Cassiën, het Mekka                   der karpervissers (deel 4)

Cassiën, het Mekka der karpervissers (deel 4)
 
Door Luc Coppens
 
Stress

Het is opnieuw zonnig en vandaag gaan we weer een uitstap doen. Waar ben ik aan begonnen, denk ik bij mezelf. Maar ik laat niets merken en begin aan het karwei. Inpakken, roeien, uitladen boot, inladen auto, uitladen bij camping, en vanavond hetzelfde proces maar dan omgekeerd, ondertussen met de stress dat mijn stek wel eens bezet zou kunnen zijn. Tijdens het wegvaren uit de westarm passeer ik een paar andere Belgische karpervissers die op de Blue Boat stek zitten. Deze klagen echter steen en been over de vangst en ik durf niet te zeggen wat ik al gevangen heb, temeer omdat mijn stek overdag maar voor het grijpen ligt. Ik zwijg dus maar over mijn vangst, voor eigen bestwil. Volgens de vissers sprongen de karpers hier echter wel, en inderdaad, ondanks het feit dat onze stekken 400 meter uit elkaar lagen had ik de springende vissen uit die richting al gehoord. Ze moesten iets verkeerd doen, dacht ik.

De rest van de geplande dagen wordt er verder gevist en vang ik gemiddeld twee vissen per 24 uur, zonder echte uitschieters. De laatste twee dagen die ik zou hebben, zijn er overdag Engelsen op mijn plaats neergestreken. Ik zie het al van een afstand en ik maak rechtsomkeert naar de eerste punt in de noordarm waar ik nog nooit gevist had. Dit is een stek met een volledige afwijkende structuur. De bodem loopt hier geleidelijk af tot wel 16 meter. Ik leg hengels uit op dieptes van 4,6 en 7,5 meter. Ik had al niet anders verwacht, de eerste nacht gebeurt er niets. Voor de laatste nacht zou ik niet veel meer verwachten. Het voordeel was tenminste dat ik nu niet zover meer zou moeten roeien. Als afsluiter vang ik de laatste nacht mijn eerste noordarm-vis, een mooie twintiger. De stek spreekt me wel aan en notities worden in mijn dagboek genoteerd. Deze trip vang ik veertien Cassiën-karpers op twaalf dagen en voor mij stond het wederom vast: hier kom ik terug.




De juiste combinatie

Thuisgekomen na mijn laatste trip begint het vissen in België weer. Ik heb mezelf maar een dag rust gegeven of ik sta weer boilies te draaien en plannen te smeden voor het komende weekend. Grote vissen worden ook in België steeds beter bereikbaar en door mijn overdreven zucht naar innovatie leer ik hoe deze vissen zich op groot water gedragen. Bij toeval zitten hier -hetzij in mindere mate- ook rivierkreeften in het viswater en lusten de karpers ook hier wel pap van mijn boilies, die ik continu doeltreffender probeer te maken door de recepten telkens aan te passen. Zo heb ik me voorgenomen een boilie te creëren die toch minstens één nacht aan de hair blijft hangen. Na een paar maanden heb ik de juiste combinatie voor mijn vismeelboilie gevonden. Hard genoeg naar mijn zin en toch nog aantrekkelijk voor de karpers. Ik heb nooit geloofd in boilies die ik zelf niet kon kapotbijten, dat was voor mij een van de voorwaarden waar ik de boilies aan onderwierp, of het nu vismeel was of iets anders. Dit recept waarmee ik de volgende dag weer naar Cassiën zou vertrekken, zal ik jullie niet onthouden. Misschien zijn er die het veel te simpel vinden, maar ik had er een enorm vertrouwen in en als het eens een keertje niet lukte wist ik zeker dat het niet aan mijn aas lag. De vele vissen die ik er op ving waren het bewijs. Iedereen die op dergelijke wateren gaat vissen moet om succes te hebben eerst een vertrouwen opgebouwd hebben met zijn aas. Dat is alvast een zorg minder als je aan een karpertrip begint.

De vismeelboilie die ik in Cassiën gebruikte zag er als volgt uit:

100 gram vismeel (haring)
100 gram griesmeel
100 gram sojabloem
50 gram ei-albumine
50 gram caseïne 90 mesh (in België liet ik de caseïne achterwege)

Mijn favoriete flavour in combinatie met een vismeelboilie is -voor de rest van mijn leven- de Shellfish van Kevin Nash. Aan deze mix, volledig aangemaakt met eieren, werd per ei 1 ml flavour toegevoegd. Deze mix vangt overal en is tevens betaalbaar! Nadeel dat er aan deze boilies kleeft is dat ze slecht houdbaar zijn en misschien daarom ook weinig gebruikt worden. Met Pierre had ik een deal gemaakt dat ik zijn vriezer mocht gebruiken waar ik mijn aas in mocht bewaren. Om de drie dagen haalde ik er uit wat ik nodig had.


Ik had het gebruik van tijgernoten reeds genoemd; in combinatie met deze vismeelboilies was er geen karper meer veilig, dat was zeker. Uiterst belangrijk vind ik dat tijgernoten te allen tijde gekookt worden. Ik bracht deze simpelweg aan de kook en als het kookpunt bereikt werd, liet ik ze in het kokend water afkoelen. De smaak die een gekookte tijgernoot heeft weten de kapers ten zeerste te waarderen, en is totaal afwijkend van tijgernoten die alleen maar in de week gestaan hebben. Onthoud dit als je ooit tijgernoten wilt gebruiken. Proef zelf maar! (wordt vervolgd)