De Allrounder 22
Het bureau ontvlucht
Door Bart Debaes
Werk, werk, werk; het is me veel te druk. Vele zaken komen vandaag ongelegen te samen, en jagen mijn stresshormoongehalte te hoog op. Aan het einde van de dag, als er al een klein lichtje in de tunnel te zien is, komt vrouwtje met een pracht idee. "Trek er eens een uurtje op uit om te vissen" haalt ze aan, "en doe dan de rest van je werk nadien."
Eerst haal ik aan dat daar nu echt geen tijd voor is, maar dan begint zachtjes een vonkje te gloeien in mijn binnenste, en ik houd me toch maar in. Misschien, euch, misschien, als ik dit zo doe, en dat naar wat later opschuif, wordt een snel visuurtje toch mogelijk.
Het vonkje wordt al gauw een smeulend beetje hoop, dat zich snel uitzet naar wat eigenlijk een brandje kan worden genoemd. Het eindigt in het vuur van pure 'vis-goesting', en dan is er geen ontkomen meer aan. Er wordt gegraaid in de hengelspullen, de auto geladen, en na een hele dikke zoen aan mijn 'ideeën aangeefster' schiet ik er op uit.
Ach, ach, aach, wat voelt dit wegrijden al heerlijk aan. Alleen al het feit dat ik deze beslissing uiteindelijk nam, maakt me al wat euforisch. In deze euforie wordt het wel wat moeilijk om mijn wagen aan de snelheidsregels te houden, maar ik wil mezelf geen dure boetes laten oplopen. Wat met geknepen billen rij ik dus de grijze luchten tegemoet.
De grijze luchten tegemoet.
Grijs is het inderdaad. Het is eind september, en we hebben een eerste koude herfstdagen. Er staat echt veel wind, de lucht en de buienradar beloven regen, de temperatuur kwam vandaag nog niet boven de 12°C uit.
Het is een aanpassing, voor ons mensen, nu de temperatuur plots zo sterk is gedaald. Ik vrees dat het voor de vissen niet veel beter zal zijn, alhoewel, het water zou normaal stukken minder snel moeten afgekoeld zijn.
Het water dat ik bevis, is behoorlijk goed omringd met bomenrijen. Uit ervaring weet ik dat de karper hier erg graag de windrichting mee volgt. Ik ga dus voor een stek waar de wind al het drijfmateriaal naar toe blaast. Ik kies echter voor de dichtste kant, zodat ik weinig probleem zal ondervinden om mijn pen stabiel te laten liggen.
Vanwege mijn prima resultaten deze zomer op andere wateren, kies ik vlot weer voor de Krill pellets van Bait-Tech. Ze werden me begin seizoen aangeraden door mijn hengelsportwinkelier, en ik heb er nog geen spijt van dat ik ze toen aankocht.
Deze pellets lieten me dit seizoen nog niet in de steek.
De geur van deze pellets is zeker niet overweldigend sterk, ze voelen wel zeer vettig aan, en misschien lokken ze daarom erg goed de karper en zijn familieleden. Hier zal het de eerste keer zijn dat ik ze uitprobeer.
Ik stap goed door naar mijn beoogde stek, en begin onmiddellijk te voeren. Een handje zeer verspreid van de 6 millimeter uitvoering, en dan nog een handje geconcentreerd op de stek waar ik mijn pen wil leggen.
Van de doorboorde 8 millimeter gaat er zowat de halve hoeveelheid ook nog eens te water Het is dit formaat dat straks met behulp van een baitband aan de haak gaat. Wat verderop doe ik hetzelfde met een tweede stek. Zo heb ik een reserveplaats om naar toe te trekken als het eerste voerplekje, hopelijk, teveel door vangsten is verstoord.
Nog wat verder tegen de wind op, gooi ik ook een hoeveelheid broodkorsten te water, je weet maar nooit dat de karpers zich toch nog zouden laten verleiden met oppervlaktevoer.
Het weer is er echt niet gepast voor, maar normaal lukt dit hier behoorlijk, en ik ga er nog steeds van uit dat het water nog niet echt te koud is.
Daarna tuig ik mijn zelfbouw penhengel op. Daar ik toch maar één uurtje zal vissen, en dit rustig wil houden, zal ik mezelf geen stress aandoen door met twee hengels te vissen.
Ik schuif mijn loodje tot tegen de haak en en begin te peilen. Vlak tegen de kant aan blijkt er heel wat meer water te staan dan ik had verwacht. Met anderhalve meter kom ik niet toe.
Kort tegen de kant aan, al meer dan anderhalve meter diepte.
Nu snap ik waarom die, nu al wat wegzakkende, schoeiing hier dringend moest geplaatst worden. Ik ontdek een plat plekje net voor de schoeiingsstaander, daarachter loopt het weer wat naar onder. Nog een tiental pellets gaan te water, net voor mijn pennetje ze volgt.
