De Allrounder 37
Met twee boten er op uit
Door Bart Debaes
Ze geven bar koud weer uit, maar de wens om een paar ferme tikken op de hengeltop te voelen, is sterker dan de gedachte aan ijskoude handen en voeten. Helaas liep ergens iets mis met mijn sterk vermoeide brein gisterenavond. Ik zette in ieder geval de wekker een half uur te laat.
Als ik op sta heb ik nog niets in de gaten, en ik ben overtuigd dat ik zeer ruim op tijd zal zijn op de afgesproken plek. Mijn Frank, euch…… euro valt eigenlijk maar als ik aan het rijden ben.
Dan maalt mij het telefoongesprek met Felix door het hoofd. Pas dan hoor ik mezelf zeggen dat Frederiek en ik afspraken om 5u op de parking in Ruddervoorde. Potvolkoffie! Ik ben nu al wat te laat, en moet nog 20 minuten rijden!
Aan de verkeerslichten sta ik voor het rood, en snel kan ik telefonisch even mijn metgezel verwittigen. Ik ga ten volle voor de mea culpa, en beloof hem om het goed te maken als we langs de terugweg stoppen voor het avondeten. Dat zal, als boetedoening dan, op mijn kosten zijn.
Dit herhaal ik nog eens als ik mijn gerief over laadt in Fré zijn wagen. Daarna kunnen we starten met de rit van twee uur naar het Hollands Diep.
Freddy en Felix zijn er al, en ze zijn zo vriendelijk om ons te helpen met traileren. We kunnen zo sneller gezamenlijk uitvaren. Dat snel uitvaren moeten we even met een korrel zout nemen.
Onze motor wil namelijk niet starten. Mijn kapitein kan na -tig keren proberen, zelfs zijn jas uittrekken. Dit komt deels vanwege de lichamelijke inspanning, en deels vanwege het feit dat hij zich er goed druk in maakt.
Waarom wil dit vermaledijde ding niet op gang.
Het blijkt zijn peertje te zijn dat niet op spanning komt; zijn benzinepeertje wel te verstaan. Uiteindelijk start de motor dan toch op, en kunnen we vertrekken.
Felix boot is van meer paardenkracht voorzien, en tegen dat wij aankomen op de eerste afgesproken stek hebben zij daar al wat gepeuterd en de plaats als niet goed bevonden.
Wij wagen toch ook even onze kans. Ik vulde de voorraad van mijn Seducto Double body shads weer wat aan. Het zijn dit winterseizoen deze shads die het bij mij steeds goed doen. Maar ze zijn zo lekker vangkrachtig zacht, en dan gaat er wel eens eentje kapot hé.
In de winkelrekken zag ik de ‘Waving Tail’ hangen van hetzelfde merk. Deze vorkstaartjes blijken net zo goedkoop, dus worden ook hier van elke kleur een testzakje mee genomen. Dat soort van vorkstaartjes doen het vaak super in het koude seizoen.
Ik kan mezelf er toch niet van weerhouden om eerst de Double Body shad te monteren. Het ging er gewoon te goed mee, de laatste weken. Heel snel krijg ik een tik te verduren, de aanbeet wordt echter gemist.
Wat verderop komt de eerste binnen. Zoals steeds is die heel erg welkom. Mijn vismaat is ondertussen nog steeds niet tot rust gekomen, dat zie ik aan zijn constante aas-gewissel, en de boot die hij maar niet onder controle lijkt te krijgen.
Ik wil hem daarom niet lastigvallen voor de foto van die eerste kleine, daarenboven wil ik er snel nog eentje. Nu de eerste binnen is, vind ik toch de moed om eens de Wave Tail uit te proberen.
Het duurt een ruime tijd voor ik er een beet op krijg, maar ik maak me er niet druk om, want mijn kapitein krijgt ook geen aanbeten. Boenk, uit het niets is daar de eerste ‘harde’ klap van de dag. Ongelofelijk dat hij zelfs niet een milliseconde blijft hangen.
Hoe doen ze het toch om zo hard toe te slaan op iets met vier haakpunten, en dat daar niet één van prikt. Even later komt de volgende aanbijter toch binnen. Voila, de blauwe is ontmaagd.
De blauwe is ontmaagd.
Ik ben echter de enige die hier beten kan uitlokken, dus vind het begrijpelijk dat Fré eigenlijk liever zou verkassen. “Ik vang toch overal mijn vis”, jaag ik hem wat op .
Zijn lach is wat groener dan verwacht, hij kwam blijkbaar nog niet helemaal tot rust sinds de motorperikelen. Te ‘stressie’ zijn, is zeker geen goed uitgangspunt om tot goed te vissen te komen, maar voorlopig is daar weinig aan te doen. Het zal wel verbeteren na de eerste vissen.
Onze makkers liggen ondertussen al helemaal uit het zicht. Ik vermoed welke stekken zij nu aandoen, maar die zijn wat te ver varen voor ons. Andere opties worden aangegrepen.
