De Allrounder 44
Opnieuw naar het snoekenparadijs: meer 2
Door Bart Debaes
We trekken naar “het bootje”. Dat is een meer dat lang onder deze codenaam enkel door insiders gekend was. Er ligt nu gewoon een nieuwe houten steiger naar het water toe! Wow, da’s tof! Amai, die oude man die hier vlakbij woont zal dit waarschijnlijk hebben aangelegd.
Chapeau voor hem. Hij zal er zeker zelf wel gebruik van maken, maar ondertussen hebben wij er ook veel gemak van.
Het zeer zompige deel, waar ik vorige keer een stevige smak in maakte, is nu simpel te overbruggen via het houten staketsel.
Gelukkig dat dit houten bouwsel er is, want net als bij het vorige meer staat het waterpeil hier ook een stevig stuk hoger dan normaal. We zouden nogal ‘geslabberd’ hebben door het slijk.
Het in mijn ronde belly springen gaat vanaf het ponton ook eenvoudiger. De val is minder diep. Straks kan ik er dan ook waarschijnlijk gemakkelijker weer uit. Maar eerst kunnen we nog drie uurtjes vissen.
Het water is behoorlijk donker van kleur. Waarschijnlijk regende het hier de laatste weken ferm.
Wim stapte in zijn belly van achter het ponton aan, ik spring er vooraan van af, dus lig ik als eerste voorop.
We hebben afgesproken dat wie het meest vis op zijn teller heeft staan achteraan moet vissen. Dat is een eerlijk systeem waarbij zelden grote verschillen in vangstaantallen tussen beide vissers zit.
Dit is zeker zo aangenaam, en het voorkomt wrevel, en stress om het eerste naar de topstekken te roetsjen. Ik stuur in de richting van het eiland, want dat is meestal wel ‘the place to be’. Al gauw moet ik achterop gaan liggen, want de Seducto slaat snel toe.
Nummer één.
We moeten nu varen tot het einde van het meer voor er weer een aanbeet komt. Dat is tegen de verwachting in, want normaal komen al wat vissen voor de hoek. De tweede is er weer één voor mij.
Een simpele tik gaf mij het sein tot aanslaan. De eerste run is stevig. Het doet me denken aan een grotere vis, maar het blijkt toch maar een zestiger te zijn.
Wat verderop in de ondiepte, ontwaar ik in een opkomende boeggolf een volger. Na een kolk wordt door de aanvaller gelijk de herkansing ingezet, en mag mijn hengel weer aan het dansen.
Terwijl ik aan het drillen ben, besef ik dat ik vandaag nog geen enkele misser te verduren kreeg. Ligt dit nu aan deze nieuwe hengel? Dat lijkt me voorlopig een straffe gedachte.
Ik lig achterop in de rij van twee, maar sta voorop in het aantal vissen. Altijd een leutig moment om dan uw concullega wat te beginnen jennen.
Lang kan ik er niet van genieten, want ik zie hem net aantikken. Even gejubel vanuit de collega-belly, maar dan gaat de vis er af, en kan ik nog wat verder met mijn plagerig spelletje.
Ik heb namelijk ook dit jaar weer het roze T-shirt meegenomen die moet gedragen worden in de pub ‘s avonds, door diegene die niets heeft gevangen op een bepaald meer.
Nog een keer doet Wim de verhaallijn van daarnet over, maar bij de derde aanbeet is ook zijn nul weggepoetst.
Daarna gaat hij zelfs een beetje in overdrive. De beten komen bij hem snel na elkaar. Helaas voor hem schiet regelmatig ook een snoek van de haken. Ik ben ondertussen afgedraaid naar de diepere kant van het eiland.
De diepere kant van het eiland.
Het talud duikt hier snel naar een meter of zes, en daar liggen meestal wel wat ferme kerels op mijn hapjes te wachten. Ik grijp achterom in mijn boventas van mijn bellyboat.
Daar dacht ik mijn “Fluppebaits” in gestopt te hebben. Met die zelfgietsels van vismaat Filip Maerschalck (Fluppe voor de vrienden) beleefde ik hier op deze stek al mooie momenten.
