Wim is ondertussen al een stevig eind opgeschoven. Ik rep me om hem in te halen. Ondertussen klik ik weer de lepel in de speld. Is die beter? Nee, maar ik vis met datgene waarmee ik het meeste goesting heb om te vissen.
Het was al een heel tijd geleden dat ik nog ‘lepelde’ in de polder, en dat ‘ding’ onder water laten ‘rondslingeren’ zoals ik dat graag wil, geeft me op zich al voldoening.
In een ander kopje van een nog kleiner doodlopend slootje denk ik een paar mini-kolkjes te zien. Is dit speldaas dat vlucht voor een rover? Wim zal hier toch zeker hebben gegooid, maar misschien wekte hij hierdoor een lethargische roofvis tot leven? Voor alle zekerheid houd ik toch halt en geef me drie worpen de kans. De lepel heeft echter nog maar zijn eerste twee meter slingerslag afgelegd als de aanval al komt. De aanslag is raak, en al is ook deze vis nog erg ver van de metergrens, ik ben wat blij dat ik er nog eens één mag landen.
Een klein “deugddoenerke”
Ook deze vis heeft oorlogswonden van een aalscholvergevecht, al zijn die ondertussen behoorlijk goed genezen. Toch bedenk ik dat er zeker een aantal snoekjes hun ‘oorlog’ met de aalscholver helemaal niet zullen kunnen voort vertellen. Spijtig toch dat deze vogels ook de sloten nu tot hun jachtgebied toegevoegd hebben.
Nu weer spoeden naar Wim. Die staat een stuk verderop vertwijfeld naar mij te kijken. Hij haakte een snoek vanop een brugje, en het blijkt handig dat we met z’n twee kunnen zijn om deze naar boven te brengen. De ene op zijn buik liggend, en dan de vangst doorgevend naar boven, is de handigste manier van werken. Daarna gaat de vis de omgekeerde weg terug.
Vanop een brugje
Het einde van de sessie nadert met rasse schreden. We hebben nog een half uurtje te gaan, en het is zeker twintig minuten stappen richting wagen.
Ik zie mijn ‘brother in crime’ in de verte op iets aanslaan, maar de hengel blijft niet in zijn kromming. Ik verneem dat het volgens hem maar een erg klein snoekje was, dat hij niet kon haken, en hem geen herkansing gaf. Er hangt bij mij ondertussen nog een andere oude getrouwe in de speld. Ik moest namelijk een paar stekken aangooien waar wel erg veel takken lagen. Een grote witte twister, met slechts één haakpunt wijzend naar boven, kan dan wat beter voorkomen dat je constant vast loopt. Deze oude getrouwe van Seducto bezorgde mij al vaker betere vangsten in de winter, en het vist bovendien erg gemakkelijk. De eerste worp al geeft de hengel een tik door, maar niettegenstaande ik het hapje hoog binnen viste, zag ik geen kolkje. Ik vermoed direct een baars. De volgende worp levert het bewijs.
Mooie polder baars
Terug bij Wim, haal ik aan dat ik net de moeilijkst te vangen vissoort van de dag mocht vangen. Hij kan er mee lachen, maar ik zie dat hij nog erg begerig is naar zijn ‘brochet d’adieu’. Dat is zoals wij de laatst gevangen snoek van de dag plegen te benoemen. Wetende dat de tijd daarvoor helemaal zijn vriend niet is, stapt hij gretig door, telkens enkel de stekjes aangooiend die het meest aanlokkelijk zijn. Ik ben echter al wat meer voldaan, en wil zeker vanavond niet te laat op mijn afspraak zijn, dus vis ik nog hier en daar wat uit, maar zou liever al stoppen. Midden in het lange stuk van de sloot waar we langs lopen, krijg ik de beuk van de dag op mijn hengel. De zestiger verweert zich voor wat hij waard is, maar moet in mijn hengelopzet zijn meerdere herkennen.
Sterke zestiger
Dan in ‘zevenmijlslaarzenstap’ richting mijn vismaat, die al weer een stuk verderop loopt. De kop van een klein stukje sloot doet mijn snelheid echter afremmen. Dat ziet er mij toch ook wel snoeknamig uit! Eén worp geef ik mezelf. De twister is al bijna tegen de eigen oever, als er plots haaks daarop een zeer gretige groenjas komt uit de kant gestoven. Vol grijpt hij toe, en dat is ook te zien aan de diepte waarop mijn aasje in zijn bek zit. De vis is bijna even lang als de vorige, maar o, wat is hij een stuk magerder. Het gevecht stelt dit keer dan ook niet veel voor. De vis lijkt zowel in de nek als wat verderop in de rug een herstellende wonde te hebben van aalscholvergeweld.
Twee keer een aalscholveraanval overleefd???
Hmm, nu moeten we echt de terugweg aanvangen, maar mijn vismaat loopt zowat honderd meter verderop. Snel, snel ga ik er achteraan. Als hij even achterom kijkt, wenk ik hem, en wijs naar mijn horloge. Hij snapt het en keert terug. “Ondertussen kan ik evengoed hier nog een worpje doen”, bedenk ik. Heel ver zet ik in de lengte van de sloot de twister weg. Ongeveer vijf meter heb ik hem binnen gedraaid, als ik erachter het water zie opbollen, en ik houd me gelijk klaar. Een korte tik gaat door de top, en ik sla. Ongeveer één seconde blijft de “aanbijter” hangen, maar dan lost hij de haak. Hogh, dat zijn nu drie snoeken die ik haakte in de drie laatste worpen. Hoe jammer toch dat we nu al weg moeten, nu dat de rovers steeds wilder worden bij mij.
Bij Wim is het dan weer stil gevallen, vreemd toch hoe een gezamenlijke visdag kan lopen. Zijn graag gevangen ‘brocht d’adieu’ zal niet voor vandaag zijn. Even nakijken op google maps waar de kortste weg naar de wagen is, en dan full speed die richting uit.
We komen voorbij een sloot waar ik eerder die dag ook een snoek maar erg kort kon haken. Ik weet nog perfect de plek. Daar bij die paar braamstengels die boven het water hangen, lag ie.
Dat is de stek
Vanop een ruime afstand, om de vis niet te storen, gooi ik nog een stuk verder in. Ik houd mijn hengel hoog, zo zwemt ook mijn twister niet diep; dit om zeker geen vuil te pakken. Mijn Seducto-aas is bijna op de bedoelde plek als het gebeurt. Met een knal op de top laat mijn hengel weten dat er een aanval werd geplaatst. Yes, dat is een zeer deugddoende vangst. Yes, yes, yes, prachtig!! Hij is wat kleiner dan hij me bij zijn eerdere aanval die dag deed vermoeden, maar zijn gemiste vissen niet altijd groter dan wat ze werkelijk zijn, toch in het hoofd van de vissers
Wat kleiner maar zekerrrr heel welkom!!
Een file op de weg naar huis zorgt er dan alsnog voor dat ik te laat ben op het concert. Erg jammer, want ik had die daardoor verloren tijd liever gewoon opgevist. Maar klagen mogen we zeker niet, we zullen nog wel slechtere dagen beleven in de polder. Ik zal eens moeten kijken wanneer het binnenkort nog eens kan.
Debaes Bart