De Allrounder 36
Polderwedstrijddag
Door Bart Debaes
Het zou mijn eerste polderdag worden dit najaar. De extra stimulans om dit weekend de boot terzijde te laten, is het feit dat er vandaag een clubwedstrijd doorgaat.
Ik zal de visdag doorbrengen met vismaat Kurt. De winterse polder is een beetje zijn habitat. Daarenboven was hij wel al een paar keren gaan oefenen, dit met telkens een uitstekend resultaat. De kans dat ik hem vandaag zou verslaan, schat ik dus niet hoog in.
De wedstrijd gaat echter niet om prijzen, meer om het groepsgevoel en een leuke dag samen. Dus echte stress is nergens voor nodig, al zorgt het gegeven ‘wedstrijd’ toch altijd voor dat tikkeltje meer druk.
Een kleine onoplettendheid in de heenreis, (vanwege het ouwehoeren over vissen natuurlijk) zorgt ervoor dat we wat laat zijn in het afgesproken café.
Daardoor is het wel al licht, en zien we dat er nogal wat sloten zijn dichtgevroren. Op veel plaatsen zijn de weiden witte vlakten, en dat blijft toch iets hebben.
Op café komen tussen de gelijkgestemde aanwezigen stevige visverhalen, en leuke anekdoten boven. Dat zorgt ervoor dat we veel later aan de slag gaan dan op normale visdagen.
Ik geef ook grif toe dat ik niet stond te springen om snel het ijskoude rijzen van de zon, dat zo kan bijten in de handen, te gaan meemaken.
Het is bijna half tien als we naar de auto stappen. We hebben ongeveer wel een idee waar we naar toe willen, maar zouden dan ter plaatse uitzoeken welke stek goed bevisbaar zou zijn. De bladeren op de grond zijn nog steeds een beetje wit.
Het wit van de rijm begint al weg te smelten.
Er ligt op de vooropgestelde sloten nog teveel kroos, daarom moeten we in het rond gaan rijden op zoek naar een geschikte stek. We komen op plaatsen waar we nog nooit eerder kwamen, maar die aanlokkelijk genoeg zijn om de wagen te parkeren.
De start gaat niet vlot, er komen geen beten. Op alle ondiepe sloten ligt ijs zodat deze net niet bevisbaar zijn. Een lange, brede sloot bevissen we ieder aan een zijde.
Bij mij loopt die kant echter dood op een Y-stuk. Ik moet dus omlopen, op zoek naar een brug, of helemaal het eind terug.
Ondertussen wissel ik naar de ‘gecamoufleerde’ versie van de kleine Seducto jerkbait, hij komt nog als ‘maagd’ uit het doosje. Met de grotere exemplaren heb ik al prima gevangen op groter water, maar dit kleintje heb ik aangeschaft om de polders te bestoken.
Ook dit kleintje lijkt goed op een bekende jerkbait, maar net als zijn grotere broers heeft het een paar kogels aan de binnenkant. Je zou kunnen opperen dat dit een mannelijk jerkbaitje is .
Is het nu omdat de snoek meer happig is naar mannelijk kunstaas, of is zijn kleur passender voor dit heldere slootwater, het begint in ieder geval te beteren.
Vlak voor het uiteindelijk gevonden brugje gaat een ‘leerling-grote-snoek’ in de aanval. De 40-grams Opticasthengel is niet echt een geschikte tegenstander voor zo een kleintje, dat het al gauw opgeeft. Het valt me nu op dat snoekje en plugje zowat dezelfde kleurentinten hebben.
Zowat dezelfde kleuren.
Zou dit ermee te maken hebben? Niets is zeker in het vissen, maar aan de andere kant van de brug komt twee worpen later de volgende binnen. Die zou je al wat kunnen omschrijven als een ‘lagere school-poldersnoek’. Het gebeuren was mooi geweest.
Na het uitgooien van de eigen kant, vis ik ook het midden uit, met een wat routineuze ‘plus-minus worp’, ongeveer tegen de overkant. Ik stap over het brugje, en zie dat er onder de boom aan die kant een zwarte plek is.
Dit kan duiden op een wat dieper gedeelte, dus een extra worp is dan zeker geen fout. In het midden van de zwarte vlek licht een gouden flits op.
Bijna sla ik op dat moment aan, maar ik kan me beheersen, en daar is de klop. Die komt stevig door op mijn strakke hengel. Terwijl ik dril, grijp ik al naar de camera. Kort daarna kijken twee zeer gelijkende zwarte ogen me door de lens aan.
Twee oogjes kijken me even zwart aan.
Ik rep me naar mijn vismaat toe, maar die heeft nog niets gezien. Op een stek die hij, naar eigen zeggen, al goed uitviste, pluk ik mijn derde van de dag.
Niet dat ik me hiermee al een winnaar voel, want Kurts versnelling is berucht. Op zowat elke polderdag heeft hij zo een moment waarop hij in zeer korte tijd x-aantal exemplaren binnenhaalt. Dat moment verwacht ik nog.
Verderop ons stappen komen we teveel ondiepe, dichtgevroren sloten tegen. Het begint meer te gelijken op stevig wandelen, dan op vissen. Het zorgt er wel voor dat we het goed warm krijgen.
De ondiepe sloten liggen dichtgevroren.
Als ik er nog een aanval en een snoek bijkrijg, verwisselt hij ook van aas. Zijn geliefde shad gaat er af. Zo een Seducto heeft hij (nog) niet; maar een Salmo Slider lijkt hem een goed alternatief.
Het duurt een tijd voor er een actie volgt. Op een plaats waar twee sloten zowat 20 meter uit elkaar liggen, splitsen we ons op. Ik kies duidelijk voor de verkeerde sloot. Kort na elkaar moet ik een paar keren “Ja, nog één” aanhoren.
Kurt zet zijn versnelling dus vroeg op de dag in. Twintig minuten later sta ik al een vis achterop. Mijn ‘concullega’ kreeg acht aanbeten op zowat 150 meter sloot! Gelukkig kon hij ze niet allemaal te pakken krijgen.
Gelukkig kom ik ook weer op gang. Het start wat vreemd. In de oever is een gat in het gras. Dit lijkt me iets dan is aangemaakt van iemand die een been in het water zet om een snoek te landen. Als dat waar zou zijn, dan kan dit een stek zijn waar een snoek ligt.
Een ‘snoeklandingsplaats?’
Ik vis deze plaats extra goed uit. Na vier worpen komt een deining achter het jerkbaitje aan. De snoek volgt tot tegen de kant. Ik wil trucjes uit halen om hem alsnog te laten toehappen, maar daar gaat hij niet mee akkoord.
Nog voor ik een eerst truc wil uithalen draait hij weg. Hmm, hij zag me waarschijnlijk staan, dus kans verkeken waarschijnlijk. De volgende worp gebeurt echter net hetzelfde. De twee volgende worpen dan weer niets.
Ik imiteer een vluchtend visje, door met heel snelle tikken binnen te vissen, met lange tussenstops. Pal voor mijn voeten, net als ik ‘de gecamoufleerde’ wil ophalen klapt een witte muil open.
Ik schrik me een hoedje, en in reflex gaat de hengel omhoog. Eén duizendste van een seconde denk ik, “AI, mis!” maar de hengel levert weerstand, dus de vis hangt! Dit exemplaar is weer wat groter dan de vorige, we zitten in een leuke stijgende lijn.
Niet veel verder ligt een schepnet in het gras. Opnieuw denk ik: ”Aha, hier werd misschien ook een snoek gevangen”. Hij werd hier geland, en de vanger vergat zijn schepnet!
Ik besluit om eerst een foto te maken van het net, om dan in dit schrijfsel de eigenaar te proberen terug te vinden. Als iemand dit net herkend als het zijne, dan mag hij via de redactie dit terug vragen. Ik bezorg het hem wel.
Wie vergat dit net?
Lang piel ik de stek uit, helaas dit keer zonder resultaat. Kurt is na zijn versnelling weer stil gevallen. Ik blijf echter regelmatig aanbeten uitlokken, en weinig vis wordt gemist.
Beetje bij beetje begint de ‘Sweet Smell of Victory’ in mijn neus te hangen. Iedere vangst is net nog wat leuker als Kurt in de buurt is. Het is tenslotte een wedstrijd, en dan moet het ‘moreel’ van de tegenstander gekraakt worden nietwaar .
Daarenboven is het handig dat hij nog eens voor fotograaf kan spelen; al steekt hij daar liever niet teveel tijd in. Het is tenslotte wedstrijd hé .
Snel op de foto.
Een poging om erg diep onder de laaghangende takken van een boom te gooien, gooit roet in het eten. Regelmatig wordt het duidelijk dat ik binnenkort ook tijdens het polderen zonder een bril niet goed meer uit de voeten zal kunnen.
Ik had die dunste takken nooit gezien. Mijn dyneema bleef er echter wel graag aan hangen. Meestal vormt dit niet zo een probleem. Netjes de lijn opdraaien tot er nog een stukje onderlijn onder de tak hangt, en dan met een kort rukje het kunstaas laten omhoog zwiepen, zorgt vaak voor hernieuwde vrijheid.
Dit keer echter niet, en ik probeer van alles uit om mijn ‘vangertje-van-de-dag’ te redden. Een dikke twintig minuten later moet ik het opgeven, ook van aan de overkant van de sloot kan ik er niet aan.
In een laatste poging probeer ik met veel kracht de top van de tak naar me toe te trekken, tot de lijn knapt. Hierna veert de tak terug, en heel traag zie ik mijn superaasje naar beneden zakken, in het midden van de sloot. Daar dit een traag zinkend baitje is, moet ik het als verloren beschouwen. :-(
Daar aan de top van de takken hangt hij er nu nog.
Een reserve camou-versie heb ik niet meer. Ik moet dus gehandicapt verder. Ik heb gelukkig wel nog een gele versie van die kleine Seducto. Aangekocht om zich volgend voorjaar bewijzen in Ierland, maar dit is een noodsituatie!
Dus wordt hij nu al in de speld gehangen, en gemotiveerd doe ik verder. De zwemactie is zeker heel erg gelijkend, de inwendige kogeltjes maken evenveel lawaai, maar dit geeltje doet het hier alvast niet zo goed.
Misschien heeft het te maken met het te heldere water? Het enige wat ik kan vangen is een takje of twee.
Niet de gewenste vangst.
Ik check mijn Lurebox, en spot er een Salmo Slider in makreelkleur. Het lijkt me in ieder geval een poging waard. En ja, ik kom toch weer wat in route.
Net als ik en bocht uitkom, zie ik aan de gedragingen van mijn vismaat dat er net iets is gebeurd. Ik bekijk het water, en zie een kolk uitdeinen.
Kurt staat ervoor gekend dat hij op zo een moment graag de vis afsnoept, dus het lijkt me een uitgelezen kans om het hem eens terug te leveren.
Beide kunstazen vliegen zowat gelijktijdig door de lucht. Wordt mijn hapje verleidelijker naar binnen getikt? We zullen het nooit weten. Wel weet ik dat de door beiden verwachte ‘boenk’ op mijn hengeltop te voelen is.
Door beide mannen wordt gelachen, maar mijn lach is het uitbundigst en minste groen. Ik mag hier zeker spreken van een echt “deugd-doenerke”, en dat is niet alleen omdat het één van mijn grootste van de dag is.
Een echt deugddoenerke.
Later in de namiddag begon Kurts shad toch weer regelmatig volle aanbeten te leveren, maar gelukkig wist hij een deel van die beten vakkundig te lossen.
Dat stak bij hem toch dieper dan wat ik van hem gewend ben. Wat verderop zag ik namelijk aan een kolk en zijn lichaamstaal dat hij er weer één missloeg, maar toen ik hem wou komen ‘helpen’, werd ik zeer brutaal weggestuurd met de letterlijke woorden: "Bluuf moa gunter gie!" (vertaling uit het West-Vlaams: blijf maar daar jij).
De zwaai met zijn arm maakte alles nog meer angst-aan-wekkender. Toch wel vreemd van iemand die zelf van vis afpakken een hobby in een hobby heeft gemaakt . Even later zag ik van op veilige afstand dat hij het kleine snoekje alsnog te pakken kreeg.
Vanuit mijn ooghoeken zag ik zowat gelijktijdig een kleine jacht links om de hoek naast een gebouw. Stilletjes stapte ik er naar toe, de hoop hoog.
Toch moesten er drie verschillende kunstaasjes aan hangen vooraleer het door de rover werd goedgekeurd. Het was uiteindelijk een kleine Toad die het hem flikte. Een vijftiger kwam binnen, ik greep al naar de camera.
Dit kostte me al meerdere vissen , en het was dit keer niet anders. Net voor de kant schoot de vis af. Eigen schuld, dikke bult, en het vel van de beer, enz……..Het zal me nog eens leren.
Daar ik nu de camera toch er hand had kon ik gelijk dat groepje paddenstoelen op beeld zetten.
Paddenstoelentijd.
Wat verder komen we in een parkje weer bij elkaar. Mijn concullega is 100% geconcentreerd, ik hoef hem niet te besluipen om van hem ongemerkt een passende seizoensfoto te maken.
De herfst is een mooi seizoen.
Ik sta in aantal snoeken nog altijd voorop, en dat maakt hem wat nerveuzer dan wat ik van hem gewoon ben. Op zevenmijlslaarzen stapt hij telkens door, en daar ik vanwege de voorsprong geruster van geest ben, geraak ik steeds meer achterop.
Plots hoor ik een mevrouw luid kijven. Instinctief draai ik me om, en zie dat het mijn buddy is die de volle laag krijgt. Ik zie Kurt op zijn knieën zitten en hoor een eend luid kwaken. Wat-doet-ie-nou???? Het is toch geen waar dat hij uit frustratie dat beestje aan het verkr……. is, hé.
Wat-doet-ie-nou?
Ik spoed me er naar toe. Gelukkig is het minder erg dan gevreesd. Vlak na Kurts worp had de eend het luchtruim gekozen, en was hierbij door de nog zwevende lijn gegaan. Het in paniek doorvliegen zorgde ervoor dat een haakpunt in zijn poot was geraakt.
Het duurt echter niet lang of het dier is terug vrij, en kan het alles aan zijn soortgenoten gaan vertellen. Ik kan de mevrouw ook geruststellen dat er helemaal geen kwade bedoelingen achter dit gebeuren zaten.
We hebben achteraf nog een leuke babbel. Daarna schiet ik de laatste herfstfoto van de dag.
Te mooi om fotoloos achter te laten.
Het beetje wedstrijdstress is al lang weggeëbd. Kurt gaat nog stevig door, en plukt zijn ‘brochet d’adieu’. Uiteindelijk vangt hij er zeven, weliswaar gemiddeld wat groter dan de mijne, maar mijn acht stuks leveren uiteindelijk toch meer centimeters op.
Toch blijk ik net wat tekort te komen voor de beker van de dag. Zilver is echter ook niet lelijk. Ik heb wel al wat schrik voor Kurts wraak op de volgende wedstrijd binnen 14 dagen.
Zijn wraak zou inderdaad zoet zijn. Ik kom er die dag eigenlijk bijna niet aan te pas; maar daar schrijf ik natuurlijk niets over hè…
Bart Debaes