Helaas had ik die doos blijkbaar in de auto laten liggen. Dus kies ik voor een wit-rode Seekershad van Storm, een felle kleurcombinatie, want het water lijkt hier nog minder helder dan aan het ponton.
Vreemd wel, deze wit-rode versie blijkt veel trager te zinken dan wat ik van dit aas gewend ben. Raar dat deze plastic-aasjes niet allemaal op hetzelfde gewicht worden uitgelood.
Het duurt erg lang voor ik hem op de bodem voel vallen. Drie keer draait de slinger van mijn ‘Inspiration’-molentje, en dan voel ik de hap verzwolgen worden in een vacuüm.
Ik hoop op een bak, maar de vangst die boven komt heeft daarvoor nog een paar groeijaren van doen. Zoals bijna altijd is deze Seekershad diep verzwolgen.
Diep verzwolgen.
Uit veiligheidsoverweging voor ons beiden, grijp ik naar mijn onthaaktang. Die zit blijkbaar niet in het juiste vakje. Ik zie eerst nog niet direct een probleem, want ik heb die tang met een stevig touw vastgemaakt aan mijn bellyboat.
Ik hoef dus enkel dat touw te volgen en zal uitkomen bij de tang. Helaas blijkt ook dat touw niet te zitten aan de O-ring waar ik het met vier knopen had vastgemaakt! Oachh, hoe kan dat nu?
Ik kan me er wel over ergeren, maar dat brengt geen aarde aan de dijk. Gelukkig heb ik altijd twee formaten arterieklemmen aan mijn visjack hangen.
Vanaf de achterkant van het kieuwdeksel is de haak gemakkelijk los te maken. Even haper ik bij het terugtrekken van mijn vinger aan de tandjes van de kieuwbogen. Mijn eerste bloeddruppels van de trip vloeien. Met wat tape is dat vlot opgelost.
Tijdens mijn perikelen hoorde ik Wim constant wel bezig. Hij is ondertussen een behoorlijk aantal beten verder, maar zijn gesakker duidt er wel op dat er ook nogal wat vis los schoot. Hij heeft ondertussen wel twee vissen meer op de teller, dus mag ik weer voorop.
Veel planten staan langs deze lange kant nog niet. Het eerste deel loopt echte wel traag af, dus lijkt me de Seducto-hap weer een goeie keuze.
Als test wil ik toch weer eens aan de slag met de Camou-versie ervan. Kwestie om te weten als de snoeken hem zullen vinden in dit toch wat troebel water. Tig worpen verder komt het bewijs.
Ook de camou-versie weten ze te lokaliseren.
Eindelijk duikt ook eens mijn doodaas-dobber weg. Een klein snoekje is kortstondig de klos. Veel verweer volgt er niet op mijn zestig grams Optical Cast-hengel.
Wim mist er weer één, het wordt een beetje een gewoonte, en dan volgt een lange stilte. Ik weet dat de oever nu sneller naar de diepte duikt, en vermoed dat iets dieper vissen beter zou kunnen zijn.
Met een Aruku van Spro test ik het uit. Het duurt een tijd, maar dan komen twee beten na elkaar in dezelfde worp, die ik allebei mis.
Ik stel me voor dat de aanvaller wel eens zou kunnen volgen, dus laat ik vlak voor mijn belly mijn rammelaartje stil hangen. Boenk, gaat het opeens op de top. Ik mag aan de dril.
Wim is ondertussen terug aan het keren naar zijn daarnet prima opleverende hoekje. Hij hoopt dat de vissen die van de haak gingen nu misschien klaar staan voor een nieuwe poging.
Ik schuif liever door, want het uiteinde van het meer is normaal het meest begroeid, en misschien ligt daar wel wat prooi voor me.
Al gauw lijkt het er op dat ik geen slechte keuze maakte. In de diepere delen vinden ze de Aruku best lekker. De doorgekomen zon doet zijn flanken fel blinken.
Blinkend in zijn vel.
Beetje bij beetje verliest hij wel letterlijk zijn vel. Met dit exemplaar ving ik al tientallen snoeken, en de vele tandjes hebben behoorlijk wat afgeraspt van zijn kleurfolie.
