De Allrounder 20
Herkansing in Oostenrijk: vliegvistijd!
Door Bart Debaes
Dit is het visgedeelte waar ik deze reis nog het meest naar uitkeek. Het was tenslotte in deze visserij dat het vorig jaar misliep. Dit moest en zou dit jaar beter worden.
Het blijft vreemd toch, hoe vliegvissers zich voor een trip steeds zo onzeker voelen. Ze willen dan zeker geen tekort hebben aan kunstvliegen. Eigenlijk hebben ze er al dozen vol van, en in mijn geval, daarbij nog een flypadbox gevuld met reservevliegen (en geloof me daar kan een serieus pak reserve in worden opgeslagen!) en toch is de sterke drang er om nog extra te gaan binden, de weken vooraf.
Gelukkig is dit een aangename hobby in een hobby, zodat we daar eigenlijk ook al veel voorplezier aan beleven. Tijdens het binden verschijnen al pré-gevangen vissen voor de ogen.
Voldoende reserve??????
We keken er al een paar dagen naar uit, maar nu zou het dan echt gebeuren, we zouden vandaag vliegvissen. De avond ervoor bleek helaas het water plots troebel geworden te zijn. Het diepgrijze kleur zou ontstaan zijn vanwege een stuk gletsjer dat stroomopwaarts zou zijn afgebroken. Enigszins ontmoedigd kropen we in ons bed, niettegenstaande Gerhard, de pensioneigenaar, ons had verzekerd dat er een grote kans was dat het water de volgende morgen toch voldoende helder zou zijn.
Als ik de volgende ochtend aan de ontbijttafel aankwam, zat Kurt me daar al op te wachten met een 'big smile' op het gezicht. Hij was al naar de rivier gelopen en had gezien dat de kleur zeker voldoende goed was voor een visbeurt. Ohoo, dat was goed nieuws, bijgevolg gingen de verse croissants er nog een stuk vlotter in dan de vorige dagen.
Aan het water aangekomen bleek dat we zeker geen tekort aan stroming zouden hebben, maar dat de helderheid inderdaad best meeviel.
Geen tekort aan stroming.
Ik liet Kurt me gidsen naar een eerste stuk, ten slotte had hij hier als enige van ons tweeën ervaring. Wat ik toen nog niet wist, maar hem kennende moest ik dit toch enigszins verwacht hebben, was dat hij had afgesproken met Felix en Freddy om mij zoveel mogelijk te plaatsen op stukken van de rivier die normaal gezien niet zo goed vis opleverden.
Met toch een klein beetje achterdocht begon ik dus op de eerste, mij sterk toegewezen stek. Ik zou wel verkassen naar andere stekken als het zou tegenvallen. Ik startte met de nimf stroomopwaarts, en plukte al gauw mijn eerste vis. Meer nog, na geen tijd bleek het 5/0 te zijn ten opzichte van mijn gids/compaan.
Achteraf verklaarde Kurt me dat hij er toch even mee had ingezeten, dat hij een 'pandoering' zou hebben gekregen van me, na die snelle start. Het bleek inderdaad, en dat zou op meerdere plaatsen zo blijken, dat de vis op andere stekken lag nu in de zomer, dan waar hij gewend was in de herfst.
Na een tijdje vingen we echter beiden behoorlijk gelijkopgaand. Ik was wel verbaasd over de grote visrijkdom van deze rivier. Gerhard verklaart steeds dat er geen vis wordt opgezet, en dat het bestand dus naturel is. Deze plek hier is bovendien één van de weinige plaatsen waar ook de regenboogforel op natuurlijke wijze tot voortplanting komt.
Ik ving in ieder geval een aantal echt kleine regenboogforellen. Er moet dus ook heel veel natuurlijk voedsel in het water zitten, om al deze vissen in goede conditie te houden.
Best wel in prima conditie.
De middag kwam er te snel aan, en daar we afgesproken hadden om met de gezinnetjes te gaan eten, Oostenrijkse stijl, moesten we het water uit. Ik vond Kurt terug bij de rode brug, waar hij met een streamertje, stroomafwaarts net een paar knappe vissen wist te vangen. Hij had al een paar keren zijn hoofd onder water geduwd om af te koelen, bovendoen had hij zelfs al van de rivier gedronken, omdat hij zo’n verschrikkelijke dorst had gekregen in de felle zon.
Streamerend aan de rode brug.
De typische Oostenrijkse Brettljause was lekker en versterkend, maar vooral het even in de schaduw kunnen zitten deed verschrikkelijk deugd. We hadden te maken met temperaturen van meer dan 30°C en ik had de ganse morgen geen schaduw gehad, dus de koele rustplek kwam van pas.
Het even weg van de visconcentratie zorgt er ook voor dat je dan opnieuw start met verse vangst-honger, en een fris hoofd. Eenmaal dat hoofd weer goed fris kwam de visdrang snel weer hevig opzetten.
Aan de nieuwe stek aangekomen, koos ik resoluut voor de kant waar er nu het meest schaduw stond. Ik had graag even met de droge vlieg geprobeerd, en nog voor Kurt de wagen kon sluiten stond ik al met een eerst vis in de hand. Als hij dan toch zo dichtbij stond, kon hij gelijk eens fotograaf spelen.
Eerste worp, direct al vis.
Dat was dus weer een vlot succes, en dat hield een ganse tijd ook zo aan. Als ik mijn droge vlieg maar dicht genoeg tegen de eigen oever aangooide, dan kwam de beet vlot. Soms zag ik een forel een stukje op het ondiep mijn vlieg nazwemmen, om dan alsnog te pakken.
Dit zorgde telkens voor een stevige adrenalinestoot. Kurt verwonderde zich er over dat het bij mij zo vlot liep, al lukte het bij hem ook behoorlijk goed, maar dan wel met een stroomopwaarts geviste nimf.
Mooie vissen op de droge vlieg.
Even schrok ik verschrikkelijk uit mijn concentratie op, toen een groot zoemend beest me vlak naast de oren vloog. Het ding ging plaatsnemen op mijn schouder, en kroop toen snel naar onder, op zoek naar schaduw. Het duurde een tijdje voor ik hem in het zonnetje kon fotograferen.
Wat een prachtige metalic blinkend groene kever was dit. Die had ik nog nooit gezien. Zo groot als een meikever, maar dan in discokleuren. Zelf bleek hij er al snel genoeg van te hebben, om steeds weer in de zon te worden gezet. Met evenveel gezoem als hij gekomen was, verliet hij mijn waadpak.
Prachtige metalic blinkend groene kever.
In de volgende bocht vonden we bewijzen van hoe hoog deze rivier soms wel staat. Grote takken, en stukken boomstam lagen samen op een hoopje gespoeld. Ik vond het wel fotogeniek, dus poseerde ik mijn hengel erbij, en maakte ik tijd voor een aantal kiekjes.
Mooi zicht, toch?
Verderop kwam het parcours minder gunstig voor de droge vlieg, dus schakelde ik over naar de nimf. Dat liep behoorlijk in het begin, maar toen kwam ik bij een stuk met diepe, maar korte putten, tot vlak tegen de oever aan.
Met de heersende stroming raakte ik niet echt makkelijk diep genoeg om vlot te blijven vangen. Waden werd bovendien zo goed als onmogelijk, tenzij ik graag rond die putten wou struikelen.
Aan Kurt’s kant was het net het tegenovergestelde. Zijn parcours werd mooi vlak en ondiep. De vis had duidelijk voor die kant gekozen. Het aantal aanbeten dat hij kreeg was fenomenaal. Dat leidde echter niet tot torenhoge vangsten, want er schoten tijdens de dril verschrikkelijk veel vissen af.
Wat hij echter nog vreemder vond, was het feit dat hij hier de laatste jaren, tijdens de herfstperiode dan, weinig tot gaan aanbeten kon versieren. Nog maar eens het bewijs dat de vis zich ook op snelstromend water andere stekken aanmeet volgens seizoen en waterstand.
Ik kreeg al een tijdje geen beten meer, en vermoedde dat mijn driften niet mooi genoeg tegen de bodem aanliepen. Ik monteerde een wat zwaardere goudkopnimf, en verlengde mijn leader. Daarnaast verkortte ik de lengte van mijn worpen, zodat ik meer controle kreeg over de drift.
In de kolkende stroming rond die putten was de doorloop van de nimf niet altijd perfect. Regelmatig echter, als ik vermoedde dat de nimf goed liep, werd ze genomen. Ik kon het eigenlijk een beetje voorspellen aan de loop van de beetverklikker. De eerste deugddoende aanbeet leverde een prachtig geel gekleurde Fario op.
Prachtig van kleur.
Peuterend in de diepe gaten kon ik zo ook nog een paar regenbogen knippen. Op een laatste beet volgde niet direct de snelle spurt van een forel. Deze vis bleef eerst diep tegen de bodem bonken. Na een tijdje kon ik hem wat omhoog krijgen, maar toen vertrok hij snel stroomafwaarts.
De run eindigde in een sprong. Ik meende een vlagzalm te herkennen, maar verwachte eigenlijk van deze vissoort geen sprongen. Op wateren in de Duitse Eifelgebied doen ze dit niet, en daar ving ik mijn meeste ‘vlaggers’. Weer ratelde mijn Bolt-reel, want daar ging de vis opnieuw.
Bij de tweede sprong bleek dat ik het toch niet slecht had gezien. Dit was echt wel een vlagzalm. De vis koos nog een keer of drie voor het luchtruim, om telkens daarna weer de diepe stromingen op te zoeken. Hem hier iedere keer uit liften vroeg om geduld en beheersing, zeker niet harder trekken dan wat de 16/00mm nylon aankon.
Nog maar eens bewees de praktijk hoe handig zo een half-automatische reel is. Telkens je wat lijn kunt winnen, trek je even aan de hendel, en alle losse lijn wordt vlot opgespoeld. Er is geen kans dat die losse lijn ergens aan takken, of rotsen kan blijven haperen. Uiteindelijk won ik het pleit, en na deze spannende dril kwam de vis langszij zijn kleuren showen.
Op zijn zij liggend zijn kleuren showen.
Zowaar een heel mooie afsluiter van de visdag. Eigenlijk had ik het idee om nog de eveningrise te vissen, maar de warme dag had zijn tol geëist. De man met de hamer deed zijn werk te goed, en na ons avondmaal kwam zijn tik stevig door. Het 'eveningfishing' zou voor een andere keer zijn.
Te kort hadden we zeker niet gevangen. We hadden samen drie stuks te kort om aan de honderd te geraken. Omdat ik er net een paar meer had, maakte Kurt’s dochter voor me een 'overwinnaarstekening'.
Als een lauwerenkrans.
Eigenaardig genoeg staat ook vismaat Frederiek op de tekening, en dan wel op plaats drie. Heel vreemd omdat hij daar niet eens aanwezig was. De kunstenares zal er van uit gegaan zijn dat ‘als’ hij er was geweest, hij toch op de derde plaats zou zijn geëindigd... De tekening hangt sinds boven mijn bed als een lauwerenkrans.
Bart Debaes