Ik heb eigenlijk geen tijd om te vissen, maar de magnetische kracht van het water stuwt me toch naar een clubvijver in mijn buurt; gewoon eventjes gaan kijken. Je kent het waarschijnlijk wel.
Een man vist er met de vaste stok, en vangt behoorlijk vlotjes. We geraken aan de praat, en de man is voelbaar ‘een kenner’. Het komt ter sprake dat iemand hier een paar dagen terug nog op 20cm diepte viste en erg goed ving, en dat ik dat wel vreemd vond voor half november. De man haalt aan dat dit nu ook nog wel zou lukken. Om dit te bewijzen schakelt hij direct over, en met een paar snel gevangen giebels bewijst hij zijn gelijk. Daarna valt het wel stil. Ergens is door dit gebeuren bij mij inwendig een vuurtje gaan smeulen; een vuurtje van “goesting” om ook nog een visje te vangen.
Ik stap door rond de vijver, want ik heb eigenlijk niet echt de tijd, en tegen een plantenbed wat verderop zie ik een aantal hoog zwemmende vissen. Een knop gaat over binnenin mijn visserslijf. Het smeulend vuurtje binnenin laait eensklaps op. Mijn vliegvisspullen liggen nog in de wagen van een vorige sessie, en waarschijnlijk ook een verse zak expander pellets. Eigenlijk geen tijd, maar ik kan toch wel snel een half uurtje eens wat……
Veel meer heb ik niet nodig
Anderhalf uur later staan 4 giebels en een schubkarper van 76cm op mijn lijstje. Zeker die laatste heeft me nogal wat adrenaline bezorgd. Ik vis met 14/100 nylon, en kan het alleen aan de hulp van Petrus toeschrijven dat de vis niet direct de rieten in schoot, waartegen ik hem aansloeg, maar zijn heil direct zocht op het open water. De dril was niet zomers wild , vanwege het koudere water, maar de bibber zat wel een paar keer in mijn handen als de vis nog maar eens de richting van het plantenbed schoot. Met 14/100 kan je niet zoveel druk zetten hé. Jammer dat de foto’s van deze vangst mislukten. Toch vind ik dit straf! We zijn bijna eind november en droog vliegvissen op de karper lukt nog.
De dag erna is veel zonniger, en turend naar buiten van achter mijn bureau, begint het vuur vanbinnen weer te smeulen. Het is al volledig opgelaaid als ik in de wagen met een (te) vlotte vaart mijn beoogde stek opzoek. Een sloot ligt vandaag in mijn vizier. Voorzichtig stap ik langs de oevers ervan rond, speurend naar vis. Algauw kan ik een tweetal zonnende karpers spotten.
Mogelijke slachtoffers
Ze zijn duidelijk actief, en nippen hier en daar tussen de gevallen bladeren “iets” uit de wateroppervlakte. Voeren lijkt me voorlopig dus nog niet nodig. Ik werp de eerste vis aan, maar mijn worp komt niet waar ik hem wens. De tweede poging ook niet, net als de derde. Aiaiaiai, het “vangstenvuur” brand binnenin te fel, ik sta hier duidelijk veel te nerveus.
Hooo, even rustig nu. Zo zal het niet lukken. Ik maak een paar droge worpen, adem eens diep, concentreer me, en presenteer. Voila, thats the way to go. Mijn vlieg valt 40cm voor de bek van een actieve vis. Heel licht heeft mijn ‘nep-tor’ hierbij het water beroerd. Net voldoende om de karper hierop attent te maken. Hij zwemt die richting uit, en zuigt voorzichtig het aasje naar binnen. Ik sla vol vertrouwen, en een grote boeggolf ontstaat. Mijn lijn strekt zich echter op niets. Verd…..gemist! Hoe kan dat nou? De tweede karper heeft dit ganse gebeuren blijkbaar ook opgemerkt, want hij ligt nu helemaal stil, de struisvogeltruc, maar dan onder water. Als mijn imitatie-tor in zijn nabijheid valt, is dat ook voor hem het teken om zijn biezen te pakken. Voorlopig twee-nul voor de karpers.
