Cassiën, het Mekka                   der karpervissers (deel 8)

Cassiën, het Mekka der karpervissers (deel 8)

door Luc Coppens


Treurwilg

De stand voor de squid mix tegen mijn vismix is 1-1. Een goed teken voor de squid denk ik bij mezelf. Overdag probeer ik het met de squid aan twee hengels. George, de Fransman, is met zijn bootje naar me toe gevaren. Nieuwsgierig informeert hij of ik al iets gevangen heb. In mijn beste Frans doe ik mijn verhaal, maar hij snapt er niks van. Hij heeft net een nacht zonder actie achter de rug op de stek naast de brug.


Naarmate de dag vordert en het namiddag is, wordt het snikheet en ik besluit wat te gaan verkennen op mijn stek. Recht voor mijn neus aan de overkant, op zo’n 200 meter afstand, staat een treurwilg die over het water hangt. De enige bij mijn weten op Cassiën. Uit ervaringen van mijn thuiswateren weet ik dat dit een aantrekkingskracht op karpers kan hebben en ik besluit die stek eens te verkennen. Het is een steile kant en je ziet in het heldere water de bodem zeer snel verdwijnen in het diepe. Terwijl ik hangend over de boord van mijn bootje de bodemstructuur probeer te volgen zie ik waarachtig een grote schubkarper op zijn gemak wegzwemmen, recht onder me op 3 meter diepte. Ik denk aan een toeval maar na een kwartier op die manier geobserveerd te hebben zie ik nog enkele karpers foerageren. Ze storen zich absoluut niet aan mij!
Ik kan de gedachte niet uit mijn hoofd zetten om een hengel tegen die wilg te leggen maar twijfel of het zaakje zal blijven liggen op dat steile talud. Nu ga je misschien denken dat ik die bewuste dag een zonnesteek had opgelopen, maar na wat zoekwerk vind ik op enkele meters van de wilg een enkele vierkante meter waar het iets minder steil is en besluit daar een poging te wagen. Een hengel met een squid boilie wordt uitgevaren en heel subtiel vaar ik mijn bootje terug zonder ook maar even spanning op de lijn te maken. Terug aan de kant span ik de lijn zo voorzichtig mogelijk op en wacht vol spanning af. Met mijn andere twee hengels op de plaatsen waar ik al een aanbeet gehad had, gaat de tweede nacht in.


Gezakt

Bij de eerste duisternis krijg ik een zakker op mijn afstandshengel naast de wilg en verzilver ik een prachtspiegel van 33 pond. In de duistere nacht vaar ik deze hengel weer uit naar de wilg.



Terug aan de kant gekomen krijg ik de lijn maar niet op spanning, ik moet op een of andere manier het minuscuul plateau gemist hebben. Waarschijnlijk is mijn lood helemaal naar beneden gerold waar de steile kant eindigt. Het is daar wel 16 meter diep en dat is niet de bedoeling. Een tweede poging en anderhalf uur verder ligt de zaak weer zoals ik het wil en kruip ik in de slaapzak. Enkele pieptonen om 5 uur wekken me en met een half oog merk ik dat mijn waker op de afstandshengel gezakt is. Alle verdere handelingen gaan vanzelf en ik zit al 100 meter op het water met mijn bootje als ik pas wakker word en besef waar ik mee bezig ben. Gelukkig heb ik alles bij me. Aanslaan, in de boot springen en zo snel mogelijk naar de vis toe. Het is goed dat ik mijn schepnet altijd startklaar in de boot heb liggen, anders zou ik dat op zo’n hectisch moment zeker vergeten.

Als ik in de buurt van de wilg kom en boven de vis ben, blijkt deze muurvast te zitten. Ik probeer het spul te lossen door een 200 grams lood met een connector als hefboom op mijn hoofdlijn te zetten, wat soms wel wil lukken, maar het is hopeloos. Wat ik aan de andere kant van de lijn voel voelt aan als de hele wereld. Verdomme! Verslagen vaar ik terug naar mijn bivvy, fantaserend over de gigant die ik misschien verspeelde. Ik zal het nooit weten.

De wind zet op naarmate de dag vordert en neemt serieuze vormen aan. De mistral! Ondanks dat het bijna 30 graden is bij een azuurblauwe lucht blaast er een wind vergelijkbaar met 7 à 8 Beaufort. In de vroege namiddag krijg ik een loeiharde run en ga ik met mijn Zodiac het water op. Mijn vrouw schreeuwt me na dat ik gek ben om met deze wind het water op te gaan maar daar heb ik geen oren naar. Ik heb het volste vertrouwen in mijn rubberboot en begin een gevecht tegen de golven en een zwaar vechtende vis. Het geeft me een enorme kick alles onder controle te hebben onder deze ruige omstandigheden en ik kan het wel uitschreeuwen van plezier. De schub, zoals later blijkt, vecht voor wat hij waard is en brengt 29 pond op de weegschaal.


Onwerkelijk

Vanaf dit moment blijven de runs in een hoog tempo komen. De resterende dagen krijg ik er gemiddeld 4 tot 5. In tegenstelling tot andere keren kan ik de aasperiodes ditmaal niet voorspellen. Ik constateer dat de squid mix in geen geval onderdoet voor mijn vismeelboilie en dat geeft me een goed gevoel.



De dag erna komt George afgevaren. Hij gaat helemaal uit zijn dak! Hij geeft een 36 ponds spiegel gevangen en wil zijn dank betonen met een fles wijn, die we in de middagzon nuttigen. Door de hectische actie die maar blijft duren vis ik tot op het laatste moment van mijn laatste dag. Ik voel me opgewonden en moe tegelijk. Slaap heb ik de laatste dagen niet gehad en straks moet ik aan de terugreis beginnen. Dat wordt nog wat!

Deze korte trip kon ik terugblikken op 30 runs waarbij ik 24 karpers aan de kant bracht. Op dit punt lijkt het allemaal wat onwerkelijk en in een roes van het succes keer ik weer naar huis.