image description

De Allrounder 135 : Eerste volle visdag aan de Ebro 2022.

Ik wil meer van datte!!!!

Daarom beslis ik een ietwat grotere shad te monteren, en te blijven vissen met deze Opticast-hengel-combinatie. Daarmee kan ik zeker nog wel een groter exemplaar aan.

Mijn aaskeuze valt op een Boobytrap-shad. Die straalt licht uit in het donker, nadat hij boven water voldoende licht heeft opgeslorpt, en de ervaring hiermee op snoekbaars is zeker niet slecht. Ik ben wel eens benieuwd als dit ook beter zal opvallen bij de meervallen met hun slecht zicht. Het is even aanpassen om met een hengel van 2,4meter te verticalen, maar qua gevoel zit het met deze Arca-stok zeker goed. Ik kan er netjes de bodem mee ‘aflezen’. De eerste aanbeet komt in ieder geval al erg stevig door. Snel voel ik dat het geen meerval wordt, maar de dril is echter zeker niet direct voorbij. De vis vecht voor wat hij waard is.


De oplichtende boobytrap dit it again.

Er volgt rap nog een kleinere snoekbaars, daarna valt het wat stil. Ik kom op een plek waar de rotsen wel erg steil naar beneden duiken. Ik ga toch nog eens tot tegen die rots gooien. Voorzichtig tik ik de shad op nadat hij de bodem bereikte. Aan de strakke lijn valt hij erg snel weer op een harde bodem. Dat is niet anders bij de volgende tik, maar daarna lijkt mijn aasje echt wel in een erg diepe put te vallen. Daar moet een put liggen van meters diep, denk ik ondertussen. Net als ik de tik voel waarmee wordt aangegeven dat de bodem is bereikt, gaat er een hardere klap door de hengel. Ik sla, en de vis hangt. Whogh, deze komt wel van een diepte van een meter of 8 vermoed ik. De dril doet geen monster vermoeden, maar toch ben ik verrukt als de vis boven komt. Wat een pracht van een zwarte snoekbaars, en wat doet die vis op die grote diepte? Weer een nestbewaker die zo diep ligt! Of maken de snoekbaarzen hier standaard hun nesten gewoon veel dieper dan bij ons? Ik probeer de blauwzwart iriserende kleuren goed op foto vast te leggen, maar dat lukt minder goed dan ik zou willen.


Blijft mooi natuurlijk.

Dat is net hetzelfde als bij die groenig-gelige metallische kleuren van de snoeken in sommige Ierse meren. Je moet er van genieten in real live, want goed op beeld vast leggen lukt niet, mij toch niet. Al blijven het mooie vissen op foto, toch is het nooit zo mooi als “in het echt”. Als ik de vis in close-up neem, komen enkel nog zijn zomersproetje goed uit.  
 

Zomersproeten in de lente.

Ik vermoed dat er in die diepe kuil nog wel één op mijn shadje ligt te wachten, dus gaat de volgende worp netjes weer die richting uit. Het binnen vissen levert niets op, ook niet bij de volgende pogingen. Op dezelfde diepte als de kuil ga ik wat verder proberen te verticalen. Kijkend op de dieptemeter houd ik de lijn van 8 meter aan; of probeer ik toch, want daar beneden is het erger dan een maanlandschap. Het is echter als de bodem langs alle kanten naar boven lijkt te lopen dat ik vastloop op “iets”. Dit “vastlopen” had toch een beetje iets mee van een aanbeet, dus mijn rechterarm sloeg al aan. Onmiddellijk weet ik dat het opnieuw een meerval gaat worden. Ik heb bij de aanvang van de dril voelbaar veel meer vat op de vis dan op deze van daarnet, dus wordt deze meerval wel wat kleiner waarschijnlijk. Toch blijft het robbertje knokken erg plezant. De rover blijkt inderdaad een stuk kleiner eenmaal hij boven komt; eerder een “snorrekind” ipv een “snorremans”   .

Eerder een snorrekind.

Ook opvallend is het verschil in kleur. Deze laatste is veel bleker, en met erg weinig vlekken op de huid in vergelijking met de vorige.
De roofvissen hebben ondertussen al weer duidelijk gemaakt dat ze op vele diepten liggen. Het is nu al een stevig stuk in de namiddag, en ik wil wel eens kijken als er nu meer vis op het ondiepe is komen liggen. Het water moet nu daar toch nog een stuk warmer zijn geworden; als dat überhaupt de reden zou zijn dat ze daar naartoe willen komen. Pal naast die rotswand, daar verderop, is het waarschijnlijk al diep net naast de rotsen zelf; eventjes testen dus.


Steile rotswand.

Nog voor ik daar naartoe ben gepeddeld, gaat de telefoon echter over. Het is Tom die wel eens wil weten hoe mij het vissen vergaat. Tijdens het over en weer gepraat verneem ik dat de eerste vis die de 2 meter grens benaderd, of er net over gaat, bij hem al binnen is. Daarnaast werden al meerdere “snorreventen” gevangen die dik boven de anderhalve meter uitkomen. Via Whatsapp komen wat foto’s binnen. Het zijn allemaal goed gevulde vissen. Geen wonder dat Tom al zijn armen begint te voelen  
 

Goed gevulde vis.

Een nadeel van het goed vangen is dat het vel van zijn handschoen-loze duim al stevig “verraspt” is, en dat hij toegeeft al met een beetje tegenzin toe te grijpen op een volgend slachtoffer.
29.Ai, weeral in die duim!!! Ondertussen ben ik bij de steile rotswand aangekomen. Ik tast de bodem af, op zoek naar talud op een meter of vier diepte. Die kan ik niet vinden, maar ook nu weer blijkt dat de snoekbaarzen op elke diepte kunnen gevonden worden. Enkel echt ondiep lukt het me niet. Het blijft opvallen dat de gekleurde mannetjes steevast bij de diepste gevangen vissen horen.


Weer een gekleurd mannetje van op zowat 7meter diepte

Als ik de brug opnieuw wat dichter ben genaderd, zie ik Tom komen aansnorren. Veel aandacht kan ik niet direct aan hem besteden, want daar gaat mijn spinhengel alweer krom op een dikke vis. Snel weet ik dat het opnieuw om meerval gaat. De vis vecht steviger dan de eerdere soortgenoten, dus dit kan best wel eens om de grootste snorremans van de dag gaan die ik boven zou kunnen krijgen. “Zou”, natuurlijk want het is duidelijk dat ik nog een gans gevecht te gaan heb. Het vertrouwen is er helemaal in mijn combinatie, temeer dat er nu ook een reguliere Gamakatsu loodkop in de speld hangt. Al bij de eerste aanblik van de vis in de oppervlakte weet ik dat dit de grootste van de dag werd. Ideaal dat Tom in de buurt is. Nu mag hij eens voor fotograaf spelen.


Mijn grootste ‘gevangen’ meerval van de eerste dag.
 

Bart Debaes

ANDEREN LAZEN OOK