“Dan is dat afgesproken, om 5u sta ik op de parking”. Als ik de telefoon neerleg, reken ik snel even uit wanneer ik die dag het bed uit zal moeten. Hm, een klein uurtje rijden, een half uur ervoor het bed uit, dus dat wordt met 3u30 weer een vroeg ‘wakker-wordt-moment’.
Hopelijk zal de beet wat meevallen, want de laatste keren dat vismakkers erop uit trokken om te verticalen, keerden ze terug met kleine vangsten. Een keer 2 vissen met z’n tweeën, een keer vijf stuks, en een keer met enkel wat missers op het scorebord. Dat zijn erg magere visdagen, en voor iemand als ik die graag behoorlijk wat actie heeft dus niet zo aanlokkelijk. Maaaar, ze geven prima weer. Het wordt zo goed als windstil, zonder kans op regen, en er zal zelfs wat zon schijnen. Een beetje liggen dobberen in het zonnetje, lijkt me wel leuk, al wordt het niet meer dan 6°C.
We komen aan nog voor de zon op is. Het vlakke water, en de opkomst van het vroege licht, doen me naar de camera grijpen. Een stevige BENG later mag ik de camera nog eens opdiepen om een kleintje digitaal ‘vast’ te leggen. In real life hangt het namelijk al ‘vast’ aan mijn haak...
Een vale snoekbaars
Wat ook begint op te vallen, is dat de beten minder fel worden. Waar deze morgen de hoofdhaak bijna altijd de prikker was, gebeurt het nu steeds meer dat het de dreg is die de vangst vasthoud.
Gelukkig zat hier een dreg op
Klagen kunnen we zeker niet, een paar keren zitten we beiden met een kromme hengel in de pollen. Ook altijd leuk om daarvan een foto te maken, en zeker ook om mee te maken. Nu nog de derde hengel op zo’n moment ook zien kromslaan...
Dubbele vangst
De aanbeten worden nog steeds zwakker, of zijn het onze handen die minder gevoelig worden van de temperatuur? Zeker nu en dan de zon al eens verdwijnt, is de 4°C niets meer te warm. Op een twijfelgeval sla ik toch aan, dat is altijd het zekerste. De weerstand van daar beneden, geven me gelijk met mijn actie. Als de vis bovenkomt, twijfel ik als die rover nu echt wel heeft gebeten, of als ik hem gewoon met mijn haak van de bodem heb geschraapt. Zonder camera die boven onze shad hangt zullen we dat nooit weten, maar deze mag in ieder geval al bij de teller. We zitten nu al boven de 20 stuks.
Gepekeld zoals we in West-Vlaanderen zeggen
Felix had nog een andere stek op het oog, en daar zoeven we nu naartoe. Ondertussen clip ik een andere Iris shad in de speld. Eens nagaan of ze ook de schoepstaartjes van de Pop Eye lusten vandaag. Eenmaal aangekomen wijst mijn skipper me op het scherm van de dieptemeter.
Dit ziet er goed uit
Hier ligt duidelijk vis. Vol vertrouwen worden de loodkoppen naar de bodem gestuurd. Het vertrouwen wordt niet geschonden. Een zachte trilling gaat door de hengel, gevolgd door een onevenredig harde aanslag. Yes, ik mag opnieuw aan de dril. Het water is hier een stuk helderder, en dat vertaald zich ook in de kleuren van de vis. Zijn strepen komen veel beter door.
Een meer gestreepte versie
De beten blijven steeds zachter doorkomen. De meeste vissen zijn nu enkel in het puntje van de bek gehaakt. Dat ligt zeker niet aan het feit dat we te diep zouden vissen, en dat de lange lijn de aanbeet dempt. Uit principe vissen we niet boven de 11meter, en vandaag komt alles van tussen de 6 en 9 meter diepte. Niettegenstaande de zachte beweging op de hengeltop, is bij de volgende vis de Popeye toch behoorlijk diep gezogen. Ik stel me dan voor dat de rover van erg dichtbij zijn zachte aanval heeft geplaatst, en van kort achter het shadje.
Geslurpt van achteraan
De tijd tussen de aanbeten wordt steeds langer. Ik vrees dat de vreetorgie van daar beneden aan het uitlopen is. We stellen ons er op in dat elke actie nu een mooi dessertje van de dag zal worden. “BENG” gaat het dan door mijn handvat. De hevigheid van mijn aanslag doet mijn vismaat uitschieten in een lach. “Een harde beet zeker?”, is zijn opmerking. Ik knik lachend, maar concentreer me ten volle op de dril. Het voelt zwaar aan, en aangezien ik vandaag al (te) veel vissen loste, let ik extra goed op. Ik wil deze vis echt niet kwijt.
Die blijft stevig bonken. Het blauwe achterdeel van deze Special Force-hengel moet zelfs wat mee buigen om deze bonk-krachten op te vangen. Als mijn Arca-molentje dan ook nog regelmatig zijn slip-liedje zingt, groeit de ‘smile on my face’ steeds groter. Beetje bij beetje komt de ‘bonker’ naar boven. De glimlach op mijn gezicht is nog niet verdwenen als ik even later zit te poseren. Als de fotograaf “wat een knapperd” zegt, mag ik zelf kiezen over wat het gaat ...
Kijk wat een knapperd
Samen met het uitdoven van de beetsnelheid, dooft regelmatig ook het zonlicht uit. Een dichtschuivend wolkendek zorgt daarvoor. Telkens de felle bol verdwijnt, lijkt het alsof ze de thermostaat 10 graden lager zetten. Als dan ook de wind wat opsteekt zou een mens al bijna blij zijn dat hij zijn handen niet nat en dus koud moet maken aan een volgende vangst. “Bijna” dus hé ��
Ondertussen hangt al weer de V-powershad er aan. Even kijken als die zorgt voor hardere beten. Het lijkt niet veel uit te maken, wilder wordt het niet meer. Dat maakt het vangen van een vis dan weer wat meer bijzonder, dan het lopende band werk; ook al is het dan een kleintje.
Een van de kleinste van de dag
Het wolkendek trekt steeds meer dicht. De zon doet nog een laatste poging om even door een gatje te komen piepen. Net op dat moment mag ik met nog een vis poseren. De zonnewarmte die al de ganse dag mijn natte polletjes droogde houdt er dan mee op.
Nog een snorkel in de laatste zon
De buiten-thermostaat gaat daarmee helemaal op spaarstand. Het wordt echt duidelijk voelbaar kouder. “Vreemd dat we nog geen baars vingen”, opper ik. “Ja, en ook geen snoek”, haalt Felix aan. We deden toch al een stek of 2 aan waar normaal een groenjas het ‘tandenproof zijn’ van onze onderlijn komt testen. Of zijn die minder diep gaan liggen vanwege de zonnewarmte die de hogere waterlagen zeker heeft verwarmd?
De wolken worden steeds donkerder; moeten we straks nog een regenbui verwachten? Het wordt langzaamaan tijd om er een eind aan te breien. Ik hoop in een laatste wolkenopening nog wat zonnewarmte te kunnen opslaan, maar de opening loopt schuin weg over het water, en beschijnt ons niet. We zien de stralen enkel in de verte. Enkel het gemoed krijgt wat warmte van dit zicht.
Zonnewarmte voor de geest
Als de lucht dan helemaal toe zit, krijgen we een vreemd licht, gelig en of zelfs wat groenig. Het lijkt onwezenlijk anders dan een half uur terug. Het lijkt ook het water mee groen te kleuren. Ik zie nog een keer mijn vismaat zijn hengel de lucht in knallen. Onmiddellijk daarna wordt die top weer hard naar onder getrokken. Die snelle duik naar de diepte doet meteen aan snoek denken. De ‘groen’jas past direct in het plaatje van de omgeving; al is ook hij wat meer geel dan groen, maar geeljas worden ze niet genoemd.
Eerder een geeljas
We zitten met deze vangst nu een stuk boven de dertig vissen. Het afscheid doet dus niet veel pijn. Ja, dit was echt wel een beetje als jaren terug, hopelijk is dit een positief teken voor de rest van het nog lange seizoen.
Bart Debaes