Het pennetje gaat netjes staan, om na drie seconden traag weg te zinken. Oei, waarschijnlijk lig ik net iets te ver?!? Net als ik mijn hengel wil heffen, zie ik de dobberpunt echter versneld weglopen. Verhip, is het al beet? Ik sla, maar het is in het luchtledige.
Nog niet helemaal zeker van wat nu juist gebeurt is, leg ik opnieuw in. Zeer gespannen tuur ik naar het rode topje. Nu duurt het 20 keer langer (dus een minuut) voordat deze opnieuw onder duikt. Bij de aanslag gaat de top nu wel krom.
De top gaat mooi krom.
Een gelukzalige smile verschijnt op mijn gezicht. Mijn zicht bewijst me nog maar eens waarom ik zo graag met mijn zelfbouwhengel vis. Rondgaan op elke karper, gelijk welke grootte is zijn leuze.
Zou dat nu dezelfde vis geweest zijn die ik daarnet miste, of was het al een opvolger? Een reus is het niet (die zitten hier gewoonweg niet) maar dat maakt me helemaal niets uit. Ik geniet ten volle van mijn bonkende carbonspriet. Het schepnet beëindigt de dril, de karpermat ligt al klaar. Een fotootje wordt genomen, en daarna mag de vis weer zwe millimeteren.
De eerste van de avond.
Voor ik inleg vormen een tiental pellets weer de voorhoede. Het duurt wat langer nu, maar dan schiet de pen weg. Nog voor ik aantik, vrees ik al voor een lijnzwemmer. Er wordt ook niets gehaakt. De pellet is nog aanwezig, dus leg ik weer in.
Na een tijdje besluit ik nog wat pellets bij te strooien. Net nadat de plonsjes zich lieten horen, gaat de dobber opnieuw op wandel. Dit keer is het raak. De spiegelkarper is niet veel groter dan daarnet, maar even welkom. Hij is grijzig van kleur, wat extra opvalt bij de kop.
Donkere kop.
De dril eindigt net als de vorige, met dit verschil: de karper geeft me nog een korte douche als hij vertrekt.
Ik voer wat bij, voor ik een nieuwe pellet monteer. De temperatuur is goed aan het zakken, en de vingers worden duidelijk minder handig. Blij als het monteren gebeurd is, leg ik snel opnieuw in. Een beetje te enthousiast blijkbaar, want mijn beetverklikker ligt verder uit de kant dan ik zou willen.
Ik besluit om hem wat dichter te schuiven, en hef mijn hengel. Deze wil echter niet mee naar boven, iets beneden weerhoudt houdt hem daartoe. Ik zet wat meer kracht, maar dan begint mijn hengeltop te dansen. Oei, wat is dit nou? Is dit vis?
Ik tik toch snel eens na, en dan knalt de karper helemaal weg. De slip giert het uit, en al snel zit de spurter van dienst tegen de overkant aan. Daar staan de bomen tot tegen het water, en hier en daar steken wortels uit.
De karpers weten dit verduiveld goed, en als een vaste stok hun tegenstander is, vinden ze daar bijna altijd hun redding. Ik steek mijn penhengel echter diep onder water, in de hoop zo de hoge wortels te kunnen ontwijken.
Dat lukt me, maar verderop weet de vluchter nog zo een plaats, en hij knalt er naar toe. Aan die onderwater gelegen takken verloor ik al eens een vis, dus ik zet zoveel mogelijk kracht. De hengel nu opzij gehouden, in een poging om de karper uit zijn evenwicht te krijgen. Dat lukt me niet goed.
Dus, dit wordt duidelijk één van de grotere vissen van het water. Ongeveer net dezelfde tekst weerklinkt plots achter me.
Er is een man dichterbij gekomen zonder dat ik er erg in had. Ik meen hem te herkennen als iemand van het clubbestuur. Hij is van mening dat dit wel eens de grootste zou kunnen zijn die hier rond zwemt.
Ik moet hem tegenspreken want ik ving hier twee keer een zelfde, maar nog grotere schubkarper. De ene keer op een vlokhengel nota bene. Mijn anderhalve pondshengel heeft echter ook aan deze vis meer dan genoeg werk. Hoe sterk ook de schubkarper, hij moet na een tijd, vanwege de aanhoudende druk, toch zijn witte vlag uitsteken. De man wil wel even voor fotograaf spelen, voor ik terugzet.
Misschien de tweede grootste van dit water?
Nu zit ik even met een twijfelgeval. Vis ik door op deze productieve stek, of laat ik die even met rust, en doe een poging op stek twee? Ik kies voor oplossing één. Weer gaan eerst wat pellets te water voor ik een nieuwe 8 millimeter aan de baitband monteer.
