De jaarlijkse Ierse vistrip wordt dit jaar verruild voor een visreisje dat normaal meer zon en warmte moet leveren in dezelfde periode van het jaar. We gaan nog eens de Ebro aanvallen; een tijd geleden dat ik er nog was.
Mijn eerste trip ooit in die richting gaat terug tot halfweg de jaren tachtig, en zo te horen is de visstand er behoorlijk veranderd. Er zit nu erg veel meerval, en daar willen Tom, en vooral Wim wel eens een aantal grote van vangen. Ik ga mee om de kleinere vissen en bvb ook de snoekbaarzen weg te vangen, zodat mijn medevissers daardoor niet veel gestoord worden. Zoonlief verklaarde me (toen hij van mijn plannen hoorde) compleet zot om zo ver “te rijden”, om daar dan dezelfde vissen te belagen als deze die hier te vangen zijn. Objectief gezien kan ik hem geen ongelijk geven, maar ja, ik blijf met de afwijking zitten dat ik liever veel vang dan groot.
U las in de voorlaatste zin inderdaad “rijden”, want onze hoeveelheid bagage is zo groot dat dit met het vliegtuig niet echt doenbaar is, en al helemaal verboden voor de vele lithium baterijen die we nodig hebben.
Auto helemaal vol
We vertrekken in de regen, en daar het noorden van ‘La France’ al niet erg mooi is, zorgt dit voor erg mistroostige beelden, en dit al helemaal in de stedelijke gebieden. Maar ze voorspellen beter weer voor de komende dagen.
Mistroostig weer
Van de rit herinner ik mij het meest de schoonheid van de besneeuwde Spaanse Pyreneeën, en dan zeker ook de mazzel die we hadden om een dertigtal vale gieren pal naast de weg samen een kadaver te zien opruimen. De meeste vlogen natuurlijk al weg voor ik de camera kon opdiepen om dit op beeld vast te leggen. Diegene met het meeste honger bleven toch nog in de buurt.
Deze met het meeste honger
We zijn blij als we na dik 14 uur rijden de eerste bordjes zien waar het stadje ‘Caspe’ op staat aangeduid. Het is in die buurt dat we zullen logeren, namelijk bij fishcamp “Casa Rio”. Ons logement ligt erg dicht bij de Ebro zelf, en dat is al zo gemakkelijk als je snel nog even wat wil vissen in de avond. Een gps is behoorlijk van doen om deze stek te vinden, want het etablissement ligt wel een kwartiertje rijden van de stad zelf. Een knappe tekening op de omheinende muur duidt aan dat we ter plaatse zijn.
We zijn er
De dames die dit huis open houden verwelkomen ons erg vriendelijk, en we voelen ons al erg snel thuis op dit gezellig fish camp. Een vlotte rondleiding volgt en we vernemen zo dat we ter plaatse behoorlijk wat vrijheid krijgen om diverse zaken te gebruiken.
Er is ook een zwembadje
We krijgen daarna nog een drankje aangeboden, maar eigenlijk willen we zo snel mogelijk nog even het water op. Tom, die ons met het vliegtuig na reist, liet ons namelijk weten dat zijn treinverbinding de Spaanse stiptheid aanhoudt en dat hij wel een uur of zes later kan aankomen dan voorzien; dus dat levert ons wat ‘vooraf-vistijd’. “You guys are crazy”, haalt Debbie aan, waarop ik lachend antwoord:”Yes indeed, you better get use to it” Snel wordt de auto leeggemaakt en daarna weer wat ingepakt met het hoogstnodig materiaal voor een paar verkennende eerste visuurtjes. Twee honderd meter verder staan we aan het water. Als we de waterkleur op zicht gaan beoordelen, zien we uit de oeverbegroeiing een drietal karpers het haze……, euch vissenpad kiezen. Hmm, dit moeten we in het achterhoofd houden, dit zou best wel eens een standaard foerageerplek kunnen zijn voor deze vissen misschien eens een avondje…………?
Pal aan het logement
Snel worden de hengels opgetuigd, belly’s geblazen, kunstaas geladen, en gaan we het water op. Wim weet van een stek aan de overkant waar het goed meervallen is, ik kies er voor om naar links te peddelen, op zoek naar een eerste snoekbaars. Het eerste stuk heeft erg weinig verloop in de bodem, en daar verlies ik nu niet veel tijd aan. Iets verderop gaan de rotsen steil naar beneden, en ik hoop daar ook meer reliëf te vinden onder water, wat de snoekbaars meestal beter kan bekoren.
Dit doet meer onderwater reliëf verwachten.
De dieptemeter bevestigt mijn vermoeden, en ik besluit te starten door deze kanten werpend uit te vissen. Daarvoor klik ik een Spro Gutsbait in de speld. Van oorsprong is dit eigenlijk eerder een zeebaars-shadje, maar de snoekbaars bewees me al vaker dat zij er helemaal ook niet vies van zijn. Zeker op stekken met nogal wat stenen op de bodem, waarin gewone shads te graag vastlopen, blijkt dit een prima keuze om het aantal vastlopers te vermijden. Naar mijn weten werden ze dan ook voor een deel ontworpen om niet te snel vast te lopen.
Het duurt toch een honderdvijftig meter oever, en vele worpen vooraleer de eerste aanbeet er komt. Ze is duidelijk te zien op mijn gele lijn, maar de aanslag gaat in het ijle. De paar volgende worpen op dezelfde stek levert me geen herkansing. Dit zal ook zo de ganse week blijven. De Spaanse snoekbaarzen geven de visser deze week geen enkele keer een tweede kans. Weer een gans stuk verderop krijg ik een mooiere aanbeet, en de eerste vis komt binnen.
De Gutsbait is helemaal niet alleen voor de zeebaars.
Werpen levert een tijd niets meer op, en op een diep gedeelte besluit ik wat te gaan verticalen. Ik ga het talud wat op en af varen, in de hoop van de diepte te vinden waar de snoekbaarzen zich ophouden. Al snel levert mij dat een beet op nabij de zes meter. De rover bonkt een aantal keren de hengel krom, maar dan schiet de haak los. Het leek mij een beste vis, want mijn blauwe “Special Force” verticaalstok ging goed rond. Met zijn 28 gram werpgewicht is dit mijn stevigste verticaalhengel. Normaal vis ik graag met lichtere hengels, maar daar de kans hier behoorlijk groot is dat je meervallen tussendoor kunt haken, leek me dit een veiligere optie om toch een beetje een kans te hebben bij het drillen van zo een krachtpatser. Daarom zit er ook 12°° dyneema op mijn Inspiration XS-molen; kwestie van een beetje extra reserve te hebben. Een tijd houd ik de diepte van 6m aan, maar het is pas als de oever oploopt naar een kleine vier meter, dat er een volgende tik door de top gaat. De aanslag is raak, en de vis blijft dit keer wel hangen.
Nummer twee.
De vis is nog maar net terug gezet, als mijn telefoon over gaat. Tom is er blijkbaar toch veel vroeger geraakt, en zal binnenkort aankomen aan het station van Caspe. Ik zet dus mijn Float Plus motor op 100% en snor naar de aanmeerstek terwijl ik ook Wim verwittig. Hogh, wat ben ik blij dat we dit keer deze ‘buikboot-aandrijving’ wel bij hebben. De laatste keer op de Spaanse stuwmeren hadden we dit niet bij, en wat hebben we toen, op die enorm grote plassen water, veel moeten peddelen op zoek naar de blackbassen.
Ze lagen toen aan de overkant natuurlijk.
Als ik nabij de ondiepere kant kom, besluit ik wat te trollen met een zwaardere shad. Het levert me op de laatste 100 meter nog een aanbeet op, terwijl ik slechts op 2.5m diepte viste. Dit is iets om in de gaten te houden de volgende dagen! Vier aanbeten in een kleine twee uur, het kan slechter starten. Benieuwd wat de volgende dagen gaan brengen. Voorlopig is het eerst nog wat genieten van het uitzicht, want de streek bevalt me duidelijk meer in de lente dan in de zomer.
Mooie streek.
Bart Debaes