Cassiën, het Mekka der karpervissers (deel 7)
door Luc Coppens
In de winter van 1994 loop ik op een van de vele opendeurdagen Kevin Nash tegen het lijf en hij bleek op de hoogte van mijn goeie Cassiën-vangsten. Het karperwereldje blijkt dus niet zo heel groot… Na deze ontmoeting kreeg ik het aanbod om lid te worden van het Nash team, samen met Phil Cottenier en Ronnie De Groote, wat zou inhouden dat we een bepaald budget per individu konden besteden aan Nash baits en materiaal tegen inkoopprijs konden aanschaffen. Een aanbod om geen nee tegen te zeggen.
Er werden zelfs geen eisen gesteld in omgekeerde richting; het feit alleen al dat we met Nash-producten zouden vissen was voldoende. In de flavours van Nash had ik reeds een hoop vertrouwen, te meer omdat de shellfish mijn favoriet was. Wat een luxe, nu zou ik de mogelijkheid krijgen om alle andere flavours kosteloos uit te proberen!
Kempisch kanaal
De mixen en de ready mades lagen ook in het verschiet maar voor ik daar vertrouwen in zou krijgen zou het even duren. Mijn eigen vismeelmix was op dat punt nog heilig voor me. Gary, de compagnon van Kevin Nash en verantwoordelijk voor alles wat aas inhield, was lyrisch over een nieuwe mix die in een proefstadium zat, namelijk de all season squid mix, een mengeling van bird seeds en een poederextract van inktvis. Alles bijeen een zeer penetrante geur maar toch niet afstotelijk. Een 200 kilo van deze mix werd door ons drieën meegebracht na een bezoekje aan Kevin in Engeland en omdat het winter was zouden we gezamenlijk de komende maanden op het Kempisch kanaal vissen waar het water dankzij de krachtcentrale toch enkele graden hoger lag dan elders. Het kanaal stond bekend om zijn grote maar moeilijk te vangen karpers. Met regelmaat kwamen er grote vissen voor ons aan de kant met de squid mix en Phil was zelfs de gelukkige vanger van het -tot op dit moment- Beneluxrecord, waar ik op een maandagmorgen eind maart foto’s van kon maken. Deze mix zou ik toch ook eens moeten proberen op Cassiën en de volgende keer zouden 50 kilo van deze squid-knikkers van de partij zijn, plus nog eens 50 kilo van mijn eigen vismeelknikkers. Ik ging uiteraard niet op één paard wedden…
September ‘94
Een hele nacht heb ik gereden. Als ik onder de morgen nog maar 200 km moet rijden kan ik niet meer en voel me verplicht om aan de kant te gaan staan, op een van de vele parkings van de Route de soleil. Van onder de rest van mijn karperspullen haal ik mijn stretcher en probeer naast de auto een paar uur te slapen. Ondanks de vrachtwagens die frequent langsdaveren lukt het me zonder moeite een paar uur weg te dromen tot Jolande me wakker maakt om het laatste eindje te rijden. Een koffie of twee op mijn Coleman-vuurtje doen wonderen en als herboren begin ik aan het leukste stukje van de rit.
Het is namiddag als we in Cassiën arriveren en omdat het te laat is installeer ik alles voor de eerste nacht in de baai bij Pierre. Zoals altijd krijg ik geen aanbeet de eerste nacht en ‘s morgens besluit ik te verkassen naar een van de rustiger stekken. Het zou slechts een weekje vissen worden deze keer dus ik zou op zeker gokken. Tijdens onze verhuizing kom ik George tegen, een Fransman uit Lyon, die samen met zijn vrouw ook aan het verkassen is. George vertelt me vol overgave dat hij vier dagen op een stek gezeten heeft waar de karpers massaal springen maar waar hij geen enkele aanbeet heeft gekregen! Dit is niet tegen dovemansoren gezegd en ik geloof de man op zijn woord, daar was hij ook veel te enthousiast voor. Ik waag de gok en pak uit op zijn verlaten stek, de stek tegenover Kevin Ellis Point die op dit moment bij mijn weten nog geen naam heeft.
