image description

De Allrounder : Vissen zonder te vissen deel 1

Ik heb ik dit eigenlijk altijd al gedaan, het spiedend stappen rond het water. Al van jongs af aan was ik begeesterd van al dat waterleven. Sinds ik een heel kleine jongen was, wou en zou ik gaan kijken naar alles wat in het water leefde. Ook als mijn ouders mij, “manueel,” op andere, minder gevaarlijke gedachten wilden brengen.

Er waren namelijk in de buurt al een drie-tal kinderen verdronken, en dat wilden mijn ouders duidelijk voorkomen. Als kind sta je daar natuurlijk niet zo bij stil.

Later kregen vissers die bezig waren met hun sport, een magische aantrekkingskracht op me. Toch kreeg ik dat niet binnen met de paplepel. Er was niemand in ons gezin die viste. Niemand van de 4 broers, noch de 3 zussen, noch mijn vader of ooms visten. En eenmaal ik zelf een eerste keer keer op stekelbaars was gaan vissen, was ik helemaal verkocht. Met een paar oude bamboehengels maakte ik de plaatselijke vijver, en beekjes onveilig, voor alles wat met vinden rondzwom.\


Ook in dit beekje blijkt vis te zitten

Van thuis mocht ik op jonge leeftijd, eigenlijk nog steeds niet vaak uit vissen. Schoolwerk ging voor op alles. Om het gebrek aan vis-avonturen dan op te vullen, ging ik dan speuren langs de waterkant. Zoeken naar kikkers, salamanders, ruggenzwemmers bootsmannetjes, muggenlarven, elk waterleven was goed. Later als ik wat ouder was, bleef die aantrekkingskracht van het water bestaan.

Dat is eigenlijk nooit veranderd. Als ik het nu een periode te druk hebt om te vissen, of gewoon moe ben om weer zo lang achter de computer te zitten, dan zoek ik een vijver, een plas of vaart op. Eens een kwartiertje rondlopen op de oever, en spieken naar alles wat in het water beweegt, zorgt ervoor dat ik helemaal herboren terug naar huis rij.


Wat voor vis zou daar zitten?

Nu, met deze vervelende corona tijd is dat al niet anders. Ik zal de enige Belg zeker niet zijn, die het zeer vervelend vindt om dit voorjaar niet te kunnen vissen. Er zijn zoveel visserijen die dan goed lopen, dat het echt zonde is dat we er dit jaar niet mogen van genieten. Zowat elke dag zoek ik dus het water op. Met het warme voorjaar dat we dit jaar hebben, levert me dat vaak spannende beelden. Het valt me ook op dat ik nu meer oog heb voor zaken rond de waterkant die ik anders te snel voorbijloop. Ten volle genieten van een bloeiende boom, of een ontluikende bloem is er anders vaak niet zo veel bij.


Amai, staat deze boom elk jaar zo mooi te bloeien?

Als ik in normale omstandigheden aan het water sta, zijn het namelijk vooral de onderwater schimmen die voorbij glijden, de zachte deiningen aan het wateroppervlakt, en de waterplanten die bewegen, die mijn aandacht trekken. Ook nu zijn dit mijn “hoofd-aandacht-trekkers”. Toch kijk ik nu veel meer in het rond. Ik bevind me aan een water dat niet ver uit mijn buurt ligt. Het is een clubvijver waar ik al menig mooi uurtje heb gespendeerd. De vijver ligt er heel erg rustig bij. Er is weinig bewolking, en bijna geen wind. Ideaal dus om zonnende karpers te proberen te spotten. Dat de reiger wegvliegt, op het moment dat ik aan de vijver kom, wil dat zeggen dat er niemand anders aan de put is. Dat vind ik al zo aangenaam.


De reiger landt terug aan de overkant

Het verwondert me, dat het water er al zo groen bij ligt; zo vroeg al in het seizoen. Dat zal het spotten van vissen moeilijker maken. Onder de kruin van de eerste boom ligt niets. Ik schuifel voorzichtigjes naderbij tot aan de eerste hoek. Daar staat lisdodde in de kant, en normaal komt daar ook gele plomp boven water. Voor die laatste is het nog wat te vroeg op het jaar. Het eerste wat me opvalt, is een bewoner die ik hier nog nooit eerder zag. Er zit warempel een waterschildpadje tussen het lis.