We kiezen voor een plek waar Fré de vorige keer blijkbaar nogal wat beten had, maar waarvan er weinig werden verzilverd. Dit blijkt ook deze keer niet veel anders te gaan worden. De eerste tikjes worden gemist.
Maar dan hangt er toch iets aan mijn combinatie. Het komt raar naar boven. Een minisnoekbaars werd door mijn dregje in de nek gegrepen.
In de nek gegrepen.
“Als dit het formaat is dat hier ligt, kunnen we beter overschakelen naar iets kleiners”, is mijn mening. Een zeven centimeter versie mag de dieperik in. Mijn beslissing blijkt niet verkeerd uit te draaien.
Al zijn het mini-beten, regelmatig kan ik een smurf-snoekbaars haken. Mijn kapitein heeft geen zin in smurfen, en blijft groter vissen in de hoop om de ‘smurfjesoppas’ te pakken te krijgen.
Mede hierdoor kan zijn teller slechts één keer tikken. “We gaan beter een andere stek opzoeken, waar wel grote huizen”, is zijn aangehaalde optie. Mijn in gedachten opkomende “Dat ik ze toch overal ga vangen”, slik ik voorlopig (vanwege de tussenstand) toch nog maar even in.
We zoeken een kuil op die middenin een grote vlakke plaat ligt. Met zijn goeie 10 meter is die 4 meter dieper dan de omringende vlakte. Soms is dit dan ook een prima stek. In cirkels vissen we de rand af van de put.
Noch de hengeltoppen, noch de dieptemeters geven teken van leven. Het is ondertussen bijna middag, en als de telefoon gaat, vermoeden we beide dat het Kurt zal zijn met de vraag naar de vangsten. Die is wel aan het werk, maar had verschrikkelijk veel zin om mee te gaan verticalen.
Frederiek zijn commentaar is niet echt positief, begrijpbaar met één vis in de voormiddag, en dan al zeker als er acht werden gevangen voorin de boot.
Terwijl hij aan het uitleggen is dat ik me weer bezighoud met de kleintjes, slaat zijn hengel dubbel. “Moa tis go…….. nie meugelik dakkik nu beete kriegge”, klinkt het in het West-Vlaams over het water. Met wat gesukkel haalt hij de vis telefonerend binnen. Als de vis boven komt sluit hij het gesprek af.
Je moet maar eens terugbellen.
We hadden eigenlijk een grotere vis verwacht, maar de reden van het stevige gevecht is dat de snoekbaars gehaakt werd in de onderkin. “Ik zal ze gewoon van de grond af moeten slepen”, grapt de vanger, dit keer met een echte smile op het gezicht.
Vreemd wat het vangen van een vis bij ons, broeders in Petrus, toch kan teweegbrengen. Ach, bij mij is dit zeker al niet anders.
Altijd gelukkig met een vis.
In de volgende vijftien minuten vangt hij er twee vissen bij, en lost er evenveel. Vreemd genoeg zit ik er nu bij voor spek en bonen. We zullen als verticalers nog lang kunnen ouwehoeren waarom dit zo vaak voorkomt.
De voormiddag is voor de ene, en de namiddag voor de andere, niettegenstaande we slechts een paar meter van elkaar af vissen, en soms zelfs met compleet hetzelfde aas.
Ik check even wat het andere koppel ondertussen al ving. Ze antwoorden dat ze net op weg zijn naar ons om samen een hapje te eten. Eenmaal bij elkaar, blijkt dat ook zij geen grote aantallen vingen.
Drie en vier stuks, zijn geen getallen om vreugdedansjes te maken. Ze hebben wel elk een dikke zeventiger, en dat is de laatste tijd een moeilijke opgave, hier op het Hollands Diep.
Freddy heeft zijn moeilijke opgave volbracht.
Dat de beroepsvisserij hier voor niets tussen zit, kan je nog aan weinig sportvissers wijsmaken. De mooiere vissen verdwijnen, en laat ons hopen dat dit niet de voorbode is van het uitsterven van deze leuke sportvis.
Net zoals destijds in het IJsselmeer, want daar werden de grote weggevangen, bleven enkel de kleintjes over, maar na een tijd verdween echter ook dit bestand.
De mens leert blijkbaar toch nooit echt uit zijn voorheen gemaakte fouten. Gelukkig blijven er nu nog altijd een paar bonusvissen over, die nog wel eens het best te verleiden zijn met dood aas.
Felix zijn bonusvis op een dode voorn.
Eenmaal de boterhammetjes op, jeukt de rechterarm alweer om de hengel vast te nemen. Een harde klap wordt opnieuw gemist. We naderen nu een plaats waar ik voorheen al regelmatig een baars wist te plukken.
Ik monteer een kleine Fox-shad. Zijn gekwispel moet voor mij zo een streepvis verleiden. Het vooropgestelde doel wordt behaald. Al aan de aanbeet is het duidelijk dat dit een baarsje zal wezen. Direct na het binnenzuigen schudde deze vis namelijk even met de kop. Het is nog ver van een oude krijger, maar ook jonkies zijn altijd welkom.
Tweede soort van de dag.
Het is al de ganse dag dat we veel boten zien heen en weer varen. Dit is nooit een goed teken, meestal zijn ze dan op zoek naar een stek waar wel kan worden gevangen.
Ik vermoed dat we dus nog zo slecht niet bezig zijn; maar toch verkassen ook wij eens. Net als ik mijn shad wil binnendraaien knalt er iets bikkelhard op.
Deze blijft ook hangen, en start met een sliptest. De meterslange versnellingen duiden nu op een snoek, en dit wordt geen kleintje. Naar boven pompen vraagt telkens veel van mijn parabolisch hengeltje, en hoe hoger de vis komt, hoe hoger mijn nieuwsgierigheid er naar.
Nu ongeveer zouden we hem of haar toch moeten beginnen zien in dit heldere water. Plots veert de hengel recht. Beucchh, dat is balen, die had ik toch wel eens willen zien.
Het enige souvenir dat ik van deze vis nog heb is een compleet aan gort gebeten groene shad. Niets aan te doen, ook dit zijn ‘ergens’ mooie herinneringen.
We stevenen af op de brug, normaal ook altijd goed voor een visje. Al gauw komt bij mij het bewijs. Mijn parabolic gaat lekker krom op deze vis. Ik kan nog steeds erg genieten van zo een kromgebogen stuk carbon. Mijn glimlach is nog niet verdwenen als ik me klaarzet voor de ‘Photoshoot’.
Leuke carbon-krom-trekker.
Na mijn volgende geeft Fré er even de brui aan. “Het gaat toch niet”, haalt hij aan. Hij zal even rustig genieten van de prachtige vergezichten. Voor hetzelfde geld zit ik de volgende keer op de plaats waar het niet goed lukt, dus geniet ik nu ten volle door van de gekregen actie.
Het aantal losschietende vissen en gemiste aanbeten stijgt echter, ze zijn ook nooit meer hard. “Mag ik ondertussen uw nieuwe setje even aan de tand voelen, nu je er toch niet mee vist”, vraag ik.
Misschien ligt daar de oorzaak. Het lijkt me al gauw duidelijk dat ik met zijn nieuwe Gunki hengel toch wel meer gevoel heb dan met de mijne, dus daar kan het niet aan liggen.
Als bewijs tik ik een koppel volgende vissen aan. De tweede is niet veel langer dan de breedte van mijn Artic boots, die mijn voetjes zo lekker warm houden.
Toch voelde die zich mans genoeg om mijn double body shad aan te vallen. Het visje is echt niet veel groter dan de shad zelf. Blijkbaar dacht hij toch: “Ik kan dit wel aan”!!
Ik kan dit wel aan!
Er lijken steeds minder boten op het water te liggen. Ofwel moet iedereen vroeg thuis zijn vandaag, ofwel werd door velen vroeg de handdoek in de ring gegooid. Onder het motto:” wie stopt met vissen vangt nooit iets”, gaan wij lekker nog wat door.
Tegen de brug aan verspeel ik mijn aasje aan een tros mosselen. Met deze is het laatste groengele exemplaar van de double bodyshad uit mijn doos verdwenen.
Een perfect moment om de grijs-witte versie eens aan de tand te voelen. Veel verschil in aanbeten geeft dit niet. Het is blijkbaar hun staartactie die vandaag gewild is. De kleinere rovers blijven er echter wel meer van af. Nu, ook dit is nooit een straf.
Nog steeds wil mijn bootsmaatje geen exemplaar van dit soort shad van me gebruiken. Het moet nochtans jeuken als ik weer een mooie vis binnen breng. Ik zou alvast nooit het aanbod afslaan om een vangende soort shad eventjes te lenen.
De grijs-witte doet het al even goed.
We vernemen dat de andere boot uiteindelijk een 5/7 stand haalde. Dit resultaat is dan nog stukken beter dan het resultaat van de andere boten die ze tegenkwamen.
Ik ben bijna wat beschaamd om de 16/6 stand door te geven. Dit lijkt nu zo overdreven ten opzichte van de rest. Als ze vragen naar mijn geheim, kan ik enkel aanhalen dat ik bijna alles ving op dezelfde soort shad.
Enkel daar waar de kleintjes samen lagen, stapte ik kort over naar de kleine Fox Zander Pro shad. Bewijzen dat ik met een ander aas meer of minder zou vangen heb ik zeker niet, maar ik vermoed van minder, daar mijn maatje zeker 20 andere soorten uittestte.
Mezelf uitroepen tot “de beste verticaler” doe ik al helemaal niet. Het kan de volgende keer o zo anders zijn.
Later op de avond zou nog sneeuw vallen. Met de beloofde vorst zou het wel een vervelende terugweg kunnen zijn, en dan al zeker als we te laat vertrekken.
Prachtig decor.
Toch is de zon al ten volle de lucht in het oranje aan het schilderen als we terugvaren. Een prachtige afsluiter van een heel mooie visdag
Bart Debaes