Het is één januari. Het feest van gisterennacht zit in mijn lijf en leden. Het regent buiten, en de wind blaast stevig. Geen weer om een hond, of een visser door te jagen. Maar die laatste soort kiest dat ‘toch buitengaan’ vaak gewoon uit zichzelf.
Als de eerste plichtplegingen voor 1 januari zijn volbracht, en de regen stopt, bekruipt me een drang die de vissers onder ons goed herkennen: ”Ik MOET nu naar de waterkant”.
Het is zeker nog minder dan een uur vooraleer het licht buiten uit zal zijn, dus een manier van vissen die niet veel voorbereiding eist, zal gekozen moeten worden. Ik kijk in het arsenaal van hengels die opgetuigd klaar staan. Daar staat een oude ‘Diamaster’-hengel en ‘Evogue’-molen mij smekend aan te kijken. “Toe neem ons nog eens mee naar de waterkant”, lijken ze me te zeggen. Er hangt al een dikke fluorocarbon lijn als tandenbestendige onderlijn op gemonteerd, dus ik ga in op hun smeekbede. Het water dat ik voor ogen heb ligt niet zo veruit de buurt, vaak handig, maar nu eigenlijk ook broodnodig vanwege tijdsgebrek. Er is wel een groot probleem: er zit zo goed als geen roofvis. Ik ving er nog nooit eerder een baars, of snoekbaars, wel al eens een verdwaalde roofblei. Enkel 1 snoek kon ik er ooit landen, en die ving ik na een aantal vis-loze korte sessies aldaar. Die ene groenjas ving ik toen op een Windex chatterbait. Ik was er halsstarrig blijven proberen, omdat ik van iemand had gehoord dat hij er een snoek ving op de match aan één made
Na heel wat vergeefse pogingen dan toch op de Windex.
Logisch dat ik nu in de tacklebox zoek naar die Windex. Helaas moet ik niet lang snuisteren vooraleer ik door heb dat deze niet in deze doos zit. Het schiet me te binnen dat dit Rapture-aasje in mijn belly zit van een vorige sessie. Grmmmbll, niet zo een goeie start dus. Ik stap naar het water toe. Al vanuit de wagen kon ik zien dat het natte en winderige weer er stevig huis heeft gehouden. Diverse bomen liggen om, en hier en daar zijn delen van de hoge oevers afgezakt. Amai, om die bomen weg te krijgen en de oevers terug vast te zetten, zal dat behoorlijk wat werk vragen!
Na lang nat en winderig weer
Hier mag enkel worden gevist met enkele haken op kunstaas. Dus een jerkbait of plug valt weg. Er staat gemakkelijk 2 meter water, dus een wat dieper lopend kunstaas zal van pas komen. Daar het water niet echt helder is, valt mijn keuze al snel op een witte shad gemonteerd op zo een prachtig gevormde Gunki loodkop. Dit doodshoofdachtig gewicht lijkt me passend voor vandaag. Het zal wel overeenstemmen met wat nogal wat “oudejaarsavond-doorstane-zware-hoofden” vandaag. De shad zelf is waarschijnlijk een ‘Jungle’, ook van Gunki, en ooit gekregen van Gunther met de bemerking dat ik deze zeker eens een kans moest geven. Bij deze klik ik hem dan ook in de speld. Ik laat hem voor mijn voeten wat weg en weer zwemmen, zodat ik zijn actie kan beoordelen. Hmm, dit lijkt me prima! Hij slaat zijn staart mooi ruim uit, dus naar waterverplaatsing toe moet dit top zijn. In dit onhelder water zal deze waterverplaatsing nodig zijn om goed opgemerkt te worden door een rover. Onlangs beviste ik dit water met de vaste stok, en toen zag ik op een stek een paar keer iets jagen. De kolken leken me eerder van een snoek dan van een roofblei afkomstig te zijn. Logisch dat dit plekje het eerste is dat ik ga aanwerpen. Ik bestook de stek met vele worpen. Het geheel aan variëren in snelheid, diepgang, aanwerphoek, rechtdoor vissen of in golvend binnenvissen, levert niets op. Ligt de groenjas hier nu niet, of ligt hij ook uit te buiken van de oudejaarsavond? Beetje bij beetje schuif ik meters op. Pal langs de kant zie ik een pluk groen liggen. Dit is het enige wintergroen dat ik hier waarschijnlijk zal vinden.
Het enige wintergroen
Volgens de ‘boekjes’ zou dit “DE” stek moeten zijn waar een snoek zich dan schuilhoudt. Met een lange worp overwerp ik het groen. Ik probeer de shad binnen te vissen op wat ik de halve diepte van deze kant inschat. Net als ik voorbij de pluk kom, gaat een lichte tik door de hengeltop. Ik sla aan en loop duidelijk op iets vast. Dat ‘iets’ gaat zwemmen, maar in een rechtlijnige beweging, schuin van me af. Ik kan voorlopig nog niet geloven dat dit vis zou kunnen zijn, en vermoed dat ik een tak van de bodem heb geplukt. Dan gaan twee zachte rukjes door de hengel. Wow, toch vis dus??? Zou dit kopschudden geweest zijn? Ik zet voorzichtig wat meer kracht. Aan de andere kant aan de lijn gaat dat ‘iets’ hiermee niet akkoord, en trekt nog harder terug. De hengel gaat goed rond, en de slip moet zelfs even tussenbeide komen. Nog even denk ik dat ik misschien een vals gehaakte karper aan de lijn heb, zo weinig geloof heb ik erin dat ik hier één van de weinige snoeken zou aan de haak hebben. Het ‘iets’ blijft lange tijd in de diepte vechten. Dan komt de vis wat hoger zwemmen, en herken ik de typische snoekenvorm. Whow, tof, tof, tof!!! Wat een prachtig nieuwjaarsgeschenk! Even later kan ik de vis landen. Anders dan de lichte aanbeet liet vermoeden zit de shad toch diep verzwolgen.
De shad zit goed diep verzwolgen
Het onthaken gaat gelukkig wel vlotjes. Nog snel de camera even opdiepen om dit mooie 1 januari-geschenk te vereeuwigen. Terwijl ik een paar beelden neem, schiet me te binnen dat dit de eerste snoek is van het nieuwe jaar, maar ook op de eerste dag ervan. De eerste ook op deze Gunki-shad, maar ook gevangen in het eerste half uur vissen van dit jaar. Kortweg de eerste van de eerste op de eerste in het eerste, en ook de eerste aan dit kunstaas.
De eerste dus
Een kwartier later belt mijn vrouw me op, met de vraag wanneer ik ga stoppen. We moeten namelijk nog naar haar moeder, gaan ‘nieuwjaren’. Daar nuttig ik mijn wat lekkere dingen op de gezondheid van deze eerste snoek. Laat het nieuwe vis-jaar maar regelmatig van dit soort van aardige verassingen brengen, ik kijk er al naar uit. En dat soort van aangenaamheden wens ik jullie allemaal ook vaak toe dit jaar. Ondertussen geniet ik alvast al van deze paar andere eerste dit jaar...
Ook dit is de eerste
Debaes Bart