Het idee voor dit stukje begint te groeien, en in gedachten bedenk ik al wat zinnetjes. Dan zal ik ook wat meer foto’s nodig hebben, dus ik grijp naar de camera. Het pennetje naast de schoeiing lijkt me fotogeniek, dus dat moet er op. In mijn zoeker zie ik……het pennetje wegschuiven..!
Ik rep me naar het hengelhandvat, maar mijn grote zwaai levert me niets op. Ik zal er maar best nog even bij blijven. De volgende aanbeet laat weer niet lang op zich wachten.
De weerstand is slechts kortstondig zwaar. Daarna komt de ‘aanbijter’ snel mee. Het blijkt een 50-plus brasem te zijn, die snel heel gewillig is om zich op zijn zijkant te leggen. Net voor ik hem wil scheppen, schiet de haak los. Nou, dat was net zo handig.
Net voor hij los schiet.
Een verse pellet gaat te water. Ik voer niet bij, want eerst wil ik die foto. De belichting juist krijgen, en de dobber scherp, kost me meer tijd dan verwacht. Ik maak een paar beelden met een diverse sluitertijd.
Bij het nemen van de laatste, zie ik opnieuw de dobber wegschuiven. Opnieuw schiet ik naar de hengel, maar ook deze nieuwe zwaai levert me geen kromme hengel op.
Nu voer ik wel bij, en blijf staan met de hengel in de hand. Natuurlijk gebeurt er nu niets. Ik herinner me een gelezen tip van wedstrijdcrack Peter Post. Hij liet telkens, na het bijvoeren met pellets, de hengel traag meezakken, in een poging om samen met de afzinkende korreltjes, ook zijn haakaas te presenteren.
Het idee daarachter was dat de vissen die daar beneden elkaar concurreerden op het vallend voer, op die manier te slim af te zijn. Twee maal na elkaar blijkt deze truc prima te lukken. Telkens mag ik aan de dril. Wat een ongelofelijk vangstrijke avond!
Nog één klaar in het net.
Het vooropgestelde uurtje is eigenlijk al voorbij, maar ik kan niet stoppen. Het lijkt me ook te stom om op zo een topavond er zo snel de brui aan te geven. Het begint nochtans te motregenen, en ook sterk af te koelen.
De adrenaline in mijn lijf houdt me echter wel warm, al moet ik toch mijn jas aan. Het werk dan? O ja, het werk, euch.......dat zal nachtwerk worden, maar ik ga nog zeker een half uurtje door. Stek twee ligt er nog onbevist. Ik leg er mijn onbeaasde montage, en neem ook hier een paar foto’s.
De voorlopig nog onbeviste stek.
Zo zal ik niet weer op zo’n moment een beet kunnen missen. De tweede stek is wat minder productief, maar nog meer dan ruim genoeg om de tijd te doen vliegen. Ook hier komen kleine schubkarpers naar boven, afgewisseld met een grote brasem.
Nog een brasem als bijvangst.
De motregen die al een tijdje aanhoudt laat mijn handen nu echt wel helemaal afkoelen. Het water voelt telkens warm aan op het moment dat ik een vangst terugzet. Er zal er aan het uitgelopen visuurtje toch een eindje moeten worden gebreid.
Net als ik de hengel had aftuigd, zie ik een zachte deining wat verderop. Het is toch geen waar dat ze nu ook nog de korsten gaan nemen? Als ik dat zie, dan weet ik van mezelf dat ik moeilijk zal kunnen stoppen.
Een boeggolf begeleidt door een slurp, doet binnenin mijn hoofd een knop overslaan. Ik grijp een andere hengel uit het foedraal, en al gauw vliegt een korstje door de lucht.
Ondertussen zwemmen al twee karpers aan de oppervlakte en ze beoordelen de bakkunsten van mijn bakker als uitmuntend. Ze verliezen er compleet hun verlegenheid door, en happen naar alles wat drijft.
Als mijn korstje naar binnen wordt geslokt, meent die zuigende vis zich wat akeligs te herinneren. Nog voor ik kan aanslaan, ontploft het water. De karper raakt ondanks die paniekreactie echter de scherpe haak niet kwijt, dus ik mag voor het laatst vanavond aan de dril.
De laatste 'dril-leverancier'.
Als ook deze vis het net uitglijdt, houd ik het toch maar voor gezien. Waaw, wat had ik een avond.
Een warme, voldane gloed loopt door mijn lijf. De geest is compleet tevreden, mijn gemoed is volledig opgeklaard. Als ik opkijk aan de auto, merk ik dat dit opklaren ook voor de hemel telt.
Ook de hemel is opgeklaard.
Bart Debaes