Vreemd toch hoe elke tak van de hengelsport vaak op zichzelf staat. Zeker in de tijd dat er steeds meer gespecialiseerd wordt in disciplines, komt het dan wel eens voor dat sommige zaken/wateren die erg bekend staan in één hengelsportrichting, zowat onbekend zijn bij een andere.
Dat overkwam me dit jaar ook. Ik hoorde van een toevallige medevisser over een water in de gemeente Dentergem, dat blijkbaar erg gekend was als een uitstekende karpervijver. Ik had er nooit over gehoord, niettegenstaande dat water niet eens erg ver uit mijn buurt was.
Op een avond ging ik eens piepen naar deze “Mandelvijver”, en de plas beviel me wel. Niet een klein bruin putje, maar een mooie plas van geschat zowat een kleine 4 hectare. Hier en daar een leliënbed, wat treurwilgen, en voor het overige een naturel ogende oever.
De plas beviel me wel.
Wat me ook snel opviel was dat er nogal wat activiteit zat van karper in de oppervlakte. Nu is oppervlaktevissen de manier van karpervissen die ik het meest doe, dit zowel met de vlieg als met de standaard aassoorten. Mijn besluit stond al snel vast, hier kom ik wel eens een avondje proberen. Als ik in de windkant ook nog eens een paar kloeke exemplaren in het warme bovenwater zag liggen, wist ik dat ook zoonlief hiervan gecharmeerd zou zijn.
Een paar kloeke exemplaren in deze hoek.
Toch duurde het een tijd voor er een vrije avond werd gevonden. We geraakten die dag daarenboven ook nog niet erg vroeg aan het water. Vooruit, eerst snel maar eens een ronde maken van het water.
In de verste hoek merken we de meeste donkere schaduwen in het water. Dat wordt dus onze eerste stek. We houden ons erg laag als we in de richting van de schaduwen sluipen. Mijn korst vliegt ver te water. Een paar andere korsten krijgen de eer om als lokmiddel te mogen fungeren. Net als ik naar een volgende “in-stukken-te-trekken-boterham” grijp, komt een dikke lip boven, pal naast mijn haak-aas.
Zonder te twijfelen wordt geslurpt. Ik twijfel ook niet op het moment dat ik aansla. De weerstand die ik voel bij de aanslag is stevig. Dit wordt geen kleintje. De vis gaat er vandoor, en als hij zomaar in volle snelheid blijft gaan, denk ik even dat ik mijn slip te licht heb gezet.
Staat mijn slip nu te licht?
Mijn 1,5lbs zelfbouwpenhengel staat echter vol in zijn curve, het is gewoon mijn tegenstander die zo sterk is. De vis slaat een hoek naar rechts, en even denk ik dat hij nu wel gaat keren, zodat ik lijn kan terugwinnen. De krachtpatser is dat echter nog niet van plan, en na een linkse bocht stoomt hij gewoon verder het wijd op. “Wat is me dat”, hoor ik mezelf zeggen.
Het is nu al zeker dat dit geen alledaagse vis voor me wordt. Als hij de eerste keer aan de oppervlakte verschijnt, is het al helemaal zeker. Die gaat dik de 90cm halen!!!! Het schepwerk heeft 3 pogingen nodig om te slagen. Telkens de vis het net ziet, lokt dit opnieuw een stevige run uit. Daarna mag ik poseren met mijn (voorlopig) grootste karper van het seizoen.
De glimlach bij de foto vergt geen acteur-prestatie.
“Kennismaking met een knal”, kan je deze eerste actie wel noemen. Mijn avond is alvast al geslaagd. Wat verderop liggen echter nog een paar exemplaren verleidelijk te wezen. Dries gaat zijn kans. Slechts nu en dan wordt een gevoerd korst weggezogen. Hebben deze vissen last van de warmte, of zijn ze op hun hoede vanwege wat iets verderop gebeurde met hun collega? Dan zie ik vanuit mijn ooghoeken Dries opeens half recht-veren en aanslaan. Hij had op zijn knieën een dikke vis beslopen, en was er in gelukt om die te verleiden. In volle concentratie gaat hij aan het drillen, en vergeet blijkbaar dat je daarbij ook volledig recht kunt gaan staan. Ik vind het een leuke pose om in beeld te brengen.
Gefocuste dril-pose.
Zijn favoriete oude Hardy in bruine glasvezel gaat op zijn beurt hoepelrond op een mooie vis. De slipschijven van zijn Evoque-molen lopen al warm. Deze karper vecht het graag uit in de diepte. Daar de vijver hier enkele meters diep is, kan dat ook wel. Het duurt een lange tijd voor de vis iets naar boven komt. Ook deze schubkarper heeft last van “net-vrees”. Bij de tweede poging stuurt mijn jongste hem toch perfect in het uitgestoken net. Voilà, ook die is binnen. Na de high-five gaat de haak uit de bek, en kan er even worden geposeerd.
Opnieuw een vis om gelukkig mee te zijn.
De volgende vis die ik aan sla, duikt ook gelijk naar de diepte, maar om de één of andere reden schiet de haak tijdens dit gebeuren los. Toch een beetje balen, want ook dit was geen ‘guppy’. Vanaf nu krijgen we meer te maken met weigeraars. Ze komen stijgen naar de korst, maar net voor ze happen, duiken ze al weer onder.
Soms gaat dit gepaard met de stevige kolk, als van een panikerende vis. Duidelijk slimmeriken die het spelletje door hebben. Dat ligt helemaal anders bij de vis die nu naar mijn korst hapt. Uit het niets weerklinkt een luide korte smak, en gelijk knalt de “smakker” er vandoor. Ik heb niet eens de tijd om de haak te zetten, want ik sta al met een kromme hengel in de pollen.
De dril doet me denken aan graskarper, en ik blijk juist te denken. Na een eerste erg snelle run komt de vis enigszins gedwee mee. Even later opnieuw een snelle run, maar dit keer minder ver. Als hij dan efkes naar boven komt drukt Dries op het juiste moment af. De kop lijkt vanop deze verre afstand enigszins op een smalle snoekenkop.
Dit lijkt wel een snoekenkop.
De snelle runs worden steeds trager, en bereiken ook telkens minder afstand. Toch geeft hij zich ook dichtbij de oever nog niet gewonnen. Ik sta glunderend te genieten.
Ik sta glunderend te genieten.
Als de 80+vis dan een tijdje later het net in schuift, weet ik al dat ook deze ‘grassie’ mijn voorlopig grootste van het seizoen is. De smile op mijn gezicht gaat er nog niet af.
Vastgeplakte smile.
Binnenkort deel 2 van: Mij onbekend superwater!
Bart Debaes