dat zij vieren, als eersten die dag, een stuk minder konden vangen dan wij twee! Het geeft voldoende stof tot nadenken en discussie tijdens het avondmaal. We laten hierbij bijna onze hors-d’oeuvre koud worden.


Kiezen tussen verhalen of deze hors-d’oeuvre.

Kurt en Fré hadden dan wel een beste dag. Ze vonden mooi helder water en dat is eigenlijk zelden slecht. Het verschil tussen hen beide was ook te verwaarlozen.

Alles opgeteld kwamen we met ons vier aan 134 snoeken die dag. Het zou onze beste ‘aantallen-dag’ van de reis worden. Ze mochten beiden ook een pak mooie snoeken terugzetten.


Hop, daar gaat ie weer.

Wims voet is na de maaltijd nog steeds niet op temperatuur. Daar we weten dat “Guiness is good for you”, waarschijnlijk helpt tegen alle kwalen, zoeken we de plaatselijke pub op.

Nog voor dat het ‘medicijn’ kan worden besteld heeft “Mister Cold Foot” al een prima stekje gevonden. Kurt, die ook behoorlijk lam is van de drukke visdag, is blij dat er een tweede stoel bij het haardvuur staat.


These are not 'two grumpy old men'.

Moesten we zo alle avonden van onze oude dag kunnen doorbrengen, zo, na een heerlijk dagje vissen, dan worden we zeker geen knorrige oude mannen.           

Bart Debaes

ANDEREN LAZEN OOK