Wat verderop in de sloot zie nog wat ringen in de oppervlakte. Behoedzaam stap ik erop af. Mijn worpen er naartoe zijn al veel preciezer. Toch moet ik nog een paar missers incasseren voor ik een eerste vis mag landen. YESSS, de missie is nu eigenlijk al geslaagd.
De eerste is binnen
Na deze dikke vijftiger laat geen enkele karper zich nog benaderen. Ze zakken traag weg als ik ze probeer aan te werpen. Tijd voor de expanderpellets om hun lokkend vermogen te bewijzen.
Tien minuten later hangen meerdere vissen terug dichterbij de oppervlakte. De attractieve pellets hebben zich alweer bewezen. De karpers zijn nu echter veel te hard op zoek naar het ruikende lekkers. Ze houden daardoor ook geen ongeveer rechte zwembanen meer aan, maar koersen erg kriskras in het rond. Daarbij zwemmen ze ook veel te snel rond. Als de vlieg geland is, hebben ze al lang een bocht gemaakt richting, euuuuch, “andere richting”.
Het is enigszins frustrerend. Vanwege het feit dat ik dan snel wil mee omschakelen van richting, werp ik daardoor te hard, en kletst de vlieg daarom vaak ook te hard op het wateroppervlak. Dit schrikt de vissen elke keer fel af. Anders was het deze zomer. Toen kon zo een ‘plopje’ erg aanstekelijk werken bij sommige vissen, en kwamen ze met een stevig vaartje het gevallen hapje halen.
Uiteindelijk lukt het me om toch nog een vis te haken. Hij gaat er erg hard vandoor. De slip van mijn Bolt-vliegenreel schreeuwt het uit. Wohoo, dit wordt een grote!!!
Dit wordt een grote
De tweede run wordt echter ineens abrupt afgestopt. Ai, dat is minder goed nieuws. Er liggen hier en daar stevige takken onder water, en die weten de karpers prima liggen. Alles ligt muurvast. Ik geef slappe lijn in de hoop dat de vis zich los zwemt. Het trucje lukt, en de hengel gaat opnieuw stevig rond. De karper schiet naar de overkant. Daar komen de wortels van de bomen uit de oever, en is het opnieuw gevaarlijk. Ik kan die run net pareren. Daarna komt hij opnieuw in mijn richting, en zwemt zich weer vast op net dezelfde plek als daarnet. Twee keer kan ik hem door losse lijn te geven weer wat laten zwemmen. De lijn blijft echter naar de zelfde plek lopen. Ze ligt dus nog ergens rond zo een tak vast. De derde keer zet ik wat extra druk, maar dan schiet de vliegenlijn plots in mijn richting. De haak is enigszins wat recht geplooid, en mijn verhoopte buit is weg. Een nieuwe kever-imitatie gaat aan de lijn. Het onderste deel van de leader wordt hierbij ook vervangen. Er zat voelbaar rafeling op.
Terwijl ik de knoop aantrek, zie ik kort voor me, een kleine karper actief azend cruisen. Snel, snel wil ik die aangooien, maar besef dan nog op tijd, dat haast en spoed weer eens niet goed zouden kunnen zijn. Ik beheers me, en concentreer me volledig op de presentatie. De worp is nagenoeg perfect. Van dichtbij kan ik het binnen slurpen van de tor uit foam volgen. Net voor ik aansla, zie ik paniek ontstaan bij de vis, maar voor hem is het al te laat, hij hangt vast. Niet veel later ligt ze uitgedrild voor mijn voeten
Een kleiner exemplaar
De zon is al aan het zakken, en terwijl ik dat genietend bekijk, vallen me wat verderop de paarden op die op een heuveltje staan. Ik stap er naartoe, in de hoop om daar een mooi plaatje te kunnen van schieten. Een aantal keren klikt de camera, telkens met een andere sluitertijd. Het resultaat is zeker bevredigend.
