De Allrounder 18
Herkansing in Oostenrijk
Door Bart Debaes
Na mijn eerder hachelijke visperikelen van vorig jaar had ik wel zin in een revanche. Bovendien waren vismaten Felix, Freddy en Kurt opnieuw met mooie vangstcijfers teruggekeerd van hun stekken in Stall, Karinthië.
We zouden tijdens de familievakantie dus dit jaar die kant uittrekken. De bergen waren er even mooi als de vorige stek, maar het viswater zou er stukken beter zijn.
Mooie vlagzalm voor Felix.
Echt toevallig had vismaat Kurt zowat net dezelfde periode ook geboekt. We kozen beiden voor hetzelfde hotel als de makkers toen; namelijk bij Gerhard in zijn Gasthof Dorfschenke. Dit deels omdat de keuken heerlijk en authentiek is, maar als sterkere reden nog vanwege de grote waterkennis van de eigenaar.
Gerhard heeft daarnaast veel connecties in de omgeving en is bereid om heel veel telefoontjes te plegen om zijn gasten in de best gevende wateren van het moment te laten vissen.
Het kan namelijk ook hier, net zoals overal, gebeuren dat door een of andere reden de rivier te gekleurd staat om te vissen, en dat dit dan in een nabijgelegen dal niet zo is.
De bergen waren er even mooi.
Een groot voordeel van de rivieren rondom Stall is dat ze heel snel weer helder worden na regenval. In de ochtend bruin, maar geen regen meer tijdens de dag, zorgt al voor bevisbaar water in de avond.
Iets waar we echter geen rekening mee hielden was dat deze rivieren ook grijs kunnen worden door te snel afsmeltende gletsjers uit de buurt. Daar we elke dag dagtemperaturen hadden boven of rond de 30° maakten we dit fenomeen ook mee.
Onze eerste geplande visdag viel zo in het euch,….grijs water. We pikten met onze toeristenkaart een heel mooi museum mee, waar Kurt me al showde wat voor grote forellen hij de volgende dag zou buitmaken.
Kurts vooropgestelde formaat.
De volgende visdag was er één die je eerder niet zou verwachten als je denkt aan Oostenrijkse visserijen. We zouden feederen in het meer. Kurts zoon had er vorig jaar de pannen van het dak gevist.
De meer dan 70 stuks in een namiddag had zelfs Gerhard zich wat in de haren laten krabben van verwondering.
Mijn visgoesting was echter te groot om te kunnen wachten tot na het ontbijt. Bij het vroege licht stond ik het meer al te overzien.
Ochtendstemming aan het meer.
De dag ervoor had ik me tijdens een verkenningswandeling al verwonderd over de visrijkdom van dit helder water. Zoals ik had verwacht kwam de eerste aanbeet op mijn droge vlieg er snel. De uitvoerder ervan was niet groot, maar omdat het weinig gevangen soort was: een 'rotauge', mocht hij toch op de foto.
De volgende vissen kwamen, even verwacht, telkens moeilijker. De boel was vlug verstoord en daar deed het zeer heldere water zeker geen goed aan. Een langs de oever, van verderop aankomende kopvoorn had duidelijk nog niets in de smiezen, want hij zoog gretig de droge vlieg naar binnen. Deze dertigplusser zou de grootste van de morgen vormen.
De eerste behoorlijke vis van de ochtend.
Ik merkte al gauw dat de beste manier van vissen 'hit and run' was. Nieuwe plekjes opzoeken, zoveel mogelijk uit het zicht blijven, en na één of twee vissen een paar tiental meters doorschuiven. De andere vissen die je nog zag liggen waren toch teveel verschrikt om nog eenvoudig te kunnen verleiden.
Opnieuw mocht ik daarbij het voordeel ondervinden van mijn vorig jaar aangeschafte halfautomatische vliegenreel. Verkassen is gewoon een fluitje van een cent met dit stukje gereedschap. Twee keren aan de hendel trekken en de vliegenlijn vliegt op de spoel, en je kunt verder. Je hoeft niet eens te kijken naar wat je handen doen. Je kunt constant je ogen op het water houden, op zoek naar een volgend slachtoffer.
Ik ondervond dat een lichtjes versopte vlieg het nog wat beter deed dan een hoog drijvend exemplaar. Waarschijnlijk zou een klein nimfje me nog wat sneller vis leveren, maar ik genoot zo van het stijgen en slurpen van de belaagden, oppervlaktevisserij zou het dus blijven.
Zeker als het een wat grotere was, die dan erg goed de vlieg inspecteerde voor hij hem nam, zorgde bij mij voor extra adrenaline. De wat stevige rotaugen konden zo voorzichtig aan de vlieg nippen. Ik miste en/of verspeelde er nogal wat tijdens de dril. Nu en dan kon er toch één digitaal worden vereeuwigd.
Knappe rotauge.
Langs de langste zijde van de oever bleken nogal wat vissen vlak tegen de oeverrand op zoek te zijn naar aangespoeld eetbaars. De worpen moesten zeer nauwkeurig geplaatst worden, net tegen de graskant aan.
Als de aanworp goed was, leverde ze bijna steeds reactie op van de voorbijkomende vissen. Daar deze manier van vissen veel ruimte vraagt, stond ik te gauw op het uiteinde van de plas. Hier stonden hoge rietvelden tegen de oever.
Tegen deze rieten aan zag ik ver wat ringen van stijgende vissen. Bij het neerdalen van de droge vlieg schoot er pijlsnel een v-golf naar toe. Ik moest onmiddellijk denken aan het gedrag van azende ruisvoorns in de polder. Het bewijs ervan kwam niet direct want ik miste de eerste twee beten. Daarna kwam de derde soort van de voormiddag boven.
Een berg-ruisvoorn
De tijd was echter te snel geschoven, het ontbijt en mijn gezin zouden al op me wachten. Ik moest me sterk beheersen, om toch maar niet nog eens snel de beste stekken te hernemen.
Dat lukte me niet op de plaatsen waar ik in de oppervlakte azende vissen zag. Hier en daar vloog de vliegenlijn dan toch nog over het water. De enige oplossing was verder van de oever weg naar de auto door te stappen.
Het was een heerlijk uurtje geweest, en in de visboekhouding werden 12 stuks bijgeschreven. Met een big smile op het gezicht snorde ik naar het pension, het feederen voor straks lonkte al. Ik was netjes op tijd voor het ontbijt met de rest.
Bart Debaes