Genieten vanuit de slaapzak
Goed verspreid
Tijdens de eerste nacht blijkt hoezeer de woorden van George pure waarheid geweest waren. Verschillende vissen doorbreken de stilte door met hun enorme lijven tijdelijk uit het water te komen. Het windt me ongelooflijk op en ik kan de slaap niet vatten, in tegenstelling tot mijn vrouw die in haar stretcher dromenland heeft opgezocht. Ik heb voor de zekerheid een hengel met de squid mix en twee hengels met mijn vismeelmix verdeeld over de mooiste plekken van mijn stek. Ik heb ze voorzien van tweehonderd boilies per hengel en een paar kilo tijgernoten, alles goed verspreid over de stekken. De rigs waar ik ondertussen goeie ervaringen mee heb bestaan uit 20 cm 15 lb Kryston silk wire voorzien van een Drennan Boiliehook nr 1. Niet te veel poespas dus. Een gehaakte karper kan met deze rig redelijk gedrild worden zonder de haak uit te buigen. Het is een rig met -voor Cassiën- zeer weinig losschieters. De hair monteer ik van hetzelfde materiaal als de onderlijn en de boilie die aan de hair hangt raakt de haakbocht op 2 mm na nét niet. Een stukje siliconen begeleidt de haarlijn van het oog van de haak tot waar de haakbocht begint. Een super en toch simpele montage. Als boiliestopper gebruik ik in Cassiën geen originele stoppertjes want die worden er door de rivierkreeften binnen de kortste keren uitgepulkt en zonder stopper op de hair is het voor deze crimineeltjes een makkie om de boilie van de hair te schuiven. Na veel experimenteren met dit belangrijke aspect ben ik dezelfde haaksiliconen van 1 mm doorsnee gaan gebruiken als het silicoontje van de lign-aligner. De siliconenslang stak ik door het oog van de hair en bond het met een paar enkele knopen op elkaar waarna ik de uiteindes niet te kort afknipte. Ziezo, probleem opgelost. Hetzelfde systeem is te gebruiken bij tijgernoten als haakaas.
Als lood gebruik ik graag 120 gram dat op een Nash safety bead gemonteerd zit. Als dit al eens vast komt te zitten blijft het lood achter het obstakel hangen en komt de hoofdlijn zelf vrij. Het is geen garantie maar ik heb het meermaals mogen meemaken en zeker op een water als Cassiën met zijn gigantische hoeveelheden obstakels zou ik er niet aan denken zonder een dergelijk systeem te vissen! Bij voorkeur gebruik ik een lood met een platte vorm. Als dit niet voorhanden is neem ik simpelweg een rond lood dat ik op een aambeeld plat sla. Een plat lood heeft het voordeel dat het op lange afstand en op de schuine kant van een talud beter blijft liggen.
Flarden nevel
De morgenstond in Cassiën is mysterieus en flarden nevel hangen boven het water. De overkant is niet te zien vanwege de mist maar als ik omhoog kijk zie ik al stukken van de blauwe hemel. Half uit mijn slaapzak hangend geniet ik van het geweldige uitzicht en constateer dat al mijn spullen nat zijn van de ochtenddauw. De wakers hangen nog precies zoals ik ze de avond ervoor heb gehangen en een spin heeft een netwerk gebouwd tussen mijn drie hengels. Van zulke momenten kan ik simpelweg uren genieten. Tot plots mijn rechtse hengel licht doorbuigt. De waker heeft nog niet bewogen en de Delkim heeft nog geen geluid geproduceerd maar de spanning blijft op de top en tergend langzaam beweegt de top van de hengel verder naar het water toe.
46 pond Cassiëngeweld
Mijn slaapzak vliegt in het rond en zonder er verder bij na te denken sta ik met de hengel in mijn handen. Yes, dit is karper! De Delkim had nog altijd geen geluid gemaakt maar dat zou niet lang meer geduurd hebben denk ik, en de spin zal opnieuw werk hebben om het zooitje aan elkaar te krijgen. Getraind op het alleen drillen in mijn Zodiac duurt het niet lang of ik zit boven de vis waar de uiteindelijke dril zich voortsleept. Mijn vrouw ligt nog steeds te slapen en heeft nog niets gemerkt. Na een zenuwslopende dril ligt er een 46-ponder op mijn onthakingsmat. De vis wordt even in de bewaarzak gedaan tot het licht genoeg is om foto’s te maken. Een uur erna is het weer raak. Een run totaal anders dan die eerste verstoort ons ontbijt. Ditmaal gaat het om een 38-ponder die tijdens het gevecht tot het uiterste gaat; daar zal zijn lengte van 102 cm vast en zeker wel iets mee te maken hebben. (wordt vervolgd)