Als ik nog eens mee wil naar de polder? Het is Wim aan de telefoon, en lang hoef ik niet na te denken, het antwoord is ‘JA’. Terwijl ik de aasjes uit mijn grotere tackleboxen uitzoek om in een kleiner draagbaar exemplaar te stoppen, overvalt me een nostalgisch gevoel.
Ik beslis hierdoor om enkel ‘oude getrouwen’ mee te nemen op deze sessie. Aasjes die het vroegere jaren goed of heel goed deden. Enkel op het laatste stop ik snel toch ook maar een Windex chatterbait in de box. Ik ving er de laatste keren gewoonweg te goed op, en zonder zou ik me wat “bloot” voelen.
Het wordt een winderige dag, volgens het weerbericht, en daardoor zal de gevoelstemperatuur zelf een tijd onder nul liggen. Tja, een mens moet zich niet teveel willen verwennen ook hé. Dat we ons een beetje zullen afharden vandaag is al snel te voelen. De ochtendstond is mooi rood, en al gauw zal dit ook de kleur van onze wangen en handen zijn.
Mooie zonsopgang
We kozen stadwater uit, want in de winter is dit toch vaak de betere keuze. Al onmiddellijk valt ons de waterhelderheid op. Overal zien we de bodem, en eigenlijk is dit in polderwater niet altijd het beste kleur. Dat wordt ook hier weer maar eens bewezen. Wim lukte het zijn twee laatste sessies om telkens bij de eerste worpen al meerdere snoeken te vangen, maar vandaag is het andere koek. De eerste driekwartier verlopen compleet zonder actie. De handjes zijn ondertussen al lekker rood-koud geblazen, en de hunkering naar een eerste aanbeet wordt steeds maar groter. In een ondiep gedeelte krijg ik na een grote afstandsworp, een tikje door op de hengeltop. Er is echter geen kolkje te zien, maar toch ben ik zeker dat dit vis was. Diverse worpen hopen op een herkansing, maar die volgt niet. Ik houd het op een baarsje waarvoor mijn Rapture chatterbait net wat te groot was. Als ik 5 worpen later wil verkassen, hoor ik een “JA” achter me. Het is Wim die de “nul” vanop het scorebord heeft weggeveegd.
Wims eerste
Stelselmatig schuiven we door, tot we bij een erg bruine sloot aankomen. Een dieptezicht van slechts 1cm; dat lijkt me de perfecte klus voor mijn chatterbait. Deze Windex zal met al zijn opgewekte trillingen een snoek toch genoeg richtpuntsignalen aanleveren om vindbaar te zijn. Wim gooit de kop van de sloot uit, ik start ongeveer halfweg ervan. Bijna aan het einde van de eerste worp, gaat een “rukje” door de hengel, waarop ik direct sla. Een dikke vijftiger gaat direct door de waterspiegel, en schudt hierbij wild met de kop. Wat een snoekvisser dan het meeste vreest, gebeurt. Plots zie ik mijn chatterbait weggeslingerd worden, en valt de spanning in de hengel weg. De vis is los. “Sh…t”, gaat me door het hoofd, en ik spoel mijn aasje binnen. Of dat probeer ik, maar ik krijg er geen contact meer mee. Het enige wat uit het water komt is een stuk dyneema dat als een vlaggetje in de wind hangt te wapperen. Wat is dat nu? Alles is af, ook mijn onderlijn!?!? Hoe kan dit nu, ik zag mijn kunstaasje toch een eindje ver wegvliegen???Nog meer “sh..t” nu natuurlijk. Dat was mijn laatste Windex, dus ik weet alvast al één extra item om aan de paashaas te vragen
De tackle box gaat open, en ik speur naar een vervanger. Vanwege het troebele water lijkt me een zwarte tandemspinner wel een prima keuze. Het is een zelfbouw-aasje waar ik jaren geleden vaak succes mee had, een oude getrouwe zeg maar, maar die toch ergens op de achtergrond is geraakt. De rest van de sloot levert niets meer, en daarna ligt weer een meer helder exemplaar in het verschiet. Het eerste dat mij daar opvalt is een witte vlek tegen de oeverkant. Eerst denk ik aan een gestorven witte zwaan, maar het blijkt een grote zilverreiger te zijn. Is dit een slachtoffer van de net verdwenen vorst, of toch van het verkeer? Deze prachtige vogels zie je altijd meer in de polder, maar dit is het eerste dode exemplaar dat ik vind, erg jammer.
Vorstslachtoffer??
We komen aan een stadsgedeelte wat we nooit eerder aandeden, en ook hier blijken mooie stekken te liggen. Ik vis nu een sloot uit waarvoor ik me constant tussen bomen en struiken moet wringen om bij het water te kunnen. Het geeft me het voordeel dat ik er wat warmer door krijg. Deze “indianenvisserij” bevalt me ook altijd. Het geeft me het idee dat ik stukken sloot bevis waar weinig toe bereid zijn om zichzelf zo te moeten naartoe wringen. De sloot loopt op het einde uit op een miniwatervalletje. Al ligt er erg veel rommel en afgevallen takken, toch moet ik dit goed bestoken, want hier verwacht ik ergens wel een snoek. Vijf korte worpen later voelt mijn hengel steeds zwaarder aan tijdens het binnen spinnen. Ik tik voor alle zekerheid toch maar eens aan, en inderdaad, een gluiperige snoek heeft geruisloos mijn spinner gegrepen.
De zwarte tandemspinner doet het nog steeds
Dat bewijst hij even later opnieuw, daar waar de sloot uitmondt in een grote kom. Op de heenweg kregen we er geen aanbeet, maar als we na het afvissen van de rest van de doodlopende sloot terugkeerden, kon een dik exemplaar het niet laten om alsnog het zwarte, snorrende ding te grijpen.
Eerste zeventiger van de dag
We gaan verder met de ontdekking van deze nieuwe wijk. Er ligt zeker mooi water, maar voorlopig blijkt het nog niet dat de rovers hier gestapeld liggen. We weten wel dat in de winter de snoeken vaak bij elkaar liggen, dus hopen we dat we plots op zo een bult groenjassen botsen, en dat de hengels daar regelmatiger krom zullen gaan. Hier en daar diep ik mijn camera op om een mooi hoekje vast te leggen.
Mooie hoekjes
Dan zien we vanaf de tegengestelde richting nog twee snoekvissers aankomen. Als we ze kruisen lijkt er geen praatje van af te kunnen, ze lijken ons zelf wat te mijden. Misschien vingen zij voorlopig nog niets en dat toegeven tegenover anderen ligt soms wat moeilijk? Of is het net het omgekeerde? Dan kan natuurlijk ook. Het lijkt ons niet het verstandigste om hun afgeworpen sloten te hernemen, we kunnen beter een gans stuk verkassen. Wim wil nog naar waterloopjes buiten de bebouwde kom. Hij had daar een vorige keer een prima sessie, met veel en bovendien grote snoeken, dus waarom zou ik weigeren om mee te gaan
Toch kan ik kort zijn over dit komende anderhalf uur. Er gebeurde niets, enkel helemaal op het laatste moment slaagde Wim er in om met een witte chatterbait (homemade exemplaar van vismaat Freddy) een knappe snoek te verleiden. De eerder slanke, bijna tachtiger had een mopskop, en we zullen deze vis zeker herkennen als we ooit nog eens de kans krijgen om hem te landen.
Mopskop, de snoek dan toch...
Debaes Bart