Vier dagen later sta ik opnieuw aan het watertje met nog meer goesting. Dit keer heb ik het Chinese hengeltje al direct voorzien van een deftige silverspinning-montage; kwestie van zeker geen tijd te verliezen.
Ik start de sessie op een gans ander plaats van het riviertje. De stroming is vandaag in ieder geval een gans stuk minder. Ik begin stroomopwaarts met mijn eerste inworp. Direct al beet, dus dat geeft de jager moed. Een blankvoorn van zowat 18cm is de eerste, snelle vangst.
De verwachting wordt even wat hoger gesteld. Als de volgende twee worpen dan niet in een beet resulteren, weet ik dat het dan toch niet zo gemakkelijk zal gaan. Zoekend vis ik telkens anders, speurend naar welke manier van aanbieding de vissen vandaag het liefst zullen hebben. Het blijkt dat bijna haaks op de stroming werpend, tegen de overkant aan, regelmatigst beten oplevert. De grootte van de gemiddelde vis is zeker niet slecht. Er zitten veel vissen tussen van om een bij de 22cm. Dat is best wel lekker met mijn lichte hengeltje.
Veel van dat slag vissen
Dan lijken ze een beetje op. Er komen geen beten meer. Toch maar eens stroomaf een worpje inzetten. Bij dagen met weinig stroming blijkt dat vaak wel eens te lukken. Niettegenstaande het slechts erg kleine stukje bladlood, kan ik blijkbaar ook tot tegen de bodem geraken. Als ik dan met mijn hengeltop wat mee geef, zodat het aas vrij over de bodem kan schuiven, komt een felle beet door. Na de aanslag is er een behoorlijke weerstand. Opnieuw komt een mooie blankvoorn binnen. Dit gaat ook zo met de volgende worp. Aha, zou dat ‘the way to catch’ zijn vandaag? De aansluitende worpen bevestigen niet. Hmm, eens schuin stroomafwaarts een worp inzetten, en het aas laten uitwaaieren naar mijn eigen kant van het water toe. Een beetje zoals je tijdens het vliegvissen een natte vlieg of streamertje zou gebruiken op een riviertje. Het blijkt te werken. De beten komen wel niet zo fel door, maar de vissen zijn steeds mooi van formaat. Soms zit er ook een blei tussen.
Ter afwisseling eens een blei
Het gaat best lekker zo, en ik geniet van het gebeuren. Het is net als de vorige keer zo, dat de beten niet fel door komen, en ik moet uiterst geconcentreerd zijn om ze te herkennen. Als even de lijn wat strakker lijkt te gaan staan, moet ik al aanslaan. Het geeft me opnieuw het gevoel dat ik scherp aan het vissen ben, en dat geeft me zeker voldoening. Na een tijd wil ik zelfs te scherp vissen, en overschat ik me. Ik wil steeds op een kleiner, “op-een-aanbeet-lijkend-iets” aanslaan, wat natuurlijk tot veel slagen in het luchtledige uitloopt.
Als het even wat stil valt, moet ik gewoon de worp wat verder stroomaf wegzetten, zodat ik een ‘verser’ stuk water kan “afwaaieren”. Natuurlijk zit daar een grens op, want steeds verder gooien gaat natuurlijk niet. Op de verste worpen kan ik wel extra lang genieten van de drils. Zeker nu de stroming weer wat opsteekt, heeft een blankvoorn toch wat te vertellen tegen dit vijfgrams hengeltje. De opkomende sterkere stroming zorgt er helaas ook voor dat de beet afneemt. Na een tijd valt ie zo goed als weg. Waarschijnlijk houd ik nog onvoldoende bodemcontact. Ik besluit om over te schakelen naar Silverdropshotten, in de hoop om weer eens wat stevigere tikken door te krijgen op de hengeltop. Het blijkt geen slechte keuze te zijn geweest, en de beten trekken weer aan, en komen inderdaad net wat beter door.
Daar komen de mooie voorns weer binnen
Toch zijn de aanbeten nog steeds niet zo fel als ik hier gewoon ben. Maar zo lang de vissen binnen komen, trek ik het me voorlopig niet zo aan. Als ik wat later een grote tak binnen heb ‘gedrild’, blijkt mijn haak wat uitgebogen. Met de opgedane ervaring van de laatste keer dat dit me vis gaat kosten, buig ik de haakpunt direct weer naar binnen. Hmm, met die gesmede haken kan ik daar best niet in overdrijven, want die verdragen dat niet zo goed. Ze hebben namelijk eerder last van metaalmoeheid, en dan zeker in dit koude water.
Hoe harder het gaat stromen, hoe minder vis ik kan vangen stroomaf. Ik zet nog eens in stroomopwaarts. Dat levert onmiddellijk weer een beet op. Het blijkt dat de vissen nu deze aanbieding verkiezen. Als ik even een paar worpen dicht in de kant maak, pluk ik er zelfs een baarsje tussenuit.
Wat afwisseling in baarsvorm
Ook deze beet kwam erg zacht door. Plots bedenk ik iets. Ik had de vorige keer al ondervonden dat dit Chinese stokje misschien niet uit zo een harde moderne carbon werd vervaardigd. Ik heb een dropshothengeltje in de auto liggen, dat normaal wel prima de beten registreert. Even checken als dit effect zou kunnen hebben op het gevoel van de aanbeet.