Een nieuwe bewoner

Terwijl ik het wat observeer komt er verderop nog een tweede boven. Al is dit enigszins een leuke verassing, toch vind ik het evengoed een wat vervelende zaak. Waar ze opduiken is het vaak ten nadele van de inheemse fauna. Ik vind het een prima zaak dat dit soort schildpadjes niet meer mogen verkocht worden. Al te vaak worden ze slechts korte tijd in huis gehouden, blijkt er dan te veel werk aan, of het water stinkt te snel, en dan moeten ze maar ergens op een andere plaats worden uitgezet. Net terwijl ik daaraan denk, hoor ik rechts van mij een zachte roep die ik direct herken. Het is de paairoep van een pad. Zijn twee buurmannen “tsierp-hoempen” al snel terug.

Ik probeer ze te vinden, en terwijl ik dat doe ik beweeg ik even mijn romp. Dat is al genoeg voor de herriemakers om hun lok-geroep te stoppen. Als ik mij wat stilhoud,  dan weet ik, dat ze wel opnieuw opstarten. Enkel mijn ogen bewegen terwijl ik aan het speuren ben, en ja, al snel kan een paar-lustig mannetje zich niet meer inhouden.


Een paarlustige paddenman

Een ander mannetje, blijkbaar nog meer heet geblakerd, reageert daarop door naar de roeper te zwemmen. Hij probeert hem bovendien te beklimmen. Het eerste mannetje is echter alleen in vrouwtjes geïnteresseerd, en laat dit met een andere toon direct weten. Ze kruipen van elkaar af, en gaan elk om beurt weer verder roepen om de vrouwtjes.

Dit is een tafereel dat wel eens zou kunnen verdwijnen, als de schildpadden het overleven op dit plasje. Zowel de padden als hun nakomelingen zijn lekkere hapjes voor een schildpaddenbek. Zonde, want van dit soort amfibie-momenten kan ik wel genieten.

Dan prikt een rugvin door de waterspiegel, wat verderop boven. Natuurlijk wijkt mijn “padden-aandacht” nu volledig af. Ik zet mijn polaroid bril op, en ontwaar enkele vissen. Het lijken me vooral giebels te zijn.


Giebels, zich koesterend in de zon

Ze liggen stil te genieten van hun zonnebad. Ze vallen niet te veel op, want ze hebben een goeie schuilplaats gevonden onder wat drijvende rietresten. Voorzichtig probeer ik hen te benaderen. Dat lukt behoorlijk goed, ze blijven rustig liggen.


Vier op een rij

Normaal mag ik ook bij dit warme weer vissen verwachten, die bovenop de wortelstokken liggen van dat gele lis die hier opschiet. Daar staat slechts 30cm water, en door deze ondiepte warmt dit wel snel op. De vissen zien het als hun privé sauna. Heel voorzichtig stap ik eropaf. Ik kan echter niets spotten. Als ik voorzichtig voorbij wandel, valt mijn schaduw net tussen de stengels. Onmiddellijk ontstaat een kolk, en een lid van de karperachtigen kiest het "giebelpad”.

Verdikke hier heb ik niet goed genoeg uit mij doppen gekeken. Verderop tussen de bladstengels ligt niets meer.


Verder vis-loos

Rustig stap ik door, langs de lange zijde. Hier en daar liggen donkerder plekjes in het groene water. Dit is allemaal vis die houdt van de zon. Is het vanwege de rust van de laatste dagen dat er veel vis hoog ligt? Normaal zie ik er niet zoveel. Als ik bijna aan het eind ben van de plas, ontwaar ik een groter donkere vlek, dichte tegen de kant aan.


Grote donkere vlek

Behoedzaam benader ik ze. Het bleek warempel een ‘bol vis’ te zijn die elkaar aan het opzoeken is. Is dit de voorbode van de aankomende paaitijd? Als ik nog wat nader willen stappen, om een meer close up foto te nemen, kraakt een klein takje onder mijn schoen. Onmiddellijk ontstaat een grote kolk in het water. Klik zegt de camera en ook dit ligt vast.


Net na de krak

Wat verderop zie ik allemaal kleine kringeltjes. Dit kan toch nog geen speldaas zijn zo vroeg in het jaar? Of zijn dit gewoon nog jonkies van vorig jaar. De kans is echter nog groter dat dit jonge blauwbandgrondels zijn. Deze vijver wemelt er namelijk van. Ook zij zien hun zonnebad goed zitten.


Jonge blauwbandgrondeltjes?

Ook in de volgende hoek liggen heel wat vissen hoog. Ze liggen er open gegroepeerd. Vanwege het groenige water zijn ze niet zo goed te onderscheiden, maar de donkere vlekken worden door een visser toch goed herkent.

ANDEREN LAZEN OOK