Als we aangekomen zijn op onze tweede stek, en de hengels weer monteren, verander ik terug naar de Thrillseeker. Ik moet weten als deze chatterbait het even goed zal doen als de Windex.
Wim haalt aan dat we hier zeker wel veel beter zullen vangen. Onze laatste visbeurt scoorden we hier inderdaad prima. Toen waren de weersomstandigheden echter helemaal anders; en eigenlijk ben ik van vangst helemaal niet zo zeker. Mijn concullega lacht mijn gebrek aan vertrouwen weg: ”haha, 100% zeker vang ik hier!”. We vissen erg secuur de stekken uit, zodat we zeker geen plekje vergeten uit te kammen. Toch volgen nergens aanbeten; ook niet in de omgeving waar we vorige keer zo goed vingen. Het water is hier nochtans perfect van kleur naar ons aanvoelen. Halfweg de derde sloot zie ik een deining opkomen achter mijn Spro-baitje. Ik wacht rustig af tot ik ook de aanbeet voel doorkomen, en zet dan de haak. Yes, daar is nummer drie, en de eerste vis op mijn nieuwe aasje.
Ontmaagd
De mooie zestiger gaat terug, en ik roep naar Wim dat het nu wel weer eens zijn beurt is. Het blijft echter stil. We zijn de eerste reeks sloten uit zonder dat nog iets gebeurt. De laatste sloot maakt een bocht, is erg smal, zowat twee meter, en loopt zo achter het hoekje door naar een verlengstuk water van 50 meter lang dat weer een stuk breder is. Daar kon ik vorige keer een vis uit plukken. In de bocht staat maximum 30cm water, toch wil ik dit uitpeuteren. Er staan een paar takken in recht, en een rest half vergane planten. In zo een winterse sloot lijkt me dat de enige plaats waar een kleine snoek zich nog wat kan verbergen voor zijn grotere ooms en tantes. Ik zet de worp in, ruim voorbij de bocht. Het water is hier erg helder, en ik kan prima mijn kunstaasje volgen.
Als dit zo een tweetal meter de bocht binnen ‘gechatterd’ is, zie ik van achter het hoekje een snoek in volle snelheid aan komen stormen. De bek gaat open, en samen met een gulp water wordt de Thrillseeker helemaal verzwolgen. Een “bonk” komt door op mijn hengeltop, en ik sla direct aan. Kopschuddend gaat de snoek de lucht in. “Whoooooo”, klinkt uit mijn mond, “wat een fantastische aanbeet”. Mijn zin is echter nog niet af, als de hengel terugveert; de snoek schoot los. Whowww, hoe machtig was dat. Terwijl ik dit schrijf komt constant diezelfde actiefilm terug op mijn netvlies, en kan ik er weer van genieten. Dit zijn van die zaken die het poldervissen zo mooi maken. Hoe vaak je dergelijke zaken ook voor hebt, dit went nooit, wordt zeker nooit saai. Mijn vismaat ziet dit voor het ogenblik wel even anders. Het is al uren geleden dat hij nog een actie had. Het perk met bloeiende paaslelies kan hem helemaal niet bekoren. Ik houd er wel even halt voor.
Ze bloeien vroeg dit jaar
De sloot die we nu voor de kiezen hebben, was vorige keer ons beste stuk, dus wanhoopt Wim nog niet. “Hier vangen we 100% zeker!!!”, herhaalt hij nogmaals. Het water is er erg helder. Van op een afstand, om geen vissen te verjagen, gooien we alles uit. Om en om loopt telkens één van ons voorop. De sloot is behoorlijk diep, dus kan ik mijn aasje erg traag vissen zodat het wat diepte haalt. Ineens is daar een korte ruk. Mijn hengel knalt instinctief naar achter, en gaat gelijk mooi rond. De dril is erg goed te volgen in het heldere water. De snoek probeert in alle richtingen te ontsnappen, maar daar ga ik niet mee akkoord. Even later kan ik de uitgedrilde rover pakken.
De tweede op de Thrillseeker
We komen wat later bij het laatste stuk van de laatste sloot hier. Vorige keer liep dit hier echt super, dus de verwachtingen liggen hoog gespannen. Op een paar plaatsen kunnen we wel prooivis ontwaren, en verwachten we dat daar ook een groenjas ligt, maar als ze er liggen, dan liggen ze wel erg stil. Ik voel aan mezelf dat ik uiterst geconcentreerd aan het vissen ben. Mijn worpen komen telkens perfect waar ik ze wil. Even komt een gedachte bij me op die vismaat Kurt wel vaker zegt: ”als je een oever aanwerpt moet de overkant nat liggen van de spetters”. Op de verticale houten schoeiingen kun je inderdaad netjes de plaatsen zien die ik aangeworpen heb. Moest Kurt naast me lopen , dan kreeg ik waarschijnlijk een 10/10 voor mijn worpen
Is dit 10/10 waard?
De snoeken lijken met die hoge score helemaal niet akkoord. Voor hen is dit onvoldoende om een aanval in te zetten. Het honderden meters lange stuk lijkt volledig doods. De sloot eindigt in een kommetje, en daar vergooien we met onze laatste worpen de rest van ons vertrouwen in dit visgebied. Hoe kan dit nu? Gewoon niets!! Terwijl we aan het overleggen zijn naar welk water in de buurt we nog kunnen gaan, gooien we pratend een aantal keren extra in dit eindkommetje. Net als we willen vertrekken, knalt er plots toch een snoek door het wateroppervlak. Een ruime school voorns stuiven hierdoor in paniek weg. Dit zet een tweede snoek ook in aanvalsmodus, en hij neemt de school aasvissen te grazen vanaf de andere kant. Er liggen hier dus toch wel degelijk rovers. Onze aanhoudende worpen hebben voldoende tumult gemaakt om ze wakker te schudden.
Natuurlijk gooien we direct de ‘nog-wat-na-kolkende’ plaatsen aan. We mogen enkel nog genieten van een aantal snoekaanvallen op de voorns, maar niet op onze aasjes. Na een tijd gooien we de handdoek in de ring. Het zal ons hier vandaag niet meer lukken, ze hebben ons spelletje door. We zetten de terugweg langs een andere reeks sloten in. Aan het eerste kopje daarvan, vallen mijn ogen van ver op een groen ding in het water. Als ik dichterbij kom, herken ik er een nestkast in. Zou dit een model voor duik-eenden zijn????
Nestkast voor duik-eenden?
Bart Debaes