Mooi toch
Met de wegzakkende zon, zakt ook de bedrijvigheid van de vissen. Ik kan er nog weinig spotten, en als ze al eens boven komen is het om één pelletje weg te zuigen, om zich daarna lange tijd niet meer te laten zien. Dan merk ik pal tegen de overkant een zachte deining op. Daar ligt een karper met zin in een avondmaaltje. Tegen de oever aan zwemmend haalt hij alle pellets één voor één op die hij te pakken kan krijgen. Als ik hem aangooi, lukt het me niet om mijn aasje nog te zien liggen. Ach, jammer toch dat met het verouderingsproces van de mens de ogen zo sterk in kwaliteit afnemen. Niets aan te doen, als ik zo ver wil doorvissen, zal ik mijn bril moeten ophalen uit de wagen. Dat ‘brillen’ ben ik nog niet gewoon, en het doet me gemakkelijk struikelen als ik op oneffen ondergrond loop. Ik vind het helemaal niet aangenaam, maar kan er dus niet van onderuit als ik de overkant met kans op succes wil bevissen. Of nam mijn vlieg al teveel water op, en zinkt ze na een paar seconden? Snel even nazien. Hierzo pal in de kant is ze alvast zeker goed te zien! Dus toch snel om de “ogenverbeteraar”.
Zeker goed te zien!
Met mijn bril op, kan ik mijn nep-insect nu wel zien liggen tegen de graspollen aan de overkant. Die vis kruist nog altijd rustig heen en weer. Omdat hij constant zowat tegen het gras aanzwemt, is het veel gemakkelijker om de kunstvlieg in de juiste zwembaan te leggen. De zachte stroming op het water weerhoudt echter dat deze lang op de juiste plaats blijft liggen. De vliegenlijn wordt weg getrokken, en daarmee ook mijn aasje. Opnieuw inwerpen is dan de leuze. Het is een behoorlijke afstand, en het juist inschatten van de lengte van de vliegenlijn is niet zo gemakkelijk.
Ai, die worp is net een paar cm te ver. Mijn kevertje valt op het gras. Net als ik het lichtjes wil dichterbij wil trekken, zie ik 30cm ernaast een paar lippen boven komen die een pellet weg happen. Als het gras mijn haak nu maar niet te stevig vasthoudt, dan opent dit perspectieven. Het scenario onthult zich als in een droom. Mijn kevertje valt zachtjes vanop het gras in het water. Direct erna komen opnieuw dezelfde lippen boven. Als ze gesloten weer wegduiken, sla ik aan, en ben al half in extase vanwege de perfecte samenloop van gebeurtenissen. De vis hangt, en voelt goed aan. De Biocraft vliegenhengel gaat diep rond.
De dril verloopt zonder veel problemen, en even later schep ik de mooie vis. Bij het heffen ervan gebeurt wel wat ongewenst. Kwak zegt het schepnet, en het net valt haaks op de steel neer.
Kwak
Echt helemaal onverwacht is dat niet, want dit gebeurde al een paar keren. Dit overslaan van het net zelf gebeurde namelijk al een paar keren, en zoonlief Dries port me al langer aan om uit te kijken voor een ander “struin-net”. Ik probeerde het schepnet een paar keren te herstellen, maar de herstelling houdt nooit lang. Straks komt de Sint, en ik hoop braaf genoeg te zijn geweest, om een nieuw schepnet te mogen vragen.
Eender hoe, ik kon mijn beoogde vis er toch mee scheppen. Voorzichtig leg ik hem neer in het hoge gras. Het gele van zijn buik valt direct op. Snel nog even een foto nemen, en dan mag ook deze terug.
Geelbuikje
Met de hand zet ik de vis weer in het water. Rustig zwemt hij weg, alsof er niets gebeurt is. Ik kijk hem na voor zo lang hij nog wat zichtbaar is. Een glimlach plooit zich open op mijn gezicht. Ik heb genoeg. Aan de overkant zie ik nog een ring verschijnen, maar ik hoef deze vis niet meer; de voldoening is er. Ik ben helemaal ‘zen’. Nog een tijdje luister ik naar de stilte rondom me. Ik voel nu ook de kilte van de vallende avond door mijn kledij kruipen. Of zat die koude daar al, en valt ze me nu pas op, door het wegvallen van de vis-concentratie?
De zon is nu weg achter de heuvel. Als ik rechtop ga staan, kan ik de warme gele gloed ervan nog net wat waarnemen. Weer klikt daarna een aantal keren een camera. Nog even genieten, en dan moet ik terug naar de echter wereld, maar gun me nog even…………….
Nog even
Bart Debaes