De molen is snel verzet, ik hoef zelfs de montage niet opnieuw te knopen. Hup, daar gaat de eerste worp al. Ik moet deze behoorlijk uitvissen eer er respons komt. Er staat nog zowat 4 meter lijn uit de top als de aanbeet zich meldt. En die meldt zich erg stevig!!!! De tik die nu doorkomt doet ergens een stop doorslaan in mijn hoofd, of in mijn vissersarm; want die laatste slaat uit volle macht aan, als moest hij de haak zetten in de bek van een metersnoek. De weerstand van daar beneden blijft uit, en ik vrees al dat ik mijn lijn heb doorgeslagen. Het blijkt echter de haak te zijn die is afgebroken. Stom van me, maar ja, een reflex is soms moeilijk te onderdrukken. Ik zal mij er op moeten instellen om minder hard aan te slaan.
Te stevige aanslagreflex
Amai, wat een verschil in gevoel van aanbeet gaf de verandering van hengel. Natuurlijk is een dropshothengel wel echt gemaakt voor deze visserij, maar dat het zo een groot verschil zou geven had ik toch niet gedacht. Zou ik dan de voorbije uren ook veel beten domweg niet hebben gevoeld???? Ik ben benieuwd wat de resterende tijd nog zal brengen.
Mijn volgende vissen zijn in ieder geval kleinere visjes dan wat ik eerder ving. Is dit nu omdat de stroming nog wat aantrok, en deze kleintjes daardoor actiever zijn beginnen azen? Of is het toch omdat ik beter “voel”? Dat laatste lijkt me niet echt niet kunnen, want de aanbeten van deze kleine voorntjes zijn erg fel. Ze komen ook te snel na elkaar, en ik heb het gevoeld dat de grotere vissen geen kans meer hebben om het aas te pakken. Zowel stroomaf, als stroomop vang ik kleintjes, al gaat het nog steeds duidelijk veel beter bij stroomopwaartse worpen.
Weer een kleintje
Ik ga niet zo snel klagen over het formaat van de gevangen vissen, maar ik ben ondertussen wel grotere voorns gewend, en bovendien weet ik dat ze er nog moeten liggen; dus wil ik deze weer aan de bak komen. Daarom diep ik een blikje maïs uit mijn tas. Ik voer een plekje stroomop en eentje stroomaf. Mijn eerste inworp gaat stroomaf, omdat ik daar al de meeste mooie vissen kon vangen. Met het silverdropshot-systeem kan ik daar zeker ook de bodem houden, dus dat zal geen probleem vormen.
Tok, gaat het door de top. Een mooie voorn komt binnen. De hardere carbon van de hengel geeft ook beter het vechten weer van deze vis. Tof, tof, tof! Enkel jammer dat dropshothengels meer topactie hebben, maar ja, dat is vis-technisch gezien vaak beter om op afstand de haak te kunnen zetten in bvb een harde snoekbaarsbek. Er zijn nog steeds geen echte Silverdropshothengels te krijgen, en er is weinig kans dat dit ooit zo zal zijn, daar de markt daarvoor wel te klein zal zijn. Deze blankvoorn brengt in ieder geval 24cm op de meter, en dat is nog steeds een beste vis!
Blankvoorn van 24cm
De kleine vissen blijven weg van mijn maïs, en daar ben ik niet ontevreden over. Ik moet telkens wel wat langer wachten voor de hengeltop een actie verraad, maar de beloning voor dat geduld is telkens wel mooi. Even schrik ik op als ik een baars vang op mijn maïs. Dat hadden zoon Dries en ik ook al een paar keren voor in een Nederlandse haven, maar hier overkwam me dat nog niet eerder.
Aardig baarsje op een maïs
Bleien lijken de gele zoete bolletjes vandaag ook te verkiezen boven een made, want ook van deze vissoort vang ik nu regelmatiger een exemplaar. Het zijn telkens vissen van om en bij de 24cm, en die trekken de hengel lekker krom.
leuk formaat blei
De zon is al naar zijn bed aan het afzakken, als een zachte vibratie mijn aanslagarm de lucht instuurt. Onmiddellijk voelt het zwaar aan. De vis spurt er vandoor en mijn Trout-molentje geeft rikketikkend lijn af. Na een paar vluchtpogingen stroomopwaarts, spurt de vis nu in de andere richting. Eerst denk ik aan een verkeerd gehaakte vis, maar het bonken op de top doet me veranderen van gedachte. Dit is toch een in de bek gehaakte vis, maar dan wel een hele beste zo te voelen.
Tegenstrooms de vis dichter trekken is moeilijk. Telkens de vis dan met zijn kop slaat, vrees ik dat mijn lijn gaat breken. Gelukkig loopt de slip van mijn molentje telkens zoetjes af. Die vis zou ik niet graag meer verspelen. Nadat hij een eerste keer wat te zien is, wil ik dat zeker niet meer! Dit is niet alleen de grootste van de dag, maar kan ook nog mijn “plaats-PR” worden. Opnieuw draait hij boven, en nu is zijn ganse flank te zien. Waaaw, dit is een vis van dik boven de 30cm! Zonder schepnet zal hij niet gemakkelijk te pakken zijn, flitst door mijn hersencellen. Het landen valt uiteindelijk toch mee, en een hoera-geluid weerklinkt in mijn hoofd, als ik de vis in mijn handen heb.
Zeker meer dan 30cm lang!!
Ik klap mij plooimeter uit en leg hem op de vis. Van staart tot snuit is hij 34cm lang! Dit slag van voorns ving ik hier nooit eerder, en dit gegeven kadert mijn al prima visnamiddag in een brede gouden lijst. De smile op mijn gezicht lijkt vastgevroren, of is het toch vanwege de ingevallen koude dat hij zo blijft staan?
Als de overvliegende kauwen het einde van de sessie lijken af te roepen, heb ik weinig last om te stoppen. Voldaan, maar met ijskoude voeten, (straks hoeft mijn achillespees niet meer in het ijs….bedenk ik: goch, wat is het toch weer mooi geweest!
Bart Debaes