Regelmatig duikt ook mijn dobber onder. Daar dood aas ons normaal grotere vissen oplevert, pompt dit steeds weer extra adrenaline in mijn bloed.
Dit jaar zijn het voorlopig blijkbaar enkel de kleintjes die interesse hebben, want zowat alle kleinsten worden op de doodhengel naar binnen gedraaid.
Ook op die hengel zit een nieuwe te testen molen. Het is een grotere versie van de Arca Inspiration. Voorlopig heeft hij nog weinig kunnen bewijzen, maar tot nu toe gaf hij wel al het gevoel dat er nogal wat kracht in zijn binnenkamer huist.
De testlijn die er op steekt is er één van Mustad. Ik wist niet eens dat zij dyneemalijnen hadden, maar deze bevalt me tot nu toe uitstekend.
Jammer dat ze zo veel valsspelen als ze de dikte van de lijn aangeven. Dat geeft gelijk zo een bedrogen gevoel.
De felgroene lijn is echter wel perfect zichtbaar. Dit is net wel zo handig als de dobber snel onder schuift, om dan te weten in welke richting je moet aantikken.
De draad lijkt me ook gecoat. De buitenkant is zo glad als nylon, en even perfect rond. Ze komt hierdoor gemakkelijk van de spoel, zonder er af te willen springen.
Waarschijnlijk gooit de lijn gemakkelijk ver. Later op de week moet ik er zeker nog werpend mee aan het werk. Pas dan zal ik ondervinden hoe goed de lijn echt vist.
Nadat eerst de zon er door kwam, steekt nu ook een regenboog van wal. In het begin is het een kort stukje links onderaan, maar dan komt de groei er in.
Aangroeiende regenboog.
Ik stop even van vissen om te genieten van het fenomeen. De zon, een regenboog, een hengelset en een dobber die graag onderduikt, wat moet de mens meer? De hemel toont me wat nog meer kan, want ze laat ook de wind stilvallen.
Diep haal ik adem, wat lig ik hier toch weer prachtig. De rust, de stilte, de voldoening die ik al had van de prima vangsten, er loopt een warm gevoel door de aderen.
Een koekoek roept me weer tot actie. Er moet wel nog een uurtje gevist worden. Ondertussen lig ik aan het ondiepere uiteinde. De Aruku gaat te diep. Ik diep een DLT versie op die gelijkaardig is, maar minder snel zinkt. Hij vangt niet minder dan zijn voorganger.
Heel vaak zit de geelgroene brok behoorlijk diep. Telkens verwens ik me een beetje dat ik mijn onthaaktang verloor. De lange arterieklem komt goed van pas.
Hier is de arterieklem van doen.
De beet blijft er goed in zitten. Op de nog ondiepere delen staan al wat blaadjes van de gele plomp boven. Een paar snoekjes zochten deze beschutting op. Met de ‘no balls no glorie’ kan ik er een aantal plukken.
De doodaashengel blijft ook regelmatig aan de gang, als zijn het telkens toch wel echt de kleinste vissen die er mee ‘on the battle’ willen gaan.
Ze zijn zeker nog niet op, maar we moeten helaas stoppen. We kregen voor één keer de toestemming om extra laat aan tafel te komen, en willen onze gastheren niet ontgoochelen.
Nummer zestien van dit water pluk ik kort voor het houten ponton. Dat brengt mijn dagtotaal op 29 snoeken. Whoww, van een prima startdag gesproken.
Wim is verbaasd dat het bij mij tot op het laatst zo goed liep. Bij hem viel het stil. Hij raakte niet verder dan zeven.
Als we de bosweg weer naar boven klauteren, merk ik iets wits op dat op de grond ligt. Als ik mijn ogen er op scherp stel, herken ik het touw van mijn onthaaktang!
De verloren zoon, euch onthaaktang.
Nu herinner ik me dat ik hier in de heen-tocht kort aan iets haperde, maar dat het met een klein rukje los kwam.
De god der vissers is mij vandaag blijkbaar echt wel goed gezind om me dit kleinood terug te laten vinden. Ik zal alvast braaf zijn, zodat die goede gezindheid voor me mag blijven voor de rest van de week.