image description

De Allrounder 135 : Eerste volle visdag aan de Ebro 2022.

Een andere reden om voor dit lichte pak te kiezen is het feit dat ze in de aankomende dagen nogal wat regen voorspellen, en bovendien is dit Gamakatsu-pak voorzien van gespiegelde bevestigingsclips aan de bovenkant van het pak.

Bij veel pakken is dit niet het geval, en dat wil zeggen dat je om een ergens een sanitaire stop te doen vaak de achterste delen van die bevestigingslinten van uw pak kwijt geraakt onder uw jas tijdens het “aflaten-van-de-druk” van uw blaas. Dan moet die jas helemaal uit om ze terug over uw schouders te kunnen trekken. Als dat in de gietende regen moet gebeuren is daar niet veel prettigs aan. Met die gespiegelde clips is dit helemaal niet nodig. Veel vissers blijken niet goed te weten waarom dit zo ingenieus is uitgevonden. Ik had zo al zelfs eens iemand die klaagde dat zijn pak verkeerd was gemaakt.

Het werkt zo: je klikt gewoon de twee bovenste clips in elkaar onder uw kin, en dan kan de voorkant van het pak helemaal naar beneden zonder dat je die achterste kwijt kunt geraken, en dus niet al uw kledij hoeft af te leggen om ze terug te zoeken. Een hele rij tekst, maar misschien zegt een foto meer dan al die woorden.


De achterste clip je in elkaar.

Tijdens het eten vernam ik ondertussen dat er bij mijn collega’s op de schermen al heel wat meervallen werden gezien, maar dat die, vanwege de drukte van al die boten, echt niet op hun gemak waren om te foerageren. Tom kon er wel al een paar drillen van dik anderhalve meter, maar de nog grotere vissen zijn o zo voorzichtig. Al gauw lokt het water ons terug, en gaan we weer elk onze eigen weg op. Mijn weg leidt alvast naar de rotsen aan de overkant. Mijn vismaten zagen ook nergens iemand iets vangen, enkel zag ik voorlopig een dame werpend vanuit een bootje een kleine snoekbaars boven halen. Werpen levert dus blijkbaar nit zoveel op als ze hadden voorspeld. Daarom besluit ik het voorlopig bij het vertikalen te houden.
|
Van Debbie hoorde ik dat de snoekbaars in de zon komt liggen, iets wat in onze lage landen wat minder gebeurt, denk ik, maar toch probeer ik nu ondieper mijn aasje aan te bieden. De Rib Slim Shady verleid al gauw nog een gestekelde rover. Deze wormachtige slanke shad lijkt erg veel op mijn Seducto Ribbed Paddle Tail, waar ik zoveel vertrouwen in had, maar die Paddle Tail is nu wat moeilijker te verkrijgen.


De Rib Slim Shady blijkt een prima (ver)vanger.

De bodem nabij de steile rosten is zeer moeilijk te voorspellen. Er liggen diepe gaten verscholen tussen kleine platte plateaus, maar de vis ligt niet echt in die gaten, ook niet er rond. Bovendien vind ik ze terug op elke diepte, het blijft erg onvoorspelbaar. Beetje per beetje lijk ik toch iets van een ‘patroon-van-de-dag” te vinden in het Spaanse snoekbaarsgedrag. Als ik een plat plateautje vind nabij een afvallende oever, dan liggen de snorkels steeds op de buitenrand van dat plateau. Voelend met de hengeltop zoek ik dus dit soort stekjes op, steeds verder weg van de brug.


Steeds verder van de brug.

Zijn die beten hier nu ook harder dan die in de omgeving van de brug, of verbeeld ik mij dat? Is het ook verbeelding dat deze rovers hier sterker zijn, volgens hun grootte, dan de Belgische en Nederlandse vissen? Of is het gewoon omdat wat van ver (van huis) komt altijd beter aanvoelt in ons menselijk brein? Toch valt het mij bij meerdere vissen op, dat hun staartvin in verhouding groter is dan standaard bij deze in onze thuislanden. Dat zou wel eens de extra kracht kunnen verklaren.


Dit is in verhouding toch een grotere staart?

Deze laatste foto werd genomen nadat ik die ondiep uitlopende kom had uitgevist. Als de snoekbaarzen echt ondiep in de zon waren komen te liggen, zoals aangehaald, dan zou ik ze daar zeker moeten hebben kunnen vangen. Deze kom leverde me echter niets op, en ook de twee volgende zal dit het geval zijn. Misschien moet het water daarvoor nog wat meer opwarmen. We zitten nu nog maar aan 15-16°C.

Links en rechts echter op de hoeken van de inham, komen er wel een paar snoekbaarzen na elkaar. De meeste haak ik op een diepte van zowat 4 meter. Er werden ook een paar harde beten gemist. Daarom besluit ik de stek nog eens aan te pakken, maar dan werpend. Misschien krijg ik een herkansing, of liggen er nog meer rovers, ook op andere diepten. Ik grijp naar mijn andere hengel waar de Gutsbait al lijkt te verlangen om te gaan zwemmen. Het duurt een lange tijd voor een eerste tik door de hengeltop wordt geregistreerd. Die beet leek me toch weer van dieper te komen dan 4 meter. Ik ben dan ook wat verbaasd dat het een mannetje blijkt te zijn in paaikleuren. Ik kan zijn “bruiloft-pak” zeker wel appreciëren, dus klikt de camera een paar keer.


Snoekbaarsmannetje in bruiloft-pak.

Zijn vinnen zijn behoorlijk verfomfaaid, die vis heeft waarschijnlijk zijn nest de laatste tijd goed verdedigd. Bij één van de volgende worpen loop ik vast aan een steen. Peddelend naar de rotsen probeer ik het zaakje te lossen. Het lukt pas nadat ik er erg dicht bij ben. Dan bedenk ik: “moest er hier black Bass liggen, dan had ik daar in dat hoekje pal achter die rots zeker een dikke kans om er een te haken”. Tegen beter weten in, want er zit hier zo goed als geen black bass meer, besluit ik er toch een kort worpje aan te wagen.


Daar achter dat hoekje bij die rots.

De worp eindigt pal achteraan de rots, en de Gutsbait ligt direct op de bodem, ik tik hem kort op, en laat hem daarna aan gestrekte lijn afzakken. “WOEF” gaat het door de hengel, en ik zie de top stevig uitslaan. De aanslag volgt instinctief. Het lijkt alsof ik de rots heb gehaakt, zo zwaar voelt het daar beneden aan. De lijn duikt echter weg van de rots, in de richting van het diepere water. “Meerval” flitst het door mijn hoofd, en onmiddellijk slaat me de schrik om het hart. Ai, dit Spro-aasje is uitgerust met een erg dunne haak, en al is dit een Gamakatsu, ik hoop dat het de grote druk zal aankunnen. En druk is er, want de vis wil steeds naar nog dieper water.


Steeds verder de diepte in.

De slip van mij Krius SW-molen schreeuwt het daarbij uit. Maar aan die molen zal het niet liggen als ik deze vis niet zou kunnen landen. Dit is de molen waarmee ik normaal de zeebaars belaag, en hij is door die zee-krachtpatsers al erg vaak op de proef gesteld geweest. Mijn vertrouwen in de Opticast-hengel die hier nog maar eens wordt getest op zijn weerbaarheid, is zeker al even groot. Aan de lijn zal het helemaal ook niet liggen. Deze 8-strengen Dynatex PWG van 18°° dikte is zo sterk dat ik bijna mijn lijn niet kan doortrekken als ik ergens vast kom te zitten in de stenen.
Dus als ik deze strijd verlies, zal het vanwege het doorschuren van mijn voorslag op de rotsen zijn, of toch doordat de dunne haak het niet zal houden. Het spel van geven en nemen zet zich ondertussen voort. Beetje bij beetje geloof ik er steeds meer in dat ik deze vis de baas zal kunnen, want zijn runs worden korter, en ik krijg hem steeds verder van de bodem weg. Een grote smile verschijnt op mijn gezicht als ik de donkere vis na zowat 20 minuten voor het eerst in het vizier van mijn camera kan nemen.


Klik

Toch weet ik best wel dat dit nog niet het einde van het spelletje is. Met een klets van zijn staart duikt ‘snorremans’ opnieuw dieper het water in. Aan de meters lijn die hierbij genomen worden te zien, is deze krachtige vis nog niet uit gedrild. Aan de dwaze gedachte van: “Bart zet de slip eens wat harder” kan ik heel gemakkelijk weerstaan       Het is de meerval zijn laatste poging tot verzet. Daarna kan ik hem gemakkelijk leiden naar mijn uitgestoken duim. Die is (dankzij het feit dat Wim de handschoenen in onze kamer liet liggen) “handschoen-loos”, dus het is even op de tanden bijten op het moment dat de meervaltanden zich in mijn duim vastzetten.


Hebbes

Niet meer lossen nu, en zeker ook niet bij de woeste pogingen van de vis om zich alsnog los te schudden. Te zacht vast houden, betekent tanden die een beetje kunnen schuiven, en dus ook grotere insnijdingen in de huid van het duimvlak. Mijn aasje zit behoorlijk diep. Ik kan me voorstellen dat er nogal een vacuüm ontstaat als zo een vis zijn grote bek plots open zet; logisch dus dat de prooi gemakkelijk diep wordt verzwolgen. Mijn langste tang moet opgediept worden om de shad vlot te kunnen losduwen. Direct bekijk ik de haak, en die blijkt nog steeds in zijn originele vorm te zijn. Tja, die Gamakatsu’s kunnen blijkbaar nog meer aan dan ik had gedacht.


Behoorlijk diep gehaakt.

Het is niet gemakkelijk om de rover op te meten met de maataanduidingen die ik vaak plaats op mijn hengel. Ik kom uit op een kleine 120 cm. Best wel een erg toffe tegenstander om mee de strijd aan te binden op een spinhengel.

Bart Debaes

ANDEREN LAZEN OOK