Ik moet voorbij een erg smalle sloot waar ik nooit eerder een aanbeet kon versieren. Op de oever staan de bloemen van het klein hoefblad te gloeien als kleine gele lampjes. De sloot is vandaag super-super helder.
Moest hier een krant op de bodem liggen, dan zou ik hem kunnen lezen. Ik vis het stuk water erg vlot af, omdat ik toch niet echt iets verwacht. Na de zoveelste worp zie ik plots dat er een vijftiger mijn aasje volgt. Hij lijkt niet direct toe te willen slaan, dus spin ik nog even recht door, tot mijn aasje wat dichterbij is, om daarna met een ruk mijn Thrillseeker een andere richting op te sturen. Onmiddellijk daarop volgt de aanval. Ik zie gans mijn ‘klapperaar’ in de bek verdwijnen, voel de ruk, en sla aan. Ik voel nu echter helemaal niets. Mijn hengel stond geen milliseconde krom op de vis. Hoe kan dat nou???? Hij had alles toch helemaal in de bek???
Bloeiend klein hoefblad
Geen tijd om daar lang over na te denken, want ik zie dat de groenjas gewoon is blijven liggen waar hij zijn aanval stopte. In het heel erg heldere water zie ik hem nerveus liggen wapperen met zijn borstvinnen. Hij lijkt mij nog steeds op scherp te staan, maar ik durf bijna niet te bewegen, want ook hij moet mij in dit helder water zeker zien staan. Mijn lichaam beweegt niets als mijn pols mijn hengel aanstuurt om de chatter weg te gooien. Oef, de vis blijft liggen als mijn aasje een aantal meters voorbij zijn ligplek is gevallen. Ik begin aan de molen te draaien. Steeds dichter kom ik bij de snoek gespint. Hij lijkt voorlopig niets in het snotje te hebben, zelfs niet als mijn Spro-aasje even boven zijn kop voorbij klappert.
Even denk ik dat dit een maat voor niets wordt, en dat de rover mijn spelletje nu al door heeft. Doch, als het aas ongeveer anderhalve meter voorbij de snoekenbek is, gaat het achterlijf van de groenjas krom, om direct daarna uit te rechten in de ingezette aanval op die lawaaimaker. De aanslag is dit keer wel raak, en de vis knalt kopschuddend door het wateroppervlak. De “Y” van mijn “YES” is nog maar net uitgesproken, of mijn hengel veert al weer recht. De klanken van dit woord worden behoorlijk vervormt uitgesproken nu. Een negatieveling zou er zelfs een vies woord in kunnen gehoord hebben. Toch vind ik het prachtig wat ik daarnet weer mocht meemaken; wat een spektakel toch weer!! In de verte zien we een sloot die we nooit eerder aandeden, het lijkt ons het moment om dit toch eens te doen. We zitten hier op de rand van een dorpskern, achter de sloot is het allemaal open poldergebied.
Lekker ver kijken
Al gauw komen we bij een weg aan. Vanaf daar is de sloot een stuk bruiner. Toch is het nog net doenbaar lijkt ons. We zijn een paar worpen ver als ik naast een brugje een harde aanslag op de hengeltop voel doorkomen. Onmiddellijk na de aanslag voel ik al dat dit een zware vis wordt. De ‘gehaakte’ blijft diep, en het duurt een tijd voor ik hem voor het eerst te zien krijg. Als hij na een paar korte runs zichzelf overgeeft, wordt hij mak als een lammetje. Hij laat zich gewillig in de kieuwgreep grijpen en in het lange gras leggen. Snel een foto, en dan mag hij terug.
Hierna snel terug
Tja, onzekerheid over de verleidingskunsten van deze Thrillseeker blijft niet veel meer over; hij heeft zichzelf al goed bewezen ondertussen. Aan de overkant van de weg ligt nog water. Het stroomt iets, en is echt modderbruin. Hier hebben we beiden weinig vertrouwen in. Als we een klein half uur verder zijn, wil Wim verkassen. Het loopt al niet goed vandaag, dus nu nieuw water uittesten, geeft alleen maar een verkeerd beeld. Bovendien wil hij wel eens wat vangen, en dan geven watertjes die zich eerder al bewezen, een wat zekerder gevoel. We stappen stevig door naar de wagen, het blijkt verder dan verwacht. Ondertussen kijk ik mijn stappenteller eens na. Die staat nu op 18364 stappen. Qua sportief uitstapje zijn we goed bezig me dunkt Even houden we nog kort halt bij een brasem die tegenstrooms ligt te grondelen. De vis heeft duidelijk honger, want hij laat zich niet storen vanwege onze aanwezigheid. Mijn camera klikt een paar keer, en dan moet ik met een spurtje mijn haastige vismaat achterna. Hij heeft duidelijk ook honger; maar dan honger naar vangsten.
Polderbrasem met honger
We zitten op onbekend terrein, dus diepen we even de smartphone op om de snelst mogelijk weg te vinden om bij de wagen te geraken. We lopen voorbij sloten die te aanlokkelijk zijn om toch niet snel even een aasje in het voorbij stappen naar de mooiste hoekjes te schieten. Op één van die worpen komt een antwoord, en levert me een extra snoekje op.
Eéntje in de rapte
De autorit die dan volgt, gaat erg gehaast, we hebben maar een uurtje meer, want mijn vismaat moet vanavond nog uit eten met vrienden. Om 15.00 uur moeten we zeker vertrekken als we op tijd thuis willen zijn. Nog voor ik goed en wel mijn hengel uit de wagen heb, zie ik Wim al zijn eerste worpen doen. Er lijkt iemand erg gehaast. De stek die we nu aandoen kennen we beiden goed. De verwachting is dat we hier zeker nog een paar aanbeten moeten kunnen versieren. Ik schakelde ondertussen terug over naar de Windex, want de snoekjes zijn hier meestal kleiner van slag. Al gauw krijg ik een eerste tik. Als ik dat Wim meld, vraagt hij als hij ook niet zo’n een chatterbait heb voor hem. Natuurlijk heb ik dat, tenminste als hij belooft dat hij hem niet zal verspelen, mag hij zelfs mijn (laatste) Windex gebruiken. We splitsen ons op, elke een kant uit, om rustig iedere stek goed uit te kunnen vissen. Ik kom bij een sloot waar honderden speldaasjes zwemmen. Het is een mooi zicht als ze zich elke keer weer willen vluchten voor mijn ‘klabetteraas’. Hier moeten toch rovers in de buurt liggen!
Hier moeten toch ook rovers liggen
Ik blijf de stek bestoken, ook met ander aas, maar het levert niets op; doorschuiven dan maar. Ik kan erg kort zijn over dat laatste uurtje, er gebeurt bij mij niets meer.
Dat ligt anders bij mijn concullega. Als ik hem een tijd later tegen het lijf loopt, blijkt hij al een vis te mogen bij noteren hebben, en hij miste nog een aanbeet. We lopen samen het laatste kwartier uit. Daarin zie ik hem een snoek lossen, en hoor ik hem er één missen. We komen bij de laatste sloot op ons voorziene pad. Ook hier liggen honderden speldaasjes die in paniek weg vluchten voor ons geviste kunstaas. Aan onze concentratie is goed af te lezen dat we hier echt nog wel een groenjas verwachten. Bijna aan het eind van de sloot zet Wim zijn laatste worp ver in. Vier seconden later weerklinkt een “JA”! De laatste van de dag mag al gauw poseren voor de lens.
De laatste van de dag
Deze derde snoek helpt hem ook aan de derde plaats in de dag rangschikking; op 1cm afstand van de tweede. Nogmaals het bewijs dat het weer invloed heeft op het gedrag van vissen, want normaal moet je meestal zo een tien snoeken kunnen vangen om een wedstrijd bij ons te kunnen winnen. Nu had ik aan zes voldoende. Als je dus vrij kunt kiezen voor een snoekdag, kies dan niet zo een koude, zonnige windstille dag uit. Kies eerder voor ander weer: winderig en donker, maar dan zie je nooit zo mooi de sneeuwklokjes bloeien
Ook mooi op een visdag
Daarna gaat het op een drafje terug naar de auto. Ondertussen moet Wim het merk en de naam van mijn chatterbaits weten. Dit kunstaasje heeft hij nog niet, maar ik ben er zeker van dat dit zeker niet lang meer zal duren
Bart Debaes