image description

Achttienduizend palingen in de koffer

De Allrounder 42 

Achttienduizend palingen in de koffer 

Door Bart Debaes 

Niettegenstaande er vaak negatief wordt gedaan over wat de overheid doet voor onze visstand, gebeurt er in de marge toch heel wat. Waterzuiveringen, hengelplaatsen creëren, paaiplaatsen aanleggen, visstanden beter op peil brengen, enz…. Om de kostprijs van dit alles wat lager te houden doet Vlaanderen beroep op een pak vrijwilligers.

Deze zetten zich onder andere ten volle in, in de PVC’s of de Vlaamse Provinciale Visserij commissies. Ik benadruk hierbij de woorden ‘in de marge’, want eigenlijk wordt hier meestal weinig ruchtbaarheid aan gegeven.

Daarom denken vele vissers ten onrechte dat er eigenlijk niets gebeurt met hun afgedragen vergunning-gelden. Hierbij een eerste poging om diverse acties van de PVC’s wat meer in de kijker te plaatsen.

In het voorjaar komt op een gegeven moment de glasaal voor de kust te liggen. Het is de bedoeling dat we van deze periode dan ook zoveel mogelijk gebruik maken om ze te vangen en ze in onze waterlopen uit te zetten.

Op de natuurlijke weg blijkt dit steeds moeilijker te lukken vanwege sluizen, gemalen, en andere moeilijk te nemen hindernissen.

Dan krijg ik plots een bericht dat er glasaal kan worden uitgezet, en de vraag of ik kan helpen verdelen. Mijn agenda laat me gelukkig toe dat ik mij kan vrijmaken. Er wordt een verdeling opgemaakt, zodat geregeld is wat per waterloop kan worden uitgezet.

Het is nog wat donker als ik aankom op de afgesproken parking. Er staan al meerdere vrijwilligers van de PVC’s van West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen te wachten op de kostbare vracht. Die groep groeit constant aan tot we met een 20-tal mensen zijn.

Terwijl we wat staan te praten komt een witte vrachtwagen opgereden. De visserijbioloog Alain Dillen komt zowat gelijktijdig aan. De kleppen van de laadruimte gaan open, en in die ruimte staan een hoop bakken in piepschuim.


Laadruimte met een kostbare vracht.

Er is een klein beetje negatief nieuws. Er wordt wat minder glasaal aangeleverd dan voorspeld. Er moet ter plaatse worden uitgezocht hoe de herverdeling zal worden aangepakt.

Vanwege het omgekeerd spuibeheer, dat er voor zorgt dat glasaaltjes op natuurlijke wijze uit zichzelf de IJzer op kunnen zwemmen vanuit zee, wordt besloten om in de IJzer niets extra’s uit te zetten.

Bij dit soort van aangepaste sluiswerking wordt gezorgd dat ook bij hoog water de sluisdeuren op een kiertje blijven, speciaal om zoveel mogelijk glasaal te laten optrekken op natuurlijke weg.

Hier en daar wordt nog wat gesnoeid op de bepoting tot we aan het aangepaste aantal kilo’s per waterloop komen. Dit snoeien wordt telkens beredeneerd met de mensen van de betreffende regio’s.

Deze spreiden daarbij telkens hun waterkennis ten toon. Eenmaal dit voor mekaar, gebeurt de praktische verdeling. Het valt op dat iedereen hier erg graag helpt. Er is echt niemand bij die een deel van zijn werk van zich wil afschudden, eerder het tegendeel is waar. Petje af voor die onbezoldigde vrijwilligers!
 
Ik krijg zelf zes bakken mee met telkens zowat een kilo glasaal in. Daar er ongeveer 3000 glasalen gaan in een kilo, krijg ik dus ongeveer 18.000 van die lange visjes in mijn koffer!

In het totaal zullen we dit keer in de beide Vlaanderen zowat 120 kilo glasaal uitzetten. Dat zijn ongeveer 360.000 exemplaren die zo de kans krijgen tot opgroeien in onze wateren.

Al gauw snorren onze beladen wagens weg naar alle uithoeken van West-Vlaanderen. De witte vrachtwagen rijdt daarna dieper het binnenland in, voor verdere verdelingen.

Zelf rijd ik eerst huiswaarts om de rest van het gezin op te pikken. Ze willen graag helpen, maar het vroege oppik-uur was minder aan hen besteed. De kids willen natuurlijk zo rap mogelijk de bakken open maken. De ingenieuze vormgeving hiervan valt gelijk op.


Ingenieus vormgegeven.

Om de glasalen rustig te houden is het noodzakelijk dat het water koud wordt gehouden. Daarom staat op 2 plaatsen in de bak een verhoogje, en daarop een bekertje dat gevuld is met ijs. Dit verhoogje is noodzakelijk om de jonge aaltjes geen vrieswonden te bezorgen.

Het ijs houdt wel de omgeving koud, en dus ook het water. De bak in piepschuim houdt deze koelte vast. Het is duidelijk te zien dat de palinkjes hierdoor rustig blijven.

Onze eerste halte is de zwaaikom van Roeselare. Vanop het ponton kunnen de jonkies gelost worden in rustig water.


De eerste uitzetplaats.

Het is de bedoeling dat de glasaaltjes wat op temperatuur komen voor ze worden uitgezet. De potjes met ijs worden verwijderd. Stelselmatig wordt nu wat vaartwater in de bak gevuld. Al gauw komt wat meer actie in de vissenlijfjes.

Na telkens een aanpassingsperiode gaat nog wat meer water in de bak. Het valt me al gauw op dat deze jonge vissen instinctief tegen de stroom inzwemmen die in de bak komt. Vanwege het feit dat ze met zoveel zijn, komt hierbij een stroom op gang, waar ze opnieuw met heel wat tegen in gaan. Deze constante stroming wordt dus in feite door hen zelf in stand gehouden.


Instinctief tegenstrooms.

Bij de laatste keer dat ik water bijvul, is het al duidelijk dat ze wakker zijn. Veel van hen kiezen ervoor om al op eigen kracht hun nieuwe leefplaats op te zoeken, tegen de stroom van de bakinlaat in.

Onderaan zitten hier en daar helaas ook al een paar dode exemplaren tussen. Deze laten zich natuurlijk gemakkelijk fotograferen, en het is goed te begrijpen waarom deze wezentjes glasaaltjes worden genoemd.


‘Glas’aaltjes.

De meeste levende hebben echter wel al meer kleur in hun lijfje. Het blijven intrigerende vissen. Deze jonkies zijn ondertussen zowat twee jaar oud en legden al een reis af van zowat 6000 kilometer!

Alles blijft onder de noemer van ‘zowat’ aangegeven, want men weet nog altijd niet zeker waar door deze vissoort wordt gepaaid. Men gaat er van uit dat het ‘ergens’ in de Sargasso zee (tegen midden Amerika aan) gebeurt, omdat daar zowat 100 jaar geleden het jongste stadium van de paling ooit werd aangetroffen.

Deze hebben dan nog een wilgenbladvorm, en laten zich met de zeestromingen meedrijven naar onze contreien. Tegen onze kust aan krijgen ze dan al hun meer gekende bruine kleur.


Deze komen al wat op kleur.

Binnen zowat zes tot acht jaar, want dit blijkt heel erg variabel te zijn, zullen deze ‘uitgezetten’ hopelijk groot en sterk genoeg zijn om voor de voortplanting van hun soort te kunnen zorgen. Het is hard nodig, want deze vissoort staat op uitsterven.

We rijden een aantal kilometer verder voor een volgende uitzetting. Het is al zo handig dat de kids mee zijn. Ze kunnen me de bak aangeven, nadat ik een wat stabiele plaats heb gezocht tussen de oeverversterkende stenen. Als ik toch bijna mijn evenwicht verlies, zorgt dat enkel voor ‘ambiance’ bij het jonge volkje.


Oeps, bijna mee er in.

We komen op het idee om de palinkjes nog wat langer te laten wennen aan hun nieuwe water. Na het openen van alle bakken, gieten we er overal alvast wat water in. De rijtijd die we nog voor de boeg hebben, geeft hen nu wat meer kans om te acclimatiseren.


Een verse slok acclimatisatiewater.

Op onze volgende vooropgestelde uitzetplaats blijkt een laag olie te drijven. Aan de overkant van de vaart ligt het bedrijf Vandemoortele, waar veel met olie wordt gewerkt. Weinig kans dus dat ze met deze grote vlekken doorzichtige olie niets te maken hebben.

Ik verwonder me er over dat dit lozen hier eigenlijk nog kan, anno 2017 met een milieuwetgeving die toch streng zou moeten zijn??? Misschien is er ook niets mis met deze, toch eetbare, olie, maar we besluiten om voor alle zekerheid nog wat verder te rijden.


Vanwege drijvende olie, niet zo een aanlokkelijke stek.

We rijden door naar Ingelmunster. Over de zwaaikom ontdek ik een plaats waar ik gemakkelijk kan staan. Het water is hier ook een stuk helderder.

Als ik de glasalen loslaat, kan ik gemakkelijk hun natuurlijk gedrag waarnemen. Ze zoeken snel beschutting. Daarvoor schiet een deel weg naar de diepte, maar een heel grote groep gaat zich onmiddellijk verschuilen onder de aanwezige stenen. Rond de palen zullen er zich straks ook wel een deel vestigen.


Voldoende schuilplaatsen.

Als even later een boot passeert spoelt het water rond de stenen weg, en zo verspreidt het kroost zich verplicht al snel. Hetzelfde gebeurt als we nog een kist hebben uitgelaten in de zwaaikom zelf.

Ik vraag me af waar al mijn ‘uitzettingskes’ zullen heen laveren. Ik weet dat ze via telemetrie sommige palingen volgen vanuit het binnenland, op hun weg naar zee, en dan verderop richting de paaigronden.

Hiervoor brengen ze een kleine zender aan in de buikholte van de verdoofde paling. Via een netwerk van ontvangststations (België heeft een van de grootste netwerken hiervan in Europa) kan de weg van deze rondzwervende vissen worden opgevolgd. Mijn kleintjes zijn echter nog veel te ‘piep’ om van dat soort zender te worden voorzien.

We doen nog een aantal andere plaatsen aan verderop langs de vaart, tot mijn volledige lading een nieuwe thuis heeft gekregen.


Aan de brug van Oostrozebeke.

Zo zijn ze behoorlijk verspreid uitgezet, in de hoop dat ik ze hiermee beter kansen tot overleving schenk. Dit is nu een paar weken geleden, en ik betrap me er op dat telkens ik de vaart over rijd, ik moet denken aan mijn zowat 18.000 'palingkindjes'.      

Ik hoop dat het hen heel erg goed vergaat, en dat ik misschien ooit ook nog eens hun nageslacht mag helpen uitzetten.

Bart Debaes

ANDEREN